Lees en Weet (31)

ds. Johan M. Zijlstra • 90 - 2014 • Uitgave: 1
Een naam als voorteken

Nomen est omen, nou ja, dat hoeft u niet van mij te horen, dat wist u allang. Maar of dat waar is dat de naam een voorteken is? O ja, soms wel. U weet vast van ouders die vurig hoopten dat de naam die zij hun kind gaven een voorteken zou zijn, dat in het leven van hun dochter of zoon bewaarheid zou worden. Blader maar eens goed en lees nauwkeurig in uw lijfboek en u ontdekt dat ik niet teveel zeg. En soms ook stortten vader of moeder in de naamgeving van hun kind hun hart uit. Nooit gelezen van een radeloze moeder die haar volk van alles onteerd vond?
Trouwens, er waren nog lang geen miljarden mensen op aarde, er was zelfs geen sprake van miljoenen toen het al in het menselijk bloed zat om naam te willen maken. Begin eens op de eerste bladzijde van uw bijna zeventigdelig handboek te lezen en u hoort het zeggen: “Welaan, laten wij ons een naam maken.” Goed, u weet dan wel een schrijver die niet uit uw taalgebied kwam en die propageerde, verkondigde “What’s in a name?”, maar ik weet wel zeker dat u het daar nog niet half mee eens bent. Al hebt u geen bedrijf, al runt u geen verkooppunt, al hoeft u geen producten aan de vrouw – mag ook de man zijn – te brengen, al bent u geen sterk opvallende verschijning – heet dat BN’er bij u? – al bent veeleer eerder bescheiden en treedt u met tegenzin op de voorgrond, u wilt graag een goede naam hebben. Of daar iets mis mee is? Helemaal niet, u hebt een wijs man aan uw zijde. Dat is niet sinds gisteren of eergisteren dat hij opmerkte dat ‘een goede naam beter is dan goede olie’.
Nou eens wat anders. Is het u opgevallen dat instellingen, bedrijven, functies, in de loop der tijd nogal eens van naam veranderen? Door de tijd blijkt het nodig en nuttig te zijn de naam aan te passen aan de – veranderde – inhoud en uitvoering. Ik ga u wat noemen. Sprak uw voorgeslacht over de bovenmeester, u komt belachelijk over als u die term hanteert. U zegt toch ook niet dat uw kinderen of klein- of achterkleinkinderen op de lagere school zitten? Wel? Dan kunt wel van deze planeet zijn, maar u bent zeker niet bij de tijd, u loopt meer dan een kwart eeuw achter. Alhoewel misschien hetzelfde bedoeld wordt, de terminologie – exact, dat woord zocht ik – verandert door de jaren heen. Hebt u het nog over de doodbidder, de aanspreker, de chirurgijn? Maak het nou, u drukt u toch anders uit. Sterker nog, misschien kent u die woorden niet eens meer, misschien moet u de betekenis opzoeken in een boek dat genoemd is naar iemand die corpulent is, althans die naam raakt hij nooit meer kwijt. Baker, vroedvrouw, dat zeg je in uw tijd toch ook niet meer, nou ja, tenzij u, om het met andere woorden te zeggen, van ‘de oude doos’ bent. Of een verloskundige niet hetzelfde werk doet? Zou je wel denken, hoewel, de tijd is doorgegaan en de ontwikkelingen hebben niet stil gestaan. Om nog eens wat te noemen, doet u de boodschappen nog bij de grootgrutter? Laat me niet huilen, u gebruikt het woord kruidenier niet eens meer. Bij u moet het allemaal super zijn, zelfs als u niet naar de markt gaat. Weet u dat er trouwens ook nieuwe benamingen in uw en onze taal sluipen? Grote kans dat er bij u wekelijks een positioneerder door de straat loopt. Als die zijn werk goed doet, heeft de in aantocht zijnde chauffeur daar veel genot van.
En mocht u nou denken dat de beide benamingen waarmee ik word aangeduid op verschillend werk wijzen, nee. Trouwens, één van de omschrijvingen van mijn werk is min of meer in onbruik geraakt, zo spreekt u vandaag niet meer over mijn, onze taak. Nou ja, ik had niet anders te doen dan gevolg te geven aan mijn opdracht. En daar heb ik me van gekweten, ook als me dat minder of helemaal niet in dank werd afgenomen. Laat ik mezelf maar met een bij u bekende term aanduiden, pastor. Dan zeg ik u meteen dat ik bij – enkele – herhalingen met dezelfde pastorant had te doen.
De eerste maal had ik een advies, een opdracht door te geven. Mijn pastorant had zowel zichzelf als anderen in veiligheid gebracht, maar ik droeg hem op het ‘buitenland’ te verlaten en meer westelijk te gaan en inderdaad, de bossen daar boden beschutting.
De tweede maal was mijn woord een boodschap van oordeel, de gevolgen van eigenwijsheid, van eigendunk, misschien wel van grootheidswaan en niet willen luisteren, logen er niet om. Mooi was wel weer, dat hij tot inkeer kwam. Wellicht mocht ik daarom meer zeggen, een (beperkte) bouwopdracht geven ook die hem geld kostte. Maar als dientengevolge het tij keert, wat let dan een som gelds.
Ja, en dan leest u nog eens over mij, althans ik word opnieuw genoemd, maar dat heb ik niet geweten. U moet weten dat ik ook weleens iets heb moeten doorgeven over wat u lofprijzing noemt. Een verre nazaat van mijn pastorant stelde orde op zaken, er moest gemusiceerd worden met snarenspel, met blazers en slagwerk – hebt u dat ook als u lofzingt? – en in dat kader werd mijn naam genoemd. Ach, dat verbaast u ook niet, u weet wat u leest van het eerste slachtoffer van opzettelijke doding. U weet wat er nog steeds met zijn stem is?

1. Wie ben ik, mijn naam?
2. Met welke omschrijvingen word ik aangeduid?
3. Wie is mijn pastorant?
4. Wat was mijn eerste advies, zeg maar opdracht aan hem?
5. En waarom diende ik een oordeel aan hem door te geven?
6. Wat kostte het hem de ‘simpele’ bouwopdracht uit te voeren?
7. Waar leest u, zeg maar postuum mijn naam?
8. Wie was het eerste slachtoffer van opzettelijke doding?
9. Wat is er met zijn stem?
10. Hoe weet u dat trouwens?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 30 (Het Zoeklicht nr. 21) luidt:
Simon van Cyrene is mijn naam. Cyrene, een grote stad in Noord-Afrika, is de plaats waar ik mijn brood verdiende. De viering van het Pascha was voor mij reden om naar Jeruzalem te komen en daar had ik net op het land gewerkt. Ik bezat hier een akker, als erfdeel van mijn vader. De Romeinse soldaten pushten mij om het kruis van Jezus naar Golgotha te dragen. Mijn vrouw en twee zonen, Alexander en Rufus, zijn mijn huisgenoten. In Matteüs 27:32, Marcus 15:21 en Lucas 23:26 kunt u over mij lezen. De opdracht aan mij en u is om onszelf te verloochenen, ons kruis op te nemen en Jezus te volgen.