Lees en Weet (35)

ds. Johan M. Zijlstra • 90 - 2014 • Uitgave: 17
‘Het oog wil ook wat’

‘De veren maken de vogel.’ U kent dat spreekwoord? U weet wie dat als eerste opmerkte? Nou, één van uw zuiderburen, niet de eerste de beste. Ik denk wel dat u hem kent, bij naam en toenaam, bij voor- en achternaam. Als ik nou vertel dat hij tot priester is gewijd, leraar was, conrector, gaat u dan al een licht op? Nog één onthulling dan, hij was ook dichter. Boerke Naas, als u daarvan weet, zegt de naam Guido Gezelle u ook wat. Exact, over de vogel en zijn veren, van hem is die uitspraak.
Mooi gevonden trouwens, zeg nou zelf waaraan u de roodborst herkent! En de gaai dan, de mees, de vink, de mus en de zwaluw? Hun veren zijn kenmerkend, die maken de dieren tot wat ze zijn, tot prachtvogels. De mus vindt u minder mooi? Verkijk u niet, let nog eens op hun bouw, de kleuren, de borstvlek en de witte streep bij het mannetje. Trouwens, weet u welke vogel er voor gaat in een u waarschijnlijk bekende psalm, welke het eerst wordt genoemd? Alsof die geen huis zou vinden! En dan te bedenken waar zijn collega zijn jongen grootbrengt. Zo te mogen opgroeien, dat is begerenswaardig.
Trouwens, wij zeggen het zelfde met andere woorden. De vogel vervangen wij door man, de veren door kleren. Ach ja, u hebt hem door! Weet u trouwens dat het ook voor haar geldt, vast en zeker veel sterker nog dan voor hem. Laat ik dat nou net onlangs gelezen hebben, een krantenkop ‘Een vrouw gaat nooit onopgemaakt de deur uit’. Akkoord, dat is sterk gechargeerd, maar er zit wel veel waarheid in. Hoeveel u uitgeeft aan geurtjes en kleurtjes, of u van ene dan wel van het andere geslacht bent, dat hoeft verder niemand te weten. Maar dat er in de dagelijkse behandelingen thuis of in de om de zoveel wekelijkse afspraken buiten de deur veel geld omgaat, dat mag duidelijk zijn. Dat zei ik: ‘Het oog wil ook wat!’ Oogschaduw bedoelt u? Een aan de garderobe aangepast kleurtje? Goed belijnde strepen er boven? Mascara, eyeliner? Welnee, dat bedoel ik niet. Dat snapt u, het gaat om het oog dat bloot of bebrild is of voorzien van lenzen die contact houden, waar u door bekeken wordt. Weet u trouwens hoe ik mannen bij u dat wel hoor zeggen, over zichzelf? Die vragen zich af: “Hoe zie ik eruit?” Weet u ook hoe vrouwen dat verwoorden? Die zeggen: “Zie ik eruit?”
Nou zou ik me kunnen voorstellen dat u het allemaal overdreven en overtrokken vindt, alleen maar ijdelheid. U weet wat ‘er staat geschreven’: ‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.’ Zo u een recentere vertaling zou lezen, ‘Lucht en leegte’. Maar of dat woord met ons uiterlijk te maken heeft? Vergeet het maar! Daarbij, ik hoor het u denken, ware schoonheid zit van binnen, de buitenkant is slechts bijzaak. Misschien hebt u daar sterke bewijzen voor, u weet zelfs van een man Gods die zich blind dreigde te staren louter op de buitenkant, hij ging op een haar na de fout in, hij haalde het benodigde attribuut met vettigheid al te voorschijn! Desondanks lezer, schrik niet, ga er maar eens voor zitten, ik zal u nog op een ander woord wijzen. Ooit gaf een bijzonder wijs man een raad die hij ook nog eens zwart op wit zette, ik citeer: ‘Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur.’ Nou, al zou de cosmetische industrie van dat woord nog nooit hebben gehoord, zijn raad is wel in praktijk gebracht, dubbel en dwars. Tussen haakjes, weet u wat uw volk jaarlijks al zulke poets-, schmink- en oplapmiddelen meer dan twee miljard uitgeeft?
En of ik wat afkeurends van deze handel en de bijbehorende producten zeg? Ik zou niet durven, het zou compleet onterecht zijn ook. Ik werkte in die bedrijfstak, ik was er dagelijks mee bezig. Of ik kometes van beroep was, u weet wel van de bediende die aan het hof de kleren van de koning op de volgorde van aantrekken gereed legde. Nou dat niet, maar ijskoud bent u niet. Echter, ik stak veel tijd en energie in de buitenkant van mijn klanten, aan poeders, zalfjes en zoveel meer had ik geen gebrek. In alle bescheidenheid moet ik zeggen dat ik trots mag zijn op mijn werk, ik wist van een onopvallende en eigenlijk ook onaanzienlijke verschijning heel wat te maken. Logisch allemaal, ik wist maar al te goed dat ‘zijn oog heel wat wilde’. Dankzij wat mijn team en ik er van wisten te maken zijn de ontwikkelingen, ja heus dat had er ook mee te maken, stormachtig en spectaculair verlopen. Ik kan met trots en tevredenheid op mijn werk terugkijken. Mijn medewerkers en ik, wij waren geslaagd. Dat mag je toch wel in alle bescheidenheid zeggen als je op een megaklus zo’n resultaat boekt. Dat geeft arbeidsvreugde.
En toch, en toch, ik leef met dubbele gevoelens, ik ben er niet helemaal rustig onder. Was het nou dankzij alle plamuur-, schilder- en schuurwerk, of zat het toch meer van binnen? Ik denk te moeten bekennen dat een mens veel meer is dan poederdoos, lippenstift, deodorant, aftershave, een geurtje en kleurtje, meer dan een bezoek aan kapper en visagist. Ondanks mijn vak beken ik, moet ik toegeven ‘ware schoonheid zit van binnen’. Laat ik het zo formuleren: het was veel minder mijn, onze verdienste, zeg maar gerust: ‘het zat er al in’.

1. Hoe is mijn naam?
2. In welk Bijbelboek leest u over mij? (hoofdstuk)
3. Waardoor kwam de bal aan het rollen?
4. Welke taak kreeg ik opgedragen?
5. Hoe groot was mijn team van medewerkers?
6. Wat is er – mede door mijn toedoen – bereikt?
7. Wie zal zich enorm verheugd hebben over de ontwikkelingen?
8. Waar leest u die uitspraak over vrolijke kleren en feestelijke geur?


Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 34 (Het Zoeklicht nr. 13) luidt:
Ik ben Seëra. U kunt over mij lezen in 1 Kronieken 7:20-27. Mijn vader is Efraïm, Jozef was dus mijn opa. Ezer en Elad waren mijn oudere broers, Beria was jonger dan ik. De veedieven kwamen uit Gat. De publieke vrouw waar ik over sprak was Rachab, Jozua was mijn verre achterneef. Ik bouwde drie steden: Beneden-Bet Choron en Boven-Bet Choron en Uzzen-Seëra.