Lees en Weet (29)

ds. Johan M. Zijlstra • 89 - 2013 • Uitgave: 17
Het komt voor dat mensen levenslang wonen waar zij zijn geboren en getogen. Nou ja, voor opleiding, studie of stage hebben ze wel eens verder moeten kijken dan eigen huis en heem groot en eigen neus lang is, maar dat was het dan ook. Dorp of stad van hun geboorte is levenslang hun vaste stek gebleven. Er zijn er zelfs die tot op hoge ouderdom of tot op de dag van hun laatste en definitieve verhuizing in het ouderlijk huis wonen, sommige omdat zij er op den duur weer introkken – het huis kwam vrij, de bewoners kozen voor een andere woonvorm, nou ja, u kunt meer omstandigheden bedenken – en er zijn er zelfs die hun leven lang nooit een ander adres gehad hebben. Goed, dat kan allemaal. Of dat met mij, één vaste, levenslange woonplaats het geval was? Nee dus, waarmee ik nou weer niet suggereer dat de verhuiswagen om de haverklap voor de deur stond.
Maar goed, van oorsprong kom ik uit het bergland waarvan de naam in uw taal nou niet bepaald associaties oproept van spirit, doorzettingsvermogen en assertiviteit, maar wat is in een naam. Toegegeven, hoogstens zou ik u de naam van de stam die aan ons gebied werd gegeven kunnen noemen. Maar dan nog bleef ik in gebreke. U moet weten, in de tweeëntwintigdelige trilogie, goed dat is wel erg ruim genomen, die u graag leest, heerst enige verwarring over de naam van mijn oorspronkelijke woonplaats, de naam schijnt in de loop der jaren wat te zijn veranderd. Of de latere schrijver gebruikte – misschien een verschrijving? – of zomaar een andere, kortere naam. Vraag mij hieromtrent niet verder, hand op mijn hart, ik moet u het antwoord schuldig blijven. Maar zou het allemaal zijn gegaan zoals met meer dan enige waarschijnlijkheid mag worden aangenomen, dan was het toch niet de eerste de beste die hier is geboren en getogen en vanuit zijn hoofdkwartier alhier zijn landelijke werk deed en ten slotte ook hier werd begraven.
Hoe dan ook, op een gegeven moment ben ik weggetrokken en in mijn nieuwe woonplaats ben ik tenslotte meer dan goed geacclimatiseerd, ik heb er helemaal mijn plek gevonden. Op een gegeven moment trad ik toe tot wat oorspronkelijk werd ingesteld door één van onze regeerders als een college van godsdienstige leidslieden en familiehoofden. Eeuwenlang functioneerde dit lichaam, maar mede onder invloed van de vreemde overheerser is daar een einde aan gekomen. Wie voorzitter moest worden? Geen punt, die functie was gekoppeld aan zijn ambt. We hadden echt niet van de minst belangrijke bevoegdheden. En wat u mag weten, we deden ons werk niet achter gesloten deuren en we werden bijgestaan door wat u notulisten zou noemen. O ja, bij de installatie werd gelijk vastgesteld, en dat bleef een eis voor ieder die toetrad, dat wij ons verre zouden houden van partijdigheid en daarom werd ons verboden geschenken aan te nemen.
En ja, nu moet ik beschaamd het hoofd buigen. Of ik niet goed bekend stond? Of ik onoprecht was? Of ik fraudeerde? Of ik een door en door slecht mens was? Opnieuw, met de hand op mijn hart, niets van dat alles. Nou ja, of ik zo nu en dan niet een beetje onoprecht was, laat ik dat niet te hard zeggen. Maar dan nog, wat moet een mens soms? Kijk, als dan toch het hoge woord eruit moet, ik leidde min of meer een dubbelleven. O nee, uw gedachten dreigen de verkeerde kant op te gaan. Nee, ik had duidelijker moeten zijn, ik had meer kleur moeten bekennen, ik had er voor uit moeten komen, ik had… En anderzijds, in mijn functie heb ik toch veel kunnen betekenen. Waar niemand toegang had tot onze overheerser werd ik, en ook nog op een uitermate kritiek en cruciaal moment, gehoord. Sterker nog, tegen alle verwachting in ondervond ik veel medewerking, mijn hoop bleek niet ijdel, aan mijn verzoek werd voldaan. Weet ik, ik heb er de haat van mijn volksgenoten mee op de hals gehaald en wat u niet weet, ik liep het risico buitengesloten te worden op het voor mij zo belangrijk feest. En toch, alsof ik te elfder ure of misschien nog later mijn stilzwijgen nog goed kon maken. Ik had geen enkel gevoel van spijt over de wijziging die ik had genomen van mijn eigen bestemmingsplan, integendeel, ik voelde me opgelucht, ik was alleen maar heel blij dat ik deze mogelijkheid nog kreeg en mocht benutten. En weet u, ik bleek niet de enige te zijn die niet duidelijk voor zijn overtuiging was uitgekomen. Ik kreeg, niet geheel tot mijn verbazing, hulp. Wij gingen er op dat moment beiden voor. Met heel veel vreugde deden we wat we nog konden en ik verheel niet u te zeggen dat we er ook de mogelijkheden voor hadden, de pegulanten. Goddank, ik ben nog altijd dankbaar voor de kansen die ik kreeg. Zingt u daar niet van ‘dat je die moet grijpen?’ O ja, en wat ik beschikbaar had gesteld voor onbeperkte duur, dat kreeg ik tegen alle verwachting in wonderbaarlijk snel terug. Nog steeds, tot op de dag van vandaag, een stille en zichtbare getuige!
Overtuig uzelf, doe wat u al eerder las in uw handboek: ‘Ga zelf maar kijken!’

1. Wie ben ik?
2. Waar kom ik oorspronkelijk vandaan?
3. Wat werd later mijn woonplaats?
4. Tot welk college trad ik toe?
5. Welke eigenschappen worden van mij beschreven? Wees gerust uitvoerig!
6. In welke Bijbelgedeelten (hoofdstukken) leest u over mij?
7. Waarom kwam ik niet uit voor wat ik beleed?
8. Waarover had ik de beschikking?
9. Wie willigde mijn verzoek in?
10. Wie was mijn kompaan?


ds. Johan M. Zijlstra


De oplossing van Lees en Weet 28 (Het Zoeklicht nr. 13) luidt:
In Nehemia 3 kunt u over mij lezen: Chananja, van oorsprong een zalfbereider. Mijn collega Uzziël was eigenlijk een goudsmid. Onze godsdienstige leider, hogepriester Eljasib, bouwde samen met de priesters de Schaapspoort. We werden allemaal uit ons vak gehaald om de muren en poorten van Jeruzalem te herbouwen. Uiteindelijk moest erkend worden dat dit werk gedaan is met de hulp van onze God (Nehemia 6:16).


Reacties:
Altijd weer fijn om Gods woord te onderzoeken en steeds nieuwe dingen te ontdekken. Zie alweer uit naar de volgende lees en weet. (TdB te B)
Wie de smaak te pakken heeft van het onderzoeken van Gods woord, komt daar niet meer los van, dat smaakt naar meer. Vandaar uw uitzien naar!

Omdat we in een regionale bijbelbespreking net in Nehemia 3 aangeland zijn, was deze opgave voor ons een geestelijk ‘eitje’, met eerbied gesproken. Overigens heel leerzaam en praktisch. (GBDvS te W)
Dan hoop ik maar dat het nog wel een hard gekookt eitje was. Weet u, ik moet altijd met zorg de bewoordingen kiezen voor een opgave van Lees en Weet, ik moet oppassen dat de oplossing er niet duimendik bovenop ligt. Anders gezegd, bij het samenstellen van een nieuwe aflevering loop ik op eieren.