Komst en wederkomst (4)

ds. Jac. Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 9
De onmacht

In de beide vorige artikelen hebben we gewezen op de profetie in de oertijd. Profetie die duizenden jaren geleden heeft geklonken, maar vandaag zeer actueel is. In de Bijbel vinden we een duidelijke lijn, die te maken heeft met de verlossing en de komende Verlosser. Maar er is ook een andere lijn, de lijn van de tegenkrachten. Wat in het Paradijs is begonnen heeft zich in
de geschiedenis doorgezet. Het is de zonde van de mensheid die daarin openbaar wordt, maar vooral zien we ook de machten der duisternis die de mens aandrijven tot steeds ergere zonden.

Het grote antiplan
We zijn ervan overtuigd dat de machten der duisternis een plan hebben ontworpen om het werk van God te vernietigen. Daarbij is één naam belangrijk, de naam Babel. Deze naam komen we in het begin van de geschiedenis al tegen, in Genesis 10 en 11. Maar die naam is er ook in het eindgebeuren, als God met de antimachten zal afrekenen en ook met het goddeloze Babel. Al spoedig na het ontstaan van Babel zien we de antimachten aan het werk. Zelfs het ontstaan heeft er mee te maken. Een zekere Nimrod heeft Babel gesticht. In de volkerentafel van Genesis 10 komen we zijn naam tegen. Daar wordt hij een groot jager genoemd voor het aangezicht des Heren. Op deze plaats hebben we al eens eerder geschreven dat de oude rabbijnen van Israël daar een andere uitleg aan gaven. Zij zagen het zo dat er stond dat Nimrod een geweldig jager was tegenover de Here. Hij is de man die Babel zijn fundamenten gaf. We lezen in Genesis 10 vs. 10: "Zijn koninkrijk was Babel". Hiermede is niet alleen de grond gelegd voor een koninkrijk van Babel, maar dit koninkrijk krijgt ook een religieuze achtergrond.

De torenbouw
Dat wordt direct al duidelijk in het volgende hoofdstuk De mensen gaan tegen Gods gebod in om de aarde te vervullen. Zij zullen zich niet verspreiden, zoals God had gezegd, maar bij elkaar blijven.
Daartoe wordt de toren van Babel gebouwd. En zoals Babel niet zo maar een koninkrijk is, zo is de toren niet zo maar een toren. Bij opgravingen is gebleken dat er meer van dergelijke torenprojecten zijn gevonden uit die tijd, waarbij is gebleken dat op dergelijke torens een tempel werd gebouwd.
Zo moeten we bij Babel de torenbouw verstaan. Stad, toren en tempel laten ons zien dat in die vroegste tijd ergerlijke afgodendienst werd bedreven. Door ingrijpen van God wordt deze afgoderij gestopt. Maar Babel is niet verdwenen. Babel gaat slapend verder, totdat deze machten opnieuw de kans zullen grijpen, want het is de machten er om te doen het werk van God te vernietigen en de komst van de Verlosser tegen te houden.

Nebukadnezar
Eeuwen later komen we Babel weer tegen. Het blijkt dat Babel niet weggeweest is, maar zijn tijd heeft afgewacht. Nu staat er een
vorst op die Babel groot en machtig maakt, dat is Nebukadnezar. Opnieuw blijkt dat dit niet zo maar een machthebber is, want ook dit machtige rijk heeft een religieuze achtergrond. In het profetische boek van Daniël wordt daar het één en ander van duidelijk. We noemen twee beelden. Het eerste is dat Nebukadnezar een gouden beeld voor zichzelf opricht en zijn rijksgroten dwingt zich daarvoor te buigen. De drie vrienden van Daniël weigeren dat te doen met de woorden: "het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet zullen aanbidden".

Bij de verschijning van de Zoon van God in de vurige oven wordt` duidelijk dat Gods macht sterker is dan de macht der duisternis. Later, als een nazaat van Nebukadnezar bij een goddeloos feest zelfs de heilige vaten van Gods huis laat halen om deze te onteren, grijpt God in met de machtige woorden, op de muur geschreven met Gods vinger: "Mené, mené, tekèl, ufarsin - God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt".
Toch verdwijnt Babel niet geheel. En dat heeft te maken met de antimacht en zal ertoe leiden dat Babel zich opnieuw zal gaan manifesteren.

ds. Jac. Schouten