Lessen uit het sterfhuis1

Wilco Sliedrecht • 89 - 2013 • Uitgave: 2
Stel, u bent op weg en halverwege uw straat staat een raam in kantelstand open. Terwijl u voorbij loopt, hoort u het gesnik van enkele aanwezigen in dit huis. U werpt een korte blik naar binnen en ziet de contouren van de aanwezigen door de vitrage heen. Zij staan rondom een geliefde die zojuist de laatste adem heeft uitgeblazen…

In het huis waar rouw bedreven wordt over een recent gestorvene, valt volgens Salomo meer te leren dan in een huis waar vanwege een blijde gebeurtenis feest wordt gevierd. Deze stelling uit Prediker 7:22 kan je rauw op je dak vallen. Is rouw beter dan de vreugde van een feest?
Ja, inderdaad is het volgens de Bijbel goed om stil te staan bij het lot dat ons allen vroeg of laat zal treffen. Het is niet aan allen gegeven om in een vurige wagen ten hemel te reizen of als levende de wederkomst van Christus mee te maken. Niet alleen de prediker Salomo spiegelt ons deze waarheid voor. Verschillende Bijbelschrijvers (en door hen heen God de Heilige Geest zelf) dwingen ons stil te staan bij een waarheid waar we meestal liever aan voorbij lopen.
Voor u die desondanks toch verder bent blijven lezen: laten we er toch even bij stilstaan…

Salomo: stilgezette realist
‘Sterven’ als begrip werd al direct in de eerste hoofdstukken van de Bijbel - en daarmee de geschiedenis van de mensheid - geïntroduceerd. Had het eerste echtpaar dit nog in eigen hand; door hun daad van ongehoorzaamheid glipt ook ons het leven uit handen.
Dagelijks sterven er naar schatting wereldwijd ruim 150.000 mensen; in Nederland zo’n 370 mensen per dag. Dat zijn enorme aantallen, als je hier tenminste even bij stil durft te staan. Overigens is er dagelijks in veel meer huizen de vreugde van een geboorte en in ontelbare huizen de vreugde van bijvoorbeeld een verjaardagsfeest. Ook bij de vreugdetonen van een bruiloft is het goed toeven! Het eerste wonder van Jezus gebeurde op een bruiloft, maar ook de rouwenden gaf Hij soms een geliefde terug. Straks is er ‘de bruiloft van het Lam’; een feest dat nooit zal eindigen. Toch vraagt de Prediker ons om ons te concentreren op het huis waar de tranen nog lang niet gedroogd zijn. Waar de rouw en diep gevoeld verlies de sombere boventoon voeren. Hier valt volgens Salomo namelijk meer te leren dan in de huizen waar de feestvreugde overheerst.
Feest kende de schrijver Salomo overigens zelf in overvloed. Hij had zijn hart gezet op alles wat er maar te genieten viel. Zoals veel jongeren ook nu nog hun jeugd zien als de tijd van ‘feesten’, zocht Salomo het onder andere in (overigens beperkt) alcoholgebruik en de liefde. Na zijn zoektocht naar het ware genieten, was de conclusie dat het uiteindelijk allemaal ‘ijdel’ was. Dit zijn niet de woorden van een gedeprimeerde idealist, maar de woorden van een stilgezette realist.
Tragisch is het als je zo in je bezit opgaat en steeds ‘grotere schuren bouwt’ en op dat moment je ziel van je afgeëist wordt (Lucas 12:20). Zoals het in Hebreeën 9:27 verwoord wordt: het is de mensen beschikt om te sterven, en hierna volgt het oordeel.

Het houdt niet op!
In het huis van rouw, daar waar een mens in zijn sterfhuis de laatste adem heeft uitgeblazen en de overgebleven geliefden staren naar het levenloze lichaam, juist daar is de plek om tot bezinning te komen. Daar is de schrikwekkende realiteit van ‘de zondeval’ en haar wrede gevolgen voor de gehele mensheid zichtbaar als nooit te voren. De echo klinkt en weerklinkt: ‘ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.’ De rebellie van het ‘als God willen zijn’ werd op deze wijze duur betaald. De dood wordt een vijand genoemd. De laatste vijand die uiteindelijk ontwapend en overwonnen wordt (1 Korintiërs 15:26) en in zekere zin al is.
Als de dood is ingetreden, houdt het volgens de Bijbel niet op. Hoewel moderne hersenwetenschappers aannemen dat het bewustzijn alleen maar kan bestaan vanwege de aanwezigheid van een werkend brein, leert de Bijbel dat er na de dood twee opties zijn. Er is een plaats van eeuwig afgrijzen en er is een plaats van eeuwige zaligheid. Er is een plaats van een eeuwigheid zonder God en een plaats van een eeuwigheid in aanwezigheid van God. Om in de eerste plaats te komen hoef je niet veel te doen; men komt er vanzelf uit. De tweede plaats is voor diegenen die al tijdens het leven zijn overgegaan van de dood naar het leven.
Al bij de geboorte is de toestand van de mens een ‘geestelijke dood’. Ongevoelig voor geestelijke zaken, van nature niet geneigd om van God te houden en van Hem te genieten. ‘Vijandschap’ wordt dat zelfs genoemd. Dus al tijdens het aardse leven is er een tweede ‘levendmaking’ van levensbelang. ‘Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden’ (Efeziërs 2:1, HSV). Na de geboorte moet er dus een wedergeboorte plaatsvinden, die ertoe leidt dat u al tijdens dit leven met en voor God leeft.

Eeuwig leven
Ik wil u meenemen naar een bijzondere plek van rouw waar bovenstaande mogelijk gemaakt is. Net buiten de stadsmuren van Jeruzalem hangt te midden van twee anderen een man, die zojuist de laatste adem heeft uitgeblazen. Hij is de dood gestorven aan een Romeins martelwerktuig. Enkelen die Hem liefhebben, kijken verbijsterd en staan snikkend op Golgotha. Ook veel later zal er over deze ‘doorstokene’ nog rouw bedreven worden.3 Zijn lichaam wordt weggehaald naar een grafspelonk gebracht. De rouwenden hebben het lichaam met grote zorg behandeld. Weer wat later zien we een aantal rouwende vrouwen; zij komen tevergeefs bij het graf. Daar is ‘de dood’ voor de gelovige namelijk de doorgang naar het eeuwige leven geworden. Gelooft u dat? Gelooft U Hem?
Toen Lazarus gestorven was, huilde Jezus. Toch sprak Hij toen de volgende haast onwerkelijke woorden: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.’ En daar die vraag: ‘Gelooft u dat?’4
Tot slot een tekst uit Openbaring 21: ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.’
Zorg dat u dáár bij bent, want dan heeft uw bezoek aan ‘het huis vol rouw’ pas echt zin gehad.

Wilco Sliedrecht

1 Ter nagedachtenis aan mijn vader: Willem Sliedrecht. Overleden 17-12-1992.
2 ‘Het is beter naar een klaaghuis te gaan dan naar een huis te gaan waar een feestmaal gehouden wordt. Dat is immers het einde van iedere mens, en de levende moet het ter harte nemen’ (HSV).
‘Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte’ (NBV).
3 Zacharia 12:10, Openbaring 1:7
4 Johannes 11:25,26