Leven door de Geest!

Feike ter Velde • 88 - 2012 • Uitgave: 13
Na Pinksteren is het gewone leven weer teruggekeerd. We moeten in praktijk brengen wat we hebben gevierd: de Heilige Geest is in ons komen wonen! Nou, dat valt nog niet mee. Ja, samen zijn met veel gelovigen, mooie liederen zingen die het hart aanspreken, samen luisteren naar een goede preek zijn de ingrediënten van ons Pinksterfeest.
Maar nu de praktijk van alle dag! Leven door de Geest, maak ’t eens praktisch!


We hebben genoten van het mooie Pinksterweer en waarschijnlijk, hopelijk (!) ook genoten van de waarheid van de Pinksterboodschap. We hebben het ons toegeëigend, de Geest in ons hart gesloten. We hebben met vreugde gezongen, omdat het nieuwe leven is aangebroken. Zo mogen we ook de nieuwe werkweek binnenstappen. Andere mogen aan ons zien dat er wat veranderd is. Ze mogen zien dat we willen leven door de Geest. Toch gaat niet alles vanzelf. We moeten onze houding analyseren en conclusies trekken.

De kardinale deugden
We spreken van de vrucht van de Geest. Dit zijn de uiterlijke kenmerken van de inwonende Geest. Aan de vrucht van de Geest kunnen we onderkennen of die persoon ook inderdaad vervuld is met de Geest. In de wereld spreekt men over de deugden van een mens. Laten we daar eens naar kijken. Want die kunnen ons helpen om de vrucht van de Geest wat meer in concrete daden in het vizier te krijgen. De christelijke filosoof/theoloog, Thomas van Aquino (1225-1274), nam de vier kardinale deugden op in de christelijke moraalleer. Er zijn vier zogenaamde kardinale deugden. Het woord kardinaal komt van het Latijnse cardo wat scharnier betekent. Het zijn namelijk deze deugden waar het in het leven om draait. De opsomming van deze vier deugden vinden we al veel eerder, namelijk bij de Griekse filosofen Plato en Aristoteles (5e eeuw vóór Chr.). Dit zijn ze: Prudentia – voorzichtigheid, wijsheid; – Iustitia – rechtvaardigheid; Fortitudo – moed; Temperantia – matigheid. Ze komen dus uit de klassieke oudheid. Pas in de vierde eeuw zijn ze de kardinale deugden genoemd. Het is interessant te zien hoe dat in de oude kerk werd uitgebreid tot de zeven deugden, als een soort tegenhanger van de zeven hoofdzonden die men had geformuleerd. Er werden drie goddelijke deugden aan de bestaande vier kardinale deugden toegevoegd: Fides – geloof; Spes – hoop en Caritas – naastenliefde.

Zeven hoofdzonden
De hoofdzonden, zoals die in de 6e eeuw door de paus officieel werden gemaakt zijn: hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, afgunst, onmatigheid, toorn en luiheid. Vanuit deze hoofdzonden, zo leerde men, zijn alle andere zonden af te leiden. Dit is niet helemaal Bijbels te funderen, omdat de Bijbel niet spreekt over hoofdzonden, maar slechts over zonde en zonden. Maar toch kunnen we er wel wat van leren in de praktijk van elke dag. Bijbelse termen dringen niet altijd voldoende tot ons door. Deze kerkelijk opsomming van deugden en zonden helpen ons misschien om er dichter bij te komen in ons eigen leven. Ze zijn vroeger vanuit een doorleefde vroomheid opgeschreven. Mensen hadden geen eigen Bijbel en moesten het van korte samenvattingen en kunstwerken hebben. Wij hoeven het daarom niet allemaal direct weg te werpen, omdat het niet in onze eigen traditie past. Bovendien is de opsomming van de zonden en de deugden vaak een bron van inspiratie geweest in de klassieke kunst. Overal in de oude kerken en kathedralen vinden we schilderijen en vooral ook wandschilderingen. Veel mensen lopen ongeïnteresseerd aan deze kunstwerken voorbij, omdat men de achtergrond niet kent. En dat is buitengewoon jammer. Kent men die achtergrond wel, dan komt zo’n kunstwerk op dramatische wijze tot leven en krijgt het grote zeggingskracht. Uit de kunst kan een sprake Gods voortkomen. De grote zendingsman, Nikolaus Ludwig von Zinzendorf (1700-1760) stond voor een schilderwerk dat de gekruisigde Christus uitbeeldde. Terwijl hij dat bewonderde klonk er na enige tijd een stem achter hem: “Dit deed ik voor jou, wat doe jij voor mij?” Dit veranderde zijn leven.

De praktijk
In het christenleven moeten we ook de moeite nemen in onszelf te investeren. Het bestuderen van de zeven deugden en de zeven hoofdzonden kan ons tot grote ontdekkingen over onszelf brengen. Die ontdekkingen kunnen het begin zijn van verbeteringen. Hoogmoed is ook in de Bijbel een groot kwaad. Het lezen van het boek Spreuken brengt daarover licht! Daarom staat er: ‘God wederstaat de hoogmoedigen’ (Jakobus 4:6). Hebzucht ligt dicht bij gierigheid. Iemand nam mij kwalijk dat ik een harmonicaman bij de supermarkt iets in zijn petje deed. Want die lui moeten juist van de straat, vond die persoon. Ik zei dat hij vanavond ook honger heeft en iets moet eten. Een sociaal argument – die lui moeten van de straat – werd gebruikt om gierigheid te camoufleren. Onkuisheid ligt dichtbij wellust. Seksuele zonden zijn in onze oversekste samenleving aan de orde van de dag. Niet weinigen leiden een dubbelleven op dit gebied. Afgunsthoort bij jaloezie. Afgunst is een diep weggestopte zonde.
Onmatigheid wordt vaak in verband gebracht met drinkgedrag, maar tegenwoordig vooral ook eetgedrag. Meer dan de helft van ons volk is te zwaar en de grafieken bij kinderen tonen angstaanjagende waarden. Na roken is overgewicht de belangrijkste oorzaak van ziekten. Afvallen is een moeilijke zaak. Ook is het moeilijk het probleem te brengen onder een van de zeven hoofdzonden. Iedereen moet zichzelf afvragen of dat nog niet verstandig is. Destijds deed ik dat ook met mijn rookverslaving en het werd mijn bevrijding!
Toorn ligt bij gramschap, woede en wraak. Hoeveel mensen komen niet meer in hun kerk omdat ze toornig zijn op anderen? Ze merken echter niet dat ze zelf door hun toorn geestelijk worden opgegeten. En dan tot slot luiheid! Hoort bij gemakzucht. Het is gauw goed. Hoeveel mensen verdoen hun tijd niet met ijdelheden, terwijl het voor iedereen groot voordeel biedt als ze in zichzelf zouden investeren. Ga een taal leren, of lees een geschiedenisboek in plaats van al die tijd tv-kijken. Het is maar een advies, maar, als je het doet, stijgt je eigenwaarde en je wordt een zegen voor jezelf en voor anderen. Gewoon: doen!

Feike ter Velde