"Laat u met God verzoenen!"
"Het is onze oude, zondige mens, die moet sterven, opdat we met Christus hunnen leven en in Hem een nieuwe schepping mogen zijn. Als dit radicaal is geweest dan zijn er een aantal dingen verdwenen die bij dat oude leven horen, zoals hartstocht, onreinheid, zondige verlangens".
Het is een dringende oproep die we hier als titel boven dit artikel hebben geschreven. Maar het is het wel waard, want het gaat daarbij om zaken van de eeuwigheid, voor wat na dit leven komt. Maar dat niet alleen, ook voor zaken dit leven betreffende. Het geloof is niet alleen een toegangsbewijs voor de hemel, het is veel meer. Om dat meer gaat het in dit schrijven. In het bijbelgedeelte waaraan de titel van dit artikel is ontleend - 2 Cor. 5 - lezen we iets van dat meer: "Wie in Christus is, is een nieuwe schepping". Dat is nogal wat, wat hier wordt gezegd: een nieuwe schepping. Dat betekent dat er een radicale omkeer moet hebben plaatsgevonden. En zo is het ook. Dat wij later in een totale vernieuwing en heerlijkheid zullen zijn, als we in de hemel zijn, geloven we nog wel. Maar ook hier en nu? Ja, ook hier en nu. Luistert u maar, wat Paulus zegt: Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Hij zegt niet dat we een nieuwe schepping worden, maar dat het zo is. We zijn het! Is dit nu gekomen door een groeiproces, door een gestage groei? Moeten we daarvoor heel lang op de weg van het geloof zijn? Er is inderdaad een groei van het geloofsleven. Wie pas tot geloof is gekomen gaat groeien in het geloof. Soms zijn we wel eens bang dat velen het er bij laten zitten. Toch is die groei noodzakelijk. Maar dat is niet wat de Bijbel hier bedoelt.
Wie in Christus is, wie echt gelooft in de Here Jezus Christus, wie echt geknield is bij het Kruis, is een nieuwe schepping. Maar dan moet het ook radicaal zijn gebeurd. Dat radicale wordt op een andere plaats in de Bijbel omschreven, in Colossenzen 3, "Gij zijt gestorven". Dat betekent dat de wedergeboorte, waarvan de Bijbel spreekt, heeft plaatsgevonden. De mens sterft aan zichzelf en wordt in Christus herboren en op deze wijze een nieuwe schepping. Het is onze oude, zondige mens, die moet sterven, opdat we met Christus kunnen leven en in Hem een nieuwe schepping mogen zijn. Als dit radicaal is geweest dan zijn er een aantal zaken verdwenen die bij dat oude leven horen, zoals hartstocht, onreinheid, zondige verlangens, enz. En daarvoor is in de plaats gekomen: innerlijke goedheid, zachtmoedigheid, geduld. Zowel van het een als het ander noemen we maar een paar zaken. Maar we ervaren dit als we een nieuwe schepping zijn geworden in Christus Jezus.
De Here Jezus heeft dat ook zo duidelijk tegen Nicodemus gezegd, toen deze Hem in de nacht kwam opzoeken: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wedergeboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien, niet binnengaan".
Wie na zijn bekering voortleeft als voorheen, moet zich afvragen of er wel een echte wedergeboorte heeft plaatsgevonden.
Maar hoe komen we nu zo ver?
Het antwoord op deze vraag wordt hier gegeven: Door de verzoening.
En dan heel bijzonder door de verzoening met God. Dat is wel iets anders dan mooie gedachten hebben over God, over Christus. Dat is anders dan de zaken alleen met het verstand doorzien. Deze verzoening gaat ook niet van de mens uit, maar van God. Om het duidelijk te zeggen: door het offer.
Het offer dat God Zelf brengt in de Here Jezus Christus. God was, in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende.
Alle religies hebben hun offers. Maar het zijn altijd offers door de mens zelf gebracht. Daarbij komt dikwijls ook geen overtuiging van diepe schuld en zonde. Nu kent ook het Oude Verbond het offer dat de mens brengt, maar daar is dit het beeld van de Zichzelf ten offerbrengende Christus.
Het offer van het dier brengt op zichzelf geen verzoening. Het wordt pas echt een offer als Christus daarin wordt gezien. In het Oude Testament betekent het offer toedekken van zonden, reinigen van zonden. Tot op Christus en Hij de zonden wegdraagt. Zo zien we dat het zondeprobleem door God wordt opgelost en niet door de mens.
God lost dat geweldige probleem, dat reeds in het Paradijs is begonnen, en sindsdien heel de mensheid heeft meegesleept in een geweldig diepe val, op.
God verzoent de wereld met Zichzelf.
Waarbij we wel moeten opletten dat God de zonden niet uit de wereld weghaalt. God blijft de Heilige, die geen zonde kan zien. God blijft de zonde ver van zich stellen in afschuw. God blijft de zonde altijd strafwaardig zien.
Daartoe heeft God het Kruis van Golgotha opgericht. Het is de diepe smaadheid, en tegelijk de verschrikking van het Kruis, die ons de diepten van zonden doet aanschouwen.
Maar tegelijk is het Kruis de weg der verzoening. Het bloed van Jezus Christus, Gods geliefde Zoon, reinigt ons van zonde. Wie door het bloed bedekt is, mag het weten: De zonde is er niet meer. God ziet de zonde niet meer.
Nu komen we wel in conflict met de moderne tijd. Want begrijpt de moderne mens daar nog iets van? Daarom leven we nu in een tijd dat er weinig over het bloed van Christus wordt gesproken en geschreven. Het is zo onesthetisch.
Soms spreekt men met een zekere spot over deze dingen. Men gaat wat geringschattend aan die "oude" versjes voorbij waarin gezongen wordt over het dierbaar bloed van Christus. En men spreekt minachtend over de predikers die, zo noemt men dat, de bloedtheologie aanhangen.
Toch moet het hier duidelijk gezegd worden: Een andere weg tot verzoening met God is er niet! Wie spottend langs het Kruis heenloopt, wie geen acht slaat op het offer dat Christus daar heeft gebracht, is genoodzaakt om zelf zijn zonden te dragen. En waar zal de mens blijven als op zulk een genade geen acht wordt geslagen.
Maar de mens die wel, in oprecht geloof, komt, is een nieuwe schepping. Maar dan moeten we wel oprecht geloven. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Sommige mensen denken er dan vanzelf bij te horen. Het is een gedachte die ook steeds weer wordt gehoord dat het met iedereen wel goed komt. Maar de Bijbel zegt het anders: Wij lezen dat wij, gelovigen, een doodsgeur zijn voor hen die verloren gaan. En in Johannes 3 vs. 18 klinken de ernstige woorden door: "Wie niet heeft geloofd, is reeds veroordeeld omdat hij niet heeft geloofd in die naam van de eniggeboren Zoon van God".
God baant de weg in het offer van Christus Jezus, maar de mens moet tot geloof komen. Wie niet tenvolle komt, blijft zijn eigen zonden dragen. En dat heeft ernstige gevolgen.
Maar wie wel komt, mag staan in het nieuwe leven en mag weten herboren te zijn en een nieuwe schepping te zijn geworden. Zulk een mens, en dat zijn dus in feite alle gelovigen, is geroepen om in deze wereld luid en duidelijk de boodschap te laten horen: Laat u met God verzoenen.
Het is een oproep die in het reeds eerder genoemde bijbelgedeelte een belangrijke rol speelt. Het begint er mee en het eindigt er mee. In vers 11 lezen we: "Daar wij dan weten hoezeer de Here te vrezen is, trachten wij de mensen te overtuigen".
En in vers 20 horen we de oproep: "Laat u met God verzoenen". En in gedachten zien we ze gaan, de zendelingen, tot aan het einde der aarde. Soms vragen we ons af waarom die mensen dat doen. Omdat de verzoening met God het fundament is van hun leven. Zij hebben de nood van de wereld gezien en daarbij de verlorenheid van de mens, en ze roepen het uit: Laat u met God verzoenen! En met al hun kracht bewegen zij de mensen om tot geloof te komen. Maar zendelingen? 0, het is geweldig dat zij er zijn en dat ze nog steeds gaan. Maar in de wereld vlak om ons heen, zien we een grote schare van verloren mensen. Daarvoor zijn wij zendelingen, gezonden van God, om het die mensen toe te roepen, in een taal die zij verstaan: Laat u met God verzoenen. Waarbij we altijd voor ogen moeten houden dat er geen andere weg is dan het bloed van Christus en er is ook geen andere naam onder de hemel gegeven: Hij is de Weg, de Waarheid en het leven. Niemand komt tot God dan door Christus.
Maar wie komt, mag het radicaal beleven. Nu reeds een nieuwe schepping, straks een heerlijke plaats in de komende heerlijkheid. En dat alles door de heerlijke verzoening door God gebracht. Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende.
Ook u?
ds. Jac. Schouten
Het is een dringende oproep die we hier als titel boven dit artikel hebben geschreven. Maar het is het wel waard, want het gaat daarbij om zaken van de eeuwigheid, voor wat na dit leven komt. Maar dat niet alleen, ook voor zaken dit leven betreffende. Het geloof is niet alleen een toegangsbewijs voor de hemel, het is veel meer. Om dat meer gaat het in dit schrijven. In het bijbelgedeelte waaraan de titel van dit artikel is ontleend - 2 Cor. 5 - lezen we iets van dat meer: "Wie in Christus is, is een nieuwe schepping". Dat is nogal wat, wat hier wordt gezegd: een nieuwe schepping. Dat betekent dat er een radicale omkeer moet hebben plaatsgevonden. En zo is het ook. Dat wij later in een totale vernieuwing en heerlijkheid zullen zijn, als we in de hemel zijn, geloven we nog wel. Maar ook hier en nu? Ja, ook hier en nu. Luistert u maar, wat Paulus zegt: Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Hij zegt niet dat we een nieuwe schepping worden, maar dat het zo is. We zijn het! Is dit nu gekomen door een groeiproces, door een gestage groei? Moeten we daarvoor heel lang op de weg van het geloof zijn? Er is inderdaad een groei van het geloofsleven. Wie pas tot geloof is gekomen gaat groeien in het geloof. Soms zijn we wel eens bang dat velen het er bij laten zitten. Toch is die groei noodzakelijk. Maar dat is niet wat de Bijbel hier bedoelt.
Wie in Christus is, wie echt gelooft in de Here Jezus Christus, wie echt geknield is bij het Kruis, is een nieuwe schepping. Maar dan moet het ook radicaal zijn gebeurd. Dat radicale wordt op een andere plaats in de Bijbel omschreven, in Colossenzen 3, "Gij zijt gestorven". Dat betekent dat de wedergeboorte, waarvan de Bijbel spreekt, heeft plaatsgevonden. De mens sterft aan zichzelf en wordt in Christus herboren en op deze wijze een nieuwe schepping. Het is onze oude, zondige mens, die moet sterven, opdat we met Christus kunnen leven en in Hem een nieuwe schepping mogen zijn. Als dit radicaal is geweest dan zijn er een aantal zaken verdwenen die bij dat oude leven horen, zoals hartstocht, onreinheid, zondige verlangens, enz. En daarvoor is in de plaats gekomen: innerlijke goedheid, zachtmoedigheid, geduld. Zowel van het een als het ander noemen we maar een paar zaken. Maar we ervaren dit als we een nieuwe schepping zijn geworden in Christus Jezus.
De Here Jezus heeft dat ook zo duidelijk tegen Nicodemus gezegd, toen deze Hem in de nacht kwam opzoeken: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wedergeboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien, niet binnengaan".
Wie na zijn bekering voortleeft als voorheen, moet zich afvragen of er wel een echte wedergeboorte heeft plaatsgevonden.
Maar hoe komen we nu zo ver?
Het antwoord op deze vraag wordt hier gegeven: Door de verzoening.
En dan heel bijzonder door de verzoening met God. Dat is wel iets anders dan mooie gedachten hebben over God, over Christus. Dat is anders dan de zaken alleen met het verstand doorzien. Deze verzoening gaat ook niet van de mens uit, maar van God. Om het duidelijk te zeggen: door het offer.
Het offer dat God Zelf brengt in de Here Jezus Christus. God was, in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende.
Alle religies hebben hun offers. Maar het zijn altijd offers door de mens zelf gebracht. Daarbij komt dikwijls ook geen overtuiging van diepe schuld en zonde. Nu kent ook het Oude Verbond het offer dat de mens brengt, maar daar is dit het beeld van de Zichzelf ten offerbrengende Christus.
Het offer van het dier brengt op zichzelf geen verzoening. Het wordt pas echt een offer als Christus daarin wordt gezien. In het Oude Testament betekent het offer toedekken van zonden, reinigen van zonden. Tot op Christus en Hij de zonden wegdraagt. Zo zien we dat het zondeprobleem door God wordt opgelost en niet door de mens.
God lost dat geweldige probleem, dat reeds in het Paradijs is begonnen, en sindsdien heel de mensheid heeft meegesleept in een geweldig diepe val, op.
God verzoent de wereld met Zichzelf.
Waarbij we wel moeten opletten dat God de zonden niet uit de wereld weghaalt. God blijft de Heilige, die geen zonde kan zien. God blijft de zonde ver van zich stellen in afschuw. God blijft de zonde altijd strafwaardig zien.
Daartoe heeft God het Kruis van Golgotha opgericht. Het is de diepe smaadheid, en tegelijk de verschrikking van het Kruis, die ons de diepten van zonden doet aanschouwen.
Maar tegelijk is het Kruis de weg der verzoening. Het bloed van Jezus Christus, Gods geliefde Zoon, reinigt ons van zonde. Wie door het bloed bedekt is, mag het weten: De zonde is er niet meer. God ziet de zonde niet meer.
Nu komen we wel in conflict met de moderne tijd. Want begrijpt de moderne mens daar nog iets van? Daarom leven we nu in een tijd dat er weinig over het bloed van Christus wordt gesproken en geschreven. Het is zo onesthetisch.
Soms spreekt men met een zekere spot over deze dingen. Men gaat wat geringschattend aan die "oude" versjes voorbij waarin gezongen wordt over het dierbaar bloed van Christus. En men spreekt minachtend over de predikers die, zo noemt men dat, de bloedtheologie aanhangen.
Toch moet het hier duidelijk gezegd worden: Een andere weg tot verzoening met God is er niet! Wie spottend langs het Kruis heenloopt, wie geen acht slaat op het offer dat Christus daar heeft gebracht, is genoodzaakt om zelf zijn zonden te dragen. En waar zal de mens blijven als op zulk een genade geen acht wordt geslagen.
Maar de mens die wel, in oprecht geloof, komt, is een nieuwe schepping. Maar dan moeten we wel oprecht geloven. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Sommige mensen denken er dan vanzelf bij te horen. Het is een gedachte die ook steeds weer wordt gehoord dat het met iedereen wel goed komt. Maar de Bijbel zegt het anders: Wij lezen dat wij, gelovigen, een doodsgeur zijn voor hen die verloren gaan. En in Johannes 3 vs. 18 klinken de ernstige woorden door: "Wie niet heeft geloofd, is reeds veroordeeld omdat hij niet heeft geloofd in die naam van de eniggeboren Zoon van God".
God baant de weg in het offer van Christus Jezus, maar de mens moet tot geloof komen. Wie niet tenvolle komt, blijft zijn eigen zonden dragen. En dat heeft ernstige gevolgen.
Maar wie wel komt, mag staan in het nieuwe leven en mag weten herboren te zijn en een nieuwe schepping te zijn geworden. Zulk een mens, en dat zijn dus in feite alle gelovigen, is geroepen om in deze wereld luid en duidelijk de boodschap te laten horen: Laat u met God verzoenen.
Het is een oproep die in het reeds eerder genoemde bijbelgedeelte een belangrijke rol speelt. Het begint er mee en het eindigt er mee. In vers 11 lezen we: "Daar wij dan weten hoezeer de Here te vrezen is, trachten wij de mensen te overtuigen".
En in vers 20 horen we de oproep: "Laat u met God verzoenen". En in gedachten zien we ze gaan, de zendelingen, tot aan het einde der aarde. Soms vragen we ons af waarom die mensen dat doen. Omdat de verzoening met God het fundament is van hun leven. Zij hebben de nood van de wereld gezien en daarbij de verlorenheid van de mens, en ze roepen het uit: Laat u met God verzoenen! En met al hun kracht bewegen zij de mensen om tot geloof te komen. Maar zendelingen? 0, het is geweldig dat zij er zijn en dat ze nog steeds gaan. Maar in de wereld vlak om ons heen, zien we een grote schare van verloren mensen. Daarvoor zijn wij zendelingen, gezonden van God, om het die mensen toe te roepen, in een taal die zij verstaan: Laat u met God verzoenen. Waarbij we altijd voor ogen moeten houden dat er geen andere weg is dan het bloed van Christus en er is ook geen andere naam onder de hemel gegeven: Hij is de Weg, de Waarheid en het leven. Niemand komt tot God dan door Christus.
Maar wie komt, mag het radicaal beleven. Nu reeds een nieuwe schepping, straks een heerlijke plaats in de komende heerlijkheid. En dat alles door de heerlijke verzoening door God gebracht. Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende.
Ook u?
ds. Jac. Schouten