Lees en Weet (23)

ds. Johan M. Zijlstra • 88 - 2012 • Uitgave: 17
Krullenjongen, jongste bediende, duvelstoejager, loopjongen, manusje-van-alles, boodschappen- of klusjesjongen en als u nog meer van zulke benamingen hebt, allemaal goed en allemaal op mij van toepassing. Ik moest gewoon de klusjes doen die gedaan moesten worden en die dan ook nog op korte termijn uitgevoerd moesten worden. Of ik er zin in had, of ik het eerder gedaan had, of ik er meer of minder ervaring mee had, dat deed allemaal niet ter zake. Het moest gewoon gebeuren en daarvoor werd op mij gerekend. Geen, ja maar, of nee maar, wel of geen tijd, niet ‘ik ben al druk’, allemaal niet aan de orde. Aan de slag, dat was het adagium, en met haast. Of ik u van al mijn duizend-en-één bezigheden op de hoogte ga brengen? Of ik u uitentreuren verslag ga doen waarvoor ze mij wel konden gebruiken? Maak u niet ongerust, het zou veel teveel tijd in beslag nemen, het zou voor u een saaie opsomming worden, het zou een slaapverwekkende bezigheid voor u zijn dat lijstje te bekijken. En daarbij, wat ik wel en niet moest doen heeft totaal uw interesse niet.
Maar weet, van één klus moet ik u wel deelgenoot maken. Trouwens, al zou ik dat niet doen, dan nog, u weet ervan. U las vaker hoe het allemaal gegaan is en hoe het zo ver heeft kunnen komen. Trieste geschiedenis zegt u? U hebt helemaal gelijk. Of het allemaal te voorkomen was geweest? Zeker, maar dat is nog zo, ook in uw tijd en eveneens in uw leven hebben voorvallen plaatsgevonden die te voorkomen waren geweest. Of wilt u beweren dat u altijd en alleen maar goede en juiste keuzes hebt gemaakt? Als u ja zegt, is dat een bewijs van uw grote verbeelding. Wie eerlijk naar zichzelf kijkt, bij zichzelf naar binnen kijkt, weet beter. Ik weet het, achteraf praten is altijd gemakkelijk, maar zeg nou zelf, wie zal van tijd tot tijd niet moeten bekennen dat hij beter had moeten nadenken? ‘Bezint eer gij begint’, dat hebt u vast vaker gehoord. En nog wat, hoe vaak hebt u nagelaten Zijn zegen te vragen over wat u van plan was en wat grote wendingen aan uw leven zou kunnen geven?
Hoe dan ook, laat ik maar tegen u zeggen dat wij feest vierden, groot feest. En daar was alle aanleiding toe, we hadden al veel langer last van onze buren gehad. Nou ja, eigenlijk leefden we constant in onmin met hen, de ene tijd wat minder, dan weer wat heviger. Soms waren wij aan de winnende hand, overmeesterden wij hen, dan weer bleken zij sterker en moesten wij – schande – de aftocht blazen. Uiteraard, wij wilden niet voor elkaar onderdoen, wij zetten onze sterkste troeven in, zij niet minder. En zo trachtten wij elkaar te overbluffen. De troef waarover ik het nu heb, waarover zij beschikten, was wel een heel sterke, een, zo leek het, onoverwinnelijke. Zulke troeven herinnert u zich meer, minstens één uit de seculiere geschiedenis, of weet u niet van een vloot. Zilvervloot? Ja, helemaal goed, maar daar ging het bij ons niet over.
Maar goed, aan de overwinningen van onze tegenstanders ergerden wij ons al langer, maar hoe en wat wij ook inzetten, altijd zonder het gewenste resultaat. Dan werd onze fauna bedreigd, gedeeltelijk vernield, wat ook weer invloed had op onze flora, waardoor de oogst ernstige schade opliep. Toen wij dachten dat de overwinning voor ons dichtbij was, verloren wij toch weer heel wat manschappen en bleken wij de zwakkere te zijn. En zelfs toen wij weer aan de winnende hand dachten te zijn, toen wij de zaak compleet onder controle meenden te hebben, ons de tegenstander al achter slot en grendel waanden, bleek onze waakzaamheid zwaar onvoldoende geweest te zijn. Maar goed, wij gingen door en probeerden alles uit de kast te halen om ten slotte de vijand te overmeesteren. Toegegeven, het was niet omdat wij het sterkste leger hadden, het was evenmin omdat onze soldaten zo dapper waren, het was ook niet omdat onze speren en dolken scherper, beter waren. Vergeet het allemaal maar. Maar wat is er tegen list? Tegen bedrog? Tegen omkoperij? En vanwege de overwinning die ons toen ten deel viel, vierden wij uitbundig feest. Zeg maar gerust, het feest kon niet op, wij hielden een massabijeenkomst ter ere van onze god, wij brachten gaven, hij immers gaf ons de victorie. Met een grote menigte mensen waren wij bijeen, het feest kon niet op. Ja, toch wel, we misten onze trofee en daartoe werd ik ingeschakeld. Of u het gelooft of niet, deze krullenjongen - ja, ik heb het over mezelf – uitgerekend ik kreeg nu een lang niet onbelangrijke opdracht. Ik was vereerd. Of een ander dat niet had kunnen doen? Ach, dat had minder dan de eerste de beste kunnen doen, dat had zelfs een dier kunnen, nou ja, een daartoe afgerichte en opgeleide hond wel te verstaan. Alleen, ja daar had ik geen erg in, ik gaf - dom van mij - de leiding uit handen. Onze gedetineerde had een verzoek, noem het een laatste wens en te goeder trouw, die heb ik - onnadenkend, achteloos, dom - ingewilligd. Wat moet ik verder nog aanvoeren? De tijd zou mij ontbreken als ik u uitvoeriger ging verhalen. Ik zou zeggen, doe uw winst met de informatie die ik prijsgaf. En wie deze geschiedenis zou kunnen navertellen? Weet ik ook niet!

1. Wie ben ik?
2. Waar leest u deze geschiedenis? Bijbelboek, hoofdstuk.
3. Bij welk volk hoorde ik?
4. Wie waren onze tegenstanders?
5. Hoe werd (een gedeelte van) onze fauna vernield?
6. En hoe (een gedeelte van) onze flora?
7. Hoe trachtten wij al eerder de vijand uit te schakelen?
8. Wat was onze geslaagde list?
9. Welke god brachten wij offers?
10. Wat was mijn laatste ‘klus’?


Ds. Johan M. Zijlstra

De oplossing van Lees en Weet 22 (Het Zoeklicht nr. 13) luidt:
De vorige keer las u over de slaaf die een waterkruik droeg, zo lezen we in Lucas 22. Hij werd gevolgd door Petrus en Johannes, naar het huis waar het laatste avondmaal zou worden gehouden. De twee discipelen hadden de opdracht gekregen om de maaltijd te bereiden. Zijn collega was de slavin van de hogepriester, die later Petrus ‘vloerde’ door te zeggen dat Petrus bij de gearresteerde Jezus hoofde. De Here Jezus was die avond de vervanger van de slaaf, omdat de Here de voeten van de discipelen waste.


Reacties
Wat heerlijk weer door de Bijbel heen de puzzelstukjes bij elkaar te zoeken. En ik kijk alweer uit naar de volgende opgave (G.E. te P.)

Dominee, wat heb u het deze keer moeilijk gemaakt. Eerst een verhaal over Paulus in Efeze (zilversmeden, net als in Schoonhoven). Waarschijnlijk verwijst u naar Rom. 12:21.Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. (M.N. te H.)

Ik vond de vragen in eerste instantie gemakkelijk, maar begon op de verkeerde plek in de bijbel te zoeken en daardoor werd het moeilijk. Later werd het, na veel denkwerk en Bijbelstudie weer gemakkelijker. (G.S. te W.)