Lees en Weet (27)

ds. Johan M. Zijlstra • 89 - 2013 • Uitgave: 9
Daar kent u vast en zeker wel spreekwoorden en uitdrukkingen over, ik bedoel over ouder worden. Leerde u misschien al veel langer geleden? ‘Ouderdom komt met gebreken.’ Nou ja, die wijsheid geloof je amper als je jong en sterk bent en het leven nog voor je hebt of lijkt te hebben. En u weet ook wat je hebt aan wat je op jonge leeftijd leert, daar heb je heel lang, tot in de ouderdom, veel aan. ‘Jong geleerd, oud gedaan.’ En misschien hebt u het ook wel eens over ‘Oud en grijs’. Ik weet het soms even niet, of grijsheid of wijsheid nou met de jaren komt. Allebei zegt u? Toegegeven, zou ook zo maar kunnen. Maar kom, ik ben al heel blij dat ik het hier met u over kan hebben, het leek er aanvankelijk niet op dat ik oud, ouder mocht worden. Ik leek, vanwege alle tegenstand, alle vijandschap en de nodige zware schermutselingen, geen blijvertje te zijn.
Nee, ik zeg niet dat ik ongezond was, zwak van lijf en leden, geenszins, het zat hem zuiver in alle oorlogsgeweld. En niet te vergeten in de wreedheden van onze tegenstanders. Reken maar, wij waren misschien ook geen lieverdjes, maar onze tegenpartij bestond daar evenmin uit. De beuk erin? Zeg maar gerust, het zwaard hakte er stevig in, het was één grote slachting. Ik mocht dan wel een afwijkende kleur bloed hebben, ik heb het niet over mijn bloedgroep, niet over positief of negatief, ik bedoel louter en alleen de kleur, maar dat mocht even niet baten. Donkerrood, zuurstofrijk denkt u? Ook, maar daarbij, mijn bloed was meer dan enigszins blauw. (U hebt daar toch weet van, u zit er misschien wekelijks voor klaar, kort voor de bijzondere dag bij u.) Ja, dat gaat zo als je in die wieg gelegd bent. Ik ben niet tijdens een lintjesregen in de adelstand verheven, ’t kwam zuiver door mijn afkomst. En denk maar niet dat onze familie, ons geslacht gespaard zou worden. De vijand ontzag niets en niemand. Nou ja, niemand. In ieder geval, wie maar leek te kunnen vechten werd uit de weg geruimd. En daarom, mij leek geen lang leven beschoren ware het niet dat wij wisten te ontkomen.
Daarmee begon een ware zwerftocht. Ik, nog piepjong, werd zowat een zwerveling zonder vaste woon- of verblijfplaats. Goed, ik vond wel onderdak. Met enkele medewerkers uit mijn ouderlijk huis, vertrouwelingen van mijn vader, sloegen we op de vlucht. We trokken eerst door noordelijke streken, een uitgestrekt en dor gebied, maakten wat contact met het Bedoeïenenvolk en trokken verder west- en noordwestwaarts naar de vallei van de rivier. Trouwens, nog wat moois. Het volk waar wij tijdelijk onder verkeerden wist van wanten, zij behoorden bij de eersten die gebruik maakten van grote, getemde lastdieren. U komt dat volk al tegen in, bijna in den beginne, zoek maar na. Dat er met koopwaar en handel wat te verdienen viel, al ging het om levende have die te kostbaar is om te verhandelen, geen punt. Als er maar duiten werden geroken, werd nergens voor teruggedeinsd. U kent dat wel, u weet wel waar de eurotekens stonden, niet op papier. Ik hoop maar dat daar bij u niets van te ontdekken valt als u goed in de spiegel kijkt.
Maar we waren er nog niet. We trokken nog door een ander, weinig minder schraal gebied, een schiereiland als u dat wat zegt. Ooit trok hier een vrouw met haar dorstige zoon door. Ze waren verbannen, weggestuurd. Trouwens, dit gebied wordt nogal eens genoemd in het voor u bekende boek. Nou heb ik het niet over de padvinderij uit uw tijd, niet over wat men scouting noemt, desondanks, vanuit dit gebied wisten ze wel van verkenners. Een van de latere heersers reisde erheen nadat hij de laatste eer had bewezen aan een Godsman.
Laat ik u niet langer in het ongewisse laten. Ik vond uiteindelijk mijn bestemming in een land dat bij u niet zulke beste herinneringen oproept. Maar toch, ik denk daar anders over. Logisch ook, ik kreeg er - heet dat bij u politiek asiel - genoeg te eten en alsof dat nog niet genoeg was, ik kreeg een dak boven mijn hoofd. En ik moet u nog meer zeggen, ik vond daar op initiatief van de topfunctionaris, mijn partner voor het leven. Iemand uit de burgerij of de lagere adel? Nou, mijn afwijkende kleur bloed was lang niet onbekend. En we werden gezegend, blij en dankbaar konden wij berichten… Nou ja, zo luiden de aankondigingen bij u toch ook wel. Desondanks, hoe we ook gesetteld waren, hoe goed we ook woonden, hoe vorstelijk de opvoeding van ons nageslacht ook was, ik verlangde toch stilletjes naar mijn eigen land. Toen mij ter ore kwam dat de kust veilig was, vroeg ik terug te mogen gaan. Op mijn verzoek werd niet afwijzend gereageerd, wel met grote verbazing. Of ik het niet naar mijn zin had? Of ik gebrek leed? Of ik iets tekort kwam? En dan, dat ik zo plotseling wilde terugkeren, ook dat wekte grote verbazing. Ik kon al die vragen, geloof me, niet beantwoorden. Ik ben er ook niet op ingegaan. Ik weet niet in hoeverre ik dat toen begrepen heb, maar ik weet nu dat hier een andere, hogere, de hoogste macht achter zat. En als dat zo is, is een mens uitgepraat, dan rest maar één ding, gehoorzamen, gaan.

1. Waar hebt u moeten lezen (Bijbelboek, hoofdstuk) om mij te identificeren?
2. Wat is mijn naam?
3. Tot welk volk behoorde ik?
4. Na hoeveel tijd beëindigde de vijand zijn verwoestend werk?
5. Via welke gebieden kwam ik waar mij onderdak werd verleend?
6. Wie zocht voor mij het beste, was mij goed genegen?
7. Met wie huwde ik?
8. Hoe heette onze oudste?
9. Na welk bericht wilde ik naar mijn land van herkomst?
10. Waartoe werd ik geroepen?


Ds. Johan M. Zijlstra


De oplossing van Lees en Weet 26 (Het Zoeklicht nr. 5) luidt:
Ik ben de Egyptenaar die u tegenkomt in 1 Samuël 30. Met de Amelekieten overviel ik het Zuiderland en de plaats Ziklag. Deze plaats hebben we verbrand en de vrouwen gevangengenomen. Ze lieten mij achter en ik had drie dagen en nachten geen eten en drinken. De groep van David vond mij en gaf mij brood, water, vijgen en rozijnenkoeken voordat ik door David ondervraagd werd. De Here had David beloofd dat hij de bende waar ik bij hoorde zou achterhalen en de vrouwen bevrijden. David beloofde mij in leven te laten.

Reacties:
Wat is het toch knap van u, dat u, op een verhullende manier een gedeelte uit de Schrift kan beschrijven. Op die manier kijk je toch met een wat realistischer blik naar het betreffende Bijbelgedeelte. (WMP te G)
Met een andere blik, al of niet realistischer, kijken naar een Bijbelgedeelte kan zomaar zeer verrijkend werken. U weet van de Emmaüsgangers? En u las op welk moment het woord voor hen ging leven?

Drie dagen nadat Het Zoeklicht bij ons binnenkwam lazen we het betreffende hoofdstuk volgens het Bijbelleesrooster van het NBG. De antwoorden werden ons als het ware in de schoot geworpen. (MN te H)
Zo ziet u maar hoe goed het is een Bijbelleesrooster te gebruiken! Nou hoop ik dat u voor de volgende opgave meer moeite moet doen. Een keer ‘in de schoot’ geworpen is mooi, maar dat moet geen regel worden.

We merken nu dat we toch te vaak over de dingen heen lezen, dit is heel leerzaam voor ons! Dank U wel! (JvdH te A)
Dat dreigt ons allemaal en bij herhaling te overkomen, dat we over dingen heen lezen. Nauwkeurig en aandachtig lezen, dat vergt inspanning.