Lees en Weet (25)

ds. Johan M. Zijlstra • 89 - 2013 • Uitgave: 1
Met wie zal ik beginnen? Met mijzelf of met mijn wederhelft? Nou ja, dat moet eigenlijk geen vraag zijn, de ander gaat voor. Dat is, toegegeven, volgens de regels van de beleefdheid - maar niet alleen dat. Leert Het Boek u en mij dat niet eveneens, dat de één de ander uitnemender dient te achten dan zichzelf? En is dat spreekwoord over ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt…’ niet ontleend aan wat Hij tijdens Zijn verblijf op aarde leerde? U weet dat niet? Lees dan nog eens wat de vroegere fiscusmedewerker beschrijft in het boek dat zijn nieuwe naam draagt. Dan weet u ook waar Hij die leerrede heeft gehouden, inderdaad, niet op de begane grond.
Hoe dan ook, ik introduceer eerst mijn wederhelft, maar dat doe ik pas nadat ik u heb meegedeeld dat wij allebei ’in de dienst van de Here stonden’. Ik weet het, u bent gewend dat zo te zeggen en die terminologie neem ik over. U zou het ook roeping kunnen noemen, bediening, passie en er zijn er onder u – weet ik wel zeker – die dan van een ambt spreken. Nog eens, allebei waren we in dienst van de Here. U denkt onmiddellijk aan, u krijgt associaties met woorden als voorganger, zendeling, evangelist? Nee toch hoop ik. U wilt toch niet beweren dat je pas of meer ‘in de dienst van de Here staat’ als je theologie hebt gestudeerd, als je van die studie je beroep hebt gemaakt! U bedoelt dat je dan fulltime voor Hem gaat? Sorry hoor, maar dat standpunt, daar moet u vanaf, met spoed, onmiddellijk. Je kunt tentenmaker zijn, of visser, secretaris, arts, directeur van de gevangenis, coupeuse, verkoopster in eigen kraam en ga zo maar door en - niet desondanks - je leven in dienst stellen van de Here. Ik moet het sterker zeggen, je kunt dat niet alleen, je moet, je dient dat te doen. Hoort u niet bij het zout dat bederfwerend en smaakgevend is? En dat uitgestrooid moet worden? Is die opdracht aan u, aan jou, voorbijgegaan? U bent geen licht in de duisternis?
Goed, wat dan de dagelijkse bezigheden van mijn partner waren? Vandaag aan de dag zouden we van zo’n medewerker zeggen dat hij of zij in de confectie-industrie zit, of werkzaam is bij De Pauw, bij De Strijkerij, bij Good Clean, en zo valt er meer te noemen. Heette dat vroeger Palthe? Bij de garderobedienst, ja dat zou je ook kunnen zeggen. Kleding naar maat, ja dat is ook een goeie, want dat werd er beheerd. Vakkleding in allerlei maten en verschillende uitvoeringen. En u denkt dat dat werken is in dienst van de Here? Wis en waarachtig, dat ook, helemaal. Nou, u weet inmiddels het een en ander over mijn steun en toeverlaat, ik deed ooit de belofte van trouw en op de vraag ‘Wat is hierop uw antwoord?’ liet ik een duidelijk ‘ja’ horen.
Wat u over mij kunt weten? Gewoon, wat het u zo bekende en vertrouwde boek over mij, over mijn werk zegt. U leest ook mijn naam, ik hoop wel dat ik vriendelijker, zachtaardiger en minder bloeddorstig ben dan mijn naam doet vermoeden, ik durf met zekerheid te zeggen dat dat het geval is. U weet ook waar ik mijn werk deed, dat was niet in het oudste en oorspronkelijke deel van mijn woonplaats. Goed, u zult ook wel wijken hebben van eerdere of latere oorsprong, die heten misschien prachtwijken. Als ik niet in huis was - daar had ik ook genoeg te doen - maar meer nog beschikbaar was voor anderen, laat ik zeggen mijn openbare functie vervulde, hoorde ik de geluiden van renovatie, van verbeteringen en herstelwerkzaamheden. En evenzo vernam ik, zonder het te kunnen verstaan, het geroezemoes van de werklieden. Zo ook die dag waarop ik een delegatie van lang niet de eerste de beste op me af zag komen. O ja, één van hen is wel erg duidelijk te herkennen aan zijn kleding. Ze zeggen onmiddellijk dat ze de opdracht kregen naar mij te komen in verband met een belangrijke vondst. Er is zelfs paniek ontstaan, vooral vanwege wat de vondst bij nauwkeurig onderzoek prijsgaf. Er hebben zelfs rouwrituelen om plaatsgevonden. En nu wordt mij gevraagd wat de gevolgen zullen zijn. Let wel, ik sprak wel zelf maar niet uit mijzelf, ik wilde niet meer zijn dan een instrument, man of vrouw, meer of minder geletterd, dat is allemaal niet van belang. Van een instrument wordt niet anders verwacht dan dat het onvoorwaardelijk tot beschikking staat van de eigenaar, de ‘bespeler’.
U wilt dat toch ook zijn voor HEM? Ja, ik weet dat, u zingt daarvan ‘Maak mij een instrument, een vat geheel tot uw dienst…’ Om kort te gaan, ik had een tweevoudige boodschap te melden, ik had slecht nieuws en ik had goed nieuws. Ik kon niet anders dan doorgeven wat mij werd ingegeven. U gelooft dat Zijn woord nooit leeg terugkeert? Dat geen van Zijn woorden ter aarde zal vallen? Mocht u daar nog aan twijfelen, lees wat de gevolgen waren van wat ik antwoordde en u bent voorgoed overtuigd. En weet u wat ook zo mooi was, de boodschap werkte door van noord tot zuid, er ontstond een reveil! Ik hoop oprecht dat u zo’n opwekking mag beleven, uw kerk, uw volk, uw land, u hoogst persoonlijk en ’t liefst bij herhaling.

1. Wie ben ik?
2. Wie is mijn wederhelft?
3. En van wie was hij een kind?
4. Wat doet mijn wederhelft voor de kost?
5. Wat is mijn beroep?
6. Waar is mijn buitenhuiselijk werk?
7. Uit hoeveel leden bestond de delegatie die bij me kwam?
8. Wie herkende ik onmiddellijk?
9. Hoe heette hij?
10. Waarom kwamen ze bij mij?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 24 (Het Zoeklicht nr. 21) luidt:
Mijn heer is koning Achab; zijn collega is koning Josafat. Het gaat over het gebied Ramoth in Gilead. Aanvankelijk werden ongeveer 400 profeten opgetrommeld; Sedekia maakte ijzeren hoornen en voorspelde dat ze daarmee de overwinning zouden behalen. O ja, ik ben Micha, een profeet en zoon van Jimla. Ik werd door Amon, de leider van de stad, naar de gevangenis afgevoerd. Deze geschiedenis vinden we in 1 Koningen 22 en 2 Kronieken 18.

Reacties
Het is altijd weer een genoegen er achter te komen wat de oplossing er van is. Bovendien lees je verhalen en geschiedenissen uit de Bijbel die je interesse opwekken en je aanzetten tot nader onderzoek. (AW te U)
U hebt iets van de hoorders in Berea, waarvan we lezen dat zij ‘dagelijks de Schriften bestudeerden’. Dat heet ook wel nader onderzoek.

U heeft een heel bijzondere gave gekregen, om een geschiedenis op deze cryptische wijze te kunnen omschrijven. Voor mij was het antwoord deze keer heel gemakkelijk te vinden. Mijn man zei toen ik hem de antwoorden ter controle liet lezen: 'Dat is gauw'. Een beetje meer zoekwerk geeft meer voldoening. (MN te H)
Is dit een tip voor u? Laat uw man de volgende puzzel oplossen waarna hij u de antwoorden ter controle laat lezen. Weet u meteen of uw reactie ook ‘Dat is gauw’ zal zijn.

Het was mij een grote vreugde dat de puzzel weer in uw blad stond!! Het gaf mij de gelegenheid om het boek Koningen eens van voren af aan door te lezen, want dat wist ik direct: daar moet het in staan. (HCvdB te W)
Wie weet levert de volgende opgave u weer het lezen van een heel Bijbelboek op. Zal ik eens gaan zoeken in het in het drieëntwintigste Bijbelboek?

En alle anderen die in de - al of niet digitale - pen klommen, heel hartelijk dank.