Leven of schijn?

Jef de Vriese • 93 - 2017 • Uitgave: 1
De woordverkondiging wordt leeg en betekenisloos als het niet Christus is die de boodschappers toerust en zendt en die de boodschap bevestigt.
Hoeveel boodschappers zenden zichzelf? Hoe vaak wordt de Naam van God gebruikt om anderen te overtuigen dat men geloofd moet worden? Hoe gemakkelijk wordt de Naam van God ijdel gebruikt, om de eigen zaak te bevorderen, of om de eigen visie te verkondigen?
Geestelijk gezag ligt niet in de spreker en zijn redenaarskunst of overtuigingskracht. Vraag is of Christus de opdrachtgever van de boodschap is, zodat er ook autoriteit van uitgaat en geestelijk leven de vrucht kan zijn. Zo openbaart Jezus zich aan Sardes (Openbaring 3:1-6).
In Sardes kijkt Christus allereerst naar wat de gemeente doet. Aantallen, bezit en uiterlijk vertoon maken op Hem geen indruk. De stad Sardes was in verval geraakt en hield haar imago hoog door beroep op haar welvarend verleden. Het lijkt alsof ook de gemeente de schijn hoog houdt. Maar Christus ‘kent’ de gemeente: Hij ziet wat de menselijke ogen niet zien. Hij doorgrondt de schone schijn en kijkt dwars door witgekalkte graven. Hij kan onderscheiden wanneer religieuze activiteit en allerlei dienstbetoon slechts de buitenkant zijn van innerlijke dood en leegte.
In de brief ligt de kritiek besloten dat de christenen te Sardes genoegen hebben genomen met het in stand houden van een imago, een reputatie. Zij hebben slechts rekening gehouden met de menselijke toeschouwers en niet met de Rechter die door alles en iedereen heen kijkt. Wat ziet Hij bij jou? Leven? Of uiterlijk vertoon?

Jef De Vriese