Komt er een volledige nieuwe aarde?

Theo Niemeijer • 95 - 2019 • Uitgave: 3
Wanneer is Joël 2:28-29 in vervulling gegaan? Op de Pinksterdag, beschreven in Handelingen 2 of moet het nog plaatsvinden? (J. W. te D.)

Antwoord:

De profetie in Joël roept inderdaad bij velen vragen op: ‘Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien (…) Ik zal wonderen geven in de hemel en op aarde, bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de geduchte dag des Heren komt. En het zal geschieden, dat ieder die de naam des Heren aanroept, behouden zal worden , want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn’ (uit Joël 2:28-32).
Het boek Joël gaat over de toekomst van Israël. Verschillende keren wordt in dit boek ‘de dag des Heren’ aangekondigd, waarop het gehele volk Israël tot bekering zal komen en wedergeboren wordt (zie ook Romeinen 11:26). Deze ‘Dag des Heren’ wordt in de Bijbel beschreven als de periode die wij kennen als ‘De grote verdrukking’, waarin het volk Israël tot geloof zal komen. Zo staat ook in Mattheüs 24:29 dat aan het einde van de grote verdrukking, direct voor de zichtbare wederkomst van de Here Jezus op aarde, de zon verduisterd zal worden en de maan haar glans niet meer zal geven, net zoals in Joël beschreven wordt. Hiermee zien we dat Joël 2 voor Israël vervuld zal worden bij de wederkomst van de Here Jezus op aarde, waarbij het gehele volk tot berouw en tot geloof in de Here Jezus zal komen en Gods Geest zal ontvangen (Zacharia 12:10).
In deze profetie is geen rekening gehouden met Gods plan met de gemeente. Gods plan met de gemeente was in het Oude Testament onbekend: ‘Het geheimenis van Christus, dat ten tijde van vorige geslachten niet bekend is gemaakt’ (Efeze 3:5). Pas na de verwerping van de Here Jezus door zijn eigen volk Israël en nadat de Joodse leiders de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag in Jeruzalem opnieuw verworpen hebben, werd Gods plan met de gemeente onthuld. We mogen de gebeurtenis, beschreven in Handelingen 2:1-13 zien als een gedeeltelijke vóórvervulling van Joël 2, eerst voor de gemeente, waarbij we niet uit het oog moeten verliezen dat deze profetie, en dan ook het laatste gedeelte, nog in vervulling zal gaan voor Israël bij de wederkomst van de Here Jezus op aarde.


Zullen de Joden bij de wederkomst van de Here Jezus op aarde, allemaal in hun eigen land zijn, of is het volk dan nog steeds over de gehele aarde verstrooid? (J. E. te W.)

Antwoord:

In Jesaja 43 staan de prachtige woorden voor Israël: ‘Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het Oosten komen en vergader u van het Westen. Ik zeg tot het Noorden: Geef, en tot het Zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die ik ook gemaakt heb. Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren’ (vers 5-8).
Aan het begin van de vorige eeuw kwamen de eerste Joden uit de diaspora terug naar hun eigen land. Vanaf dat moment zien we deze ontwikkeling doorzetten en mogen we zien, dat de Here God na zo’n tweeduizend jaar de draad met zijn verbondsvolk Israël weer oppakt. Toen in 1948 de Joodse staat uitgeroepen werd en Israël een klein gedeelte van zijn oorspronkelijke land weer in bezit kreeg, werden vele Joden hierdoor aangemoedigd om naar hun eigen land terug te keren.
Hierbij mogen we gerust spreken over het begin van de vervulling van de profetie uit Jesaja 43 die over de terugkeer van de Joden naar hun eigen land gaat. We hebben echter wel gelezen dat het volk dat terugkeert blind en doof is. Daarnaast weten we dat er momenteel méér Joden buiten Israël wonen dan in hun thuisland. Daar zal de komende tijd ook niet zoveel verandering in komen, tenzij het politiek en maatschappelijk klimaat zo verandert en de Joden zich bedreigd gaan voelen, waarop ze besluiten naar hun eigen land te vertrekken.
Het Joodse volk dat nu in Israël woont is voor het grootste gedeelte nog ongelovig. De meesten geloven niet in de Here Jezus als Messias en velen geloven zelfs helemaal niet in een God! Gelukkig zien we hier langzaam verandering in komen, maar de groeiende groep Messias belijdende Joden vormt in Israël nog steeds een kleine minderheid.
In Mattheüs 24:31 zien we echter de eindvervulling van de profetie uit Jesaja 43, waar we kunnen lezen dat de Here Jezus bij zijn wederkomst op aarde alle overgebleven Joden van de vier windstreken zal verzamelen en hen thuis zal brengen naar hun eigen land. Dan zal geen enkele Jood zich meer in het ‘buitenland’ bevinden, allemaal zullen ze in hun land in vrede en rust wonen en tot zegen voor de gehele wereld zijn.


Hoe moet ik me de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde voorstellen? Gaat het om een andere aarde of een gereinigde aarde? En welke rol speelt het volk Israël op de nieuwe aarde? (C. V. te @)

Antwoord:

Wanneer we wedergeboren worden zijn we een ‘nieuwe schepping’ (2 Korinthe 5:17), maar je bent nog steeds dezelfde persoon. Ook wanneer we straks volledig verlost en vernieuwd in de hemel zullen zijn, gaat het toch nog om ons als dezelfde personen. Zover ik de Bijbel begrijp, ga ik er vanuit dat de aarde door vuur heen volkomen gelouterd en gereinigd zal worden en als nieuw tevoorschijn zal komen, niet als een andere, maar als een nieuwe aarde. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen verschijnen na het duizendjarig vrederijk. Tijdens dit Messiaanse vrederijk zal het Joodse volk tot zegen voor de gehele wereld worden. Vanuit Jeruzalem zal Gods Woord door het Joodse volk aan alle volkeren onderwezen en geleerd worden. Alle beloften, aan de ‘Vaderen’ gedaan, zullen in deze periode in vervulling gaan. Aan deze duizend jaar, een periode die ook wel ‘eeuwig’ (aioon) genoemd wordt, komt echter wel een einde. Aan een periode die als ‘tot in alle eeuwigheden’ beschreven wordt komt geen einde.
Na het vrederijk is Gods plan met Israël voleindigd en lezen we niet meer over de speciale plaats van Israël onder de volken. Dan lezen we heel eenvoudig: ‘Zie de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God Zelf zal bij hen zijn…’
We lezen hier niet meer over de verbondsnaam HEERE waarmee Hij zich aan Israël verbonden heeft, maar heel eenvoudig over ‘God’. Ook niet meer over Israël, maar over de mensen en de volken. Dan zal Gods Heilsplan dat Hij via zijn verbondsvolk Israël uitgewerkt heeft voleindigd zijn en ‘God alles in allen’ zijn (1 Korinthe 15:28).

Theo Niemeijer