Lees en Weet (24)

ds. Johan M. Zijlstra • 88 - 2012 • Uitgave: 21
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Leeft dat spreekwoord nog bij u? Destijds, tijdens mijn werkzame leven wel. Nee, ik zeg niet dat toentertijd en in mijn land dit wijze woord bekend was, alleen, er werd helaas wel naar gehandeld. Maak laat ik duidelijk worden. Kijk, dat ik bij mijn heer niet in was, niet geliefd, niet popi, niet in tel was, dat wist ik. Zeg nou zelf, zoiets voel je wel aan. En waarom niet, zult u vragen? Gewoon, omdat ik geen blad voor de mond nam, omdat ik niet wilde vleien, omdat ik mijn heer niet naar de mond praatte, omdat ik me uitte recht voor z’n…, ach laat ik netjes blijven. Jaknikkers en stropoppen had hij al genoeg in dienst, bij tientallen en veel meer zelfs en van hun praat en raad werd hij voor geen halve cent wijzer. Laat ik het u maar uit de doeken doen, u een duidelijk voorbeeld geven. O ja, eerst deze raad aan u allen. Net als ik zult ook u niet altijd geliefd zijn als u de waarheid spreekt en vooral niet als uw hoorders per se, al is het dwars tegen beter weten en tegen de realiteit in, anders hadden willen horen. Jammer dan!
Kijk, in ons land was het al wat langer meer dan redelijk rustig, geen schermutselingen, geen strijd of onvrede met de buren, geen al of niet koude oorlog. Totdat mijn heer opeens bedacht dat er aan de andere zijde van de rivier een gebied lag dat ons toekwam, het was gewoon van ons, zei hij. En wat hij deed? Hij wendde zich ogenblikkelijk tot het kabinet en tot zijn collega van het aangrenzende rijk waarmee wij zo goed als één waren, althans waren geweest en eigenlijk stemde iedereen onmiddellijk in met zijn plan. In een mum van tijd werden de grote militaire bases aangesproken, het oorlogsmaterieel werd van stal gehaald. Alleen z’n collega – hij zou zich royaal inzetten in de strijd – wilde de regels van oorlogvoering hoog houden en eerst nog de al dan niet ‘militaire inlichtingendienst’ raadplegen. Geen nood, aanzienlijk meer dan een enkel raadsheer werd opgetrommeld voor advies. En hoe het dan verder gaat? Zij raadden zonder enige uitzondering mijn heer aan te doen overeenkomstig zijn wens en voorstel, lafaards die ze waren. Dat heet bij u ‘naar de mond praten, zeggen wat iemand graag wil horen, vleien’ En of zijn collega, medestrijder daar gelukkig mee is? Integendeel, de complete consensus bevreemdt hem, hij vertrouwt het niet en komt daarom met een vraag. ‘Is er niet nog iemand, een ander die we kunnen vragen?’ Dat heet bij u een ‘second opinion?’
Kijk, dat hij de vleiers niet vertrouwde maar wel doorhad, hield ie voor zich. En als het dan even stil valt, komt mijn heer met een alternatief, een voorstel: mijn naam! Maar ik word meteen zwart afgeschilderd, hij doet het voorkomen alsof ik over hem nooit wat goeds zeg, hem altijd opzettelijk dwars zit en per definitie tegen hem inga, een stuk ongeluk vindt hij mij. Ja sorry, ik ben geen jaknikker, ik bewierook mijn heer niet, nog minder wens ik me likkend omhoog te werken. Maar goed, hij kan de wens van zijn collega en bondgenoot niet negeren en daarom word ik gehaald.
De lakei die mij begeleidt geeft me op weg naar de raadszaal nog de hint vooral met de anderen mee te praten, zeg maar met de wolven in het bos mee te huilen. Goed, dat doe ik, ik sluit me aan bij het pseudoadvies dat al gegeven is. ‘In orde heer, ga, het zal allemaal naar wens gaan’ Hoe wonderlijk, dat valt nou ook weer niet goed, mijn heer begint opeens te beweren dat ik alleen de waarheid moet spreken. Nou goed, met alle risico’s van dien, als een Jeremia, een Elia, een Amos, met gevaar voor eigen leven heb ik de waarheid gesproken. Vraag niet hoe dat afliep, ik was m’n vrijheid kwijt. En toch, ik heb de stellige indruk dat mijn heer mij min of meer geloofde, althans met angst en beven bond hij de strijd aan. Waarom anders kwam hij er niet eerlijk voor uit wie hij was? Waarom vermomde hij zich? Nou ja, er zijn meer vragen te stellen. Hoe het tenslotte met mij afliep? Dat weet ik alleen, daar is verder geen woord over vermeld. Hoe het met mijn heer afliep? Ik zei u toch dat ik na zijn uitdrukkelijke aansporing louter waarheid sprak. Voor de dag van de strijd om was, leefde hij al niet meer. En niet omdat ze hem bewust raakten. Stom toeval zegt u? U moest beter weten.

1. Wie is mijn heer?
2. Hoe heet zijn collega?
3. Om welk gebied ging het?
4. Hoeveel raadgevers werden aanvankelijk opgetrommeld?
5. Wie zette zijn woorden kracht bij met symbolen van overwinning?
6. Welke symbolen waren dat?
7. Wie ben ik?
8. Hoe heet mijn vader?
9. Naar wie en wat werd ik afgevoerd?
10. Waar leest u deze geschiedenis?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 23 (Het Zoeklicht nr. 17) luidt:
Ik was de jongen die Simson bij de hand hield. Mijn verhaal staat in Richteren 16. Ik hoorde tot de Filistijnen, Israël was onze vijand. Simson doodde een leeuw en ving vossen. Aan de staarten van die vossen bond hij fakkels, waardoor veel graan werd verbrand, evenals wijngaarden en olijfbomen. We hebben Simson uiteindelijk gevangen met een list: de vrouw Delila. Mijn laatste klus was Simson als trofee op te halen en naar de tempel te brengen waar we offerden aan Dagon (vers 26).

Reacties

Voor mij is het iedere keer echt een fijne en interessante ontdekkingstocht. Ik hoop, dat u hier nog lang mee door mag gaan en zo onze hersenen én ons hart steeds weer alert zult houden op het Woord van God. (M.C.G. te A)
Ds. Zijlstra: Ontdekkingsreizen en –tochten hebben oude papieren, denk maar aan Columbus. Ontdekken in het Woord van de Heer, daar word je wijzer en rijker van.

De vorige lees en weet was de eerste waar ik echt niet uit kwam. Gelukkig (?) was het deze keer gemakkelijk. Tenminste, dat denk ik. Ik vind het overigens wel aardig als tie soms wat lastiger is... Bedankt en Gods zegen in alles.
ps. onze zoon wil 'm ook nog maken. Het zou kunnen dat hij 'm ook instuurt. Alle begrip er voor als u dat 'twijfelachtig vind'... bij dezen wel de verzekering dat ik 't puur voor het plezier doe... en hem de oplossing niet vertel, zelfs geen richting. (TvdB te V)
Ds. Zijlstra: Nee, dat is niet twijfelachtig als uw zoon de oplossing instuurt. En als u hem wat helpt en stimuleert, is dat mooi. Het volgende geslacht, daar hebben we opdrachten voor gekregen. U kent het slot van Psalm 22?

En alle anderen die reageerden, hun waardering uitspraken voor deze rubriek zeg ik heel hartelijk dank. Heel veel lees- en zoekplezier toegewenst.