Lees en Weet (26)

ds. Johan M. Zijlstra • 89 - 2013 • Uitgave: 5
Klikspaan of klapspaan, u weet vast wel wat dat wil zeggen. Misschien kent u er zelfs een opzegversje over:
Klikspaan, boterspaan,
Je mag niet door m’n straatje gaan.
Hondje zal je bijten,
Poesje zal je krabbelen,
Dat komt van al dat babbelen.

Dan kent u misschien ook de uitdrukking ‘Zijn mond gaat als een lazarusklep.’ Zo niet, ik leg het u uit. Lazarus staat model voor wie melaats is. Een melaatse moest elke voorbijganger en wie hij maar tegenkwam waarschuwen. Nou ja, dat is u vast langer geleden al verteld, dat de zieke die in het veld buiten de stad zwierf iedere reiziger moest toeroepen ‘onrein, onrein’ Ja, maar in latere tijden liep de melaatse met een klepper of ratel, die mocht niet stilstaan, die moest blijven ratelen, blijven waarschuwen, pas op, een melaatse in de buurt! Nou wordt u meer duidelijk, wie te veel praat, die dreigt te gaan ratelen. Dat wilde u niet zeggen, maar u dacht het wel, dat wie te veel praat zijn ratel eens moet dichthouden. Besef goed, ik heb het niet gezegd, u dacht het.
Klikspaan, niet meer dan een al of niet onschuldig scheldwoord voor een kind dat een ander aanbrengt. Alsof dat wat nieuws is! Dat deed u nog nooit? Kunt u een geheim goed bewaren? Nimmer uw mond voorbij gepraat? Nooit eens iets (onnodigs en minder fraais) van de één aan de ander verteld? En dan nog, alsof dat altijd en per se alleen maar verkeerd is. Kom nou, u weet beter. U wordt er - wekelijks? - toe opgeroepen, aangemoedigd om veel door te geven. Opsporing verzocht, van belang dat u meewerkt. Mee eens, als het om verraden gaat, om lekken dan is dat minder. Maar wat denkt u van een klokkenluider? U hebt ’m door, het gaat niet om de koster bij u in de kerk die trouw zijn werk doet en de klok luidt tegen tienen. Nee, iemand die misstanden aan het licht brengt, aan de kaak stelt, die doet toch geen verraderlijk werk, integendeel, die zoekt en zet zich in voor recht en gerechtigheid.
Of ik een verklikker was, een verrader, een klokkenluider? Of ik iemand, meer mensen misschien wel, heb aangebracht, verlinkt? En al zou dat zo zijn, wat dan nog? U hebt makkelijk praten vanuit uw veilige positie, u weet het allemaal precies als u in uw comfortabele fauteuil zit, voeten op de kruk, leeslamp onder handbereik. Maar dan moet ik u, als het over mezelf gaat, een heel ander beeld schetsen. Eigen baas, kleine zelfstandige, ZZP-er? Nee, dat was ik allemaal niet, integendeel. Ik was geen baas over mezelf, ik was niet eens van mezelf, ik behoorde een ander toe. Kent u het woord, het begrip lijfeigene? Zo ja, dan weet u al meer over mij. En daarbij, ik leefde onder vreemde overheersing, mijn eigen land en volk had ik al in geen tijden meer gezien. Het volk waaronder ik leefde mag amper meer dan een roversstam genoemd worden, maar goed, als u weet van wie wij afstammen, bent u niet zo bijster verwonderd. Wij huisden vaak in een dor en droog gebied, toegegeven, enkele malen per jaar groeide hier meer. Van landbouw echter, louter van akkerbouw konden wij niet leven, we hielden ook wat vee. Van tijd tot tijd trokken wij wat noordelijker voor overval en plundering. En van het volk waar u van houdt, waren wij nou niet bepaald de dikste vrienden. Ooit was ons wel een flinke nederlaag bezorgd, maar definitief was die klap toch niet geweest.
Toen wij huiswaarts keerden na onze inval, voelde ik me lang niet goed. Ik probeerde nog wel te doen wat mijn meester van me verlangde, maar dat lukte niet meer. Ik kon geen stap meer verzetten, ik was niet zomaar uitgeput, ik was compleet niet in orde, uitgeteld, op, ik was niet gezond, ik voelde me beroerd. Of ik verzorgd werd zoals dat in uw tijd gaat? Onder de wol? Paracetamol? Bouillon? Vers geperst sinaasappelsap? Vergeet het maar. Er werd niets voor mij gedaan, er werd mij wel veel aangedaan. Gewoon, ja dat was in mijn tijd gewoon, ik werd gedumpt, als oud vuil weggedaan, in eenzaamheid achtergelaten, er restte mij slechts van uitputting te sterven. Dagenlang lag ik, meer dood dan levend, niets te eten of te drinken in de berm. Wat een geluk dat ik door de slachtoffers van onze rooftocht werd gevonden en naar hun leider werd gebracht en dankzij hun verzorging kwam ik wat op krachten. Inderdaad, toen heb ik een deal gesloten, ik heb toegezegd - verraden zegt u? - waar zij de plunderaars zouden kunnen vinden. En die deal? Nou, ik heb allereerst bedongen dat mijn leven gespaard zou worden en dat zij mij in geen geval naar mijn meester zouden terugbrengen. Laat ik u niet te lang en te veel vermoeien, ik kan u nog wel zeggen dat dankzij het feit dat ik uitviel en dientengevolge achter moest blijven, een en ander erg goed afliep, voor mij en zeker niet minder voor hen die bestolen waren. Sterker nog, zij werden er zelfs er rijker van.

1. Waar leest u deze geschiedenis? (Bijbelboek, hoofdstuk)
2. Welke nationaliteit heb ik?
3. Met welk roofzuchtig volk trok ik op?
4. Waar hadden wij een overval gepleegd?
5. Wat deden wij met die nederzetting?
6. En wat met wie er woonden?
7. Hoe lang had ik geen voedsel gehad?
8. Waardoor kwam ik weer op krachten?
9. Wie ondervroeg mij?
10. Door wie was er een gunstige belofte gegeven?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 25 (Het Zoeklicht nr. 1) luidt:
Ik ben Chulda en mijn wederhelft is Sallum, een zoon van Tikwa. Hij was klederbewaarder en beheerde de priesterkleding. Ik was profetes en werkte in het nieuwe stadsdeel van Jeruzalem en in de tempel. De delegatie die mij bezocht bestond uit Chilkia, Achikam, Achbor, Safan en Asaja. De priester Chilkia herkende ik meteen. Ze kwamen om de Here te raadplegen, een boodschap van God te krijgen.

Reacties

Wat een verhaal iedere keer in het Zoeklicht… over Lees en Weet!! Ik dacht dat ik nog wel iets van de Bijbel wist, maar als ik iedere keer de verhalen lees, dan kom ik erachter dat ik nog niks weet! Gaat u vooral door, dit doet mij beseffen dat ik echt de Bijbel grondig moet bestuderen !!! (BitV te T)
Nou niks nog weten, maar toegegeven, wij kunnen heel veel meer leren uit de Bijbel. Maar u bent daarmee bezig, hulde!

De aanwijzingen over een belangrijke vondst en de rouwrituelen hebben mij op het spoor van de antwoorden gebracht. Mijn man houdt het bij het controleren van de antwoorden. Hij wil u laten weten dat hij de ander uitnemender acht dan zichzelf, zoals u zelf ook schrijft. (MN te H)
Ach, misschien moet uw man u uitnemender achten in het controleren!

Ik heb net een aantal prettige uurtjes doorgebracht met uw puzzel en de Bijbel. Deze puzzels liet ik eerst links liggen maar ik ben de uitdaging nu aangegaan en ik vond het verrassend prettig te zoeken en te vinden in Gods Woord. Althans, ik denk de juiste oplossing te hebben gevonden. (MK te V)
Mooi dat u meedoet, ik gun u en wens u nog vaker prettige puzzeluurtjes.

Best goed om op deze manier dieper te graven wat betreft ook de personen die in dit gedeelte een rol spelen. Daar lees je zo makkelijk overheen. (MS-H te A)
Geheel met u eens, goed lezen vereist veel meer dan overheen lezen. Om (bodem)schatten te vinden moet je vaker afsteken naar de diepte.

Mocht uw reactie niet zijn geplaatst, weet dat ik uw betrokkenheid, uw opmerking zeer waardeer en u er hartelijk dank voor zeg. Moge de HEER u zegenen.