Kind of knecht van God?
Ook de R.K. Kerk belijdt dat de genade van de wedergeboorte waardoor wij kind van God worden, op geen enkele wijze verdiend kan worden. Die genade is een gave die louter om niet je deel wordt, ze is een puur geschenk van God. Ze is niet gebaseerd op goede werken die een mens zou hebben gedaan, zelfs niet op het feit dat hij zijn best doet om goed te leven. Het is goed om telkens te onderstrepen waarin rooms-katholieken en christenen van de Reformatie het met elkaar eens zijn. Maar…
KERSVERSE UITSPRAAK VAN DE PAUS
Volgens het Katholiek Nieuwsblad van 13 april heeft de paus "twee weken geleden tijdens een ontmoeting met de paters van de basilieken van Rome" gezegd: "De persoonlijke biecht is de enige weg voor de gelovigen om zich met God te verzoenen.” Jammer, erg jammer! Ik heb langzamerhand een tegenzin in polemiek gekregen, maar ik ben in die kersverse uitspraak van deze paus zozeer teleurgesteld dat ik er niet over kan zwijgen.
Om verschillende redenen vind ik die uitspraak heel verdrietig. Om psychologische redenen, o.a. omdat ik als vroegere biechtvader weet dat de verplichting om alle zonden op seksueel gebied onder de bedreiging van hel en verdoemenis, oorzaak was van allerlei kwellingen, angsten en schaamte, vooral bij vrouwen en meisjes. Maar vooral omdat een dergelijke verplichte biecht volledig in strijd is met het Evangelie, de blijde boodschap die Christus is komen brengen. Voorbeelden:
ALS DE VERLOREN ZOON TERUGKEERT
Als de verloren zoon (zie Lucas 15:11-32) terugkomt, hoeft hij niet eerst "al zijn doodzonden tezamen en elk afzonderlijk (omnia et singula peccata mortalia) met de omstandigheden die de zonde van soort veranderen" (Trente 14de zitting, canon 7) aan zijn vader of aan diens plaatsvervanger te biechten.
Ook hoeft hij het verkwanselde erfgoed, zelfs niet voor een gedeelte, terug te betalen. Er wordt hem geen enkele boete opgelegd. Er wordt van hem geen voldoening gevraagd. Lijnrecht daartegenover leert Trente dat als iemand in de biecht berouwvol zijn zonde belijdt, hem toch nog een boete (satisfactio, letterlijk: voldoening) moet worden opgelegd (Trente, 14de zitting, canon 14). Canon 12 spreekt zelfs de vervloeking uit over hen die beweren dat Christus door zijn kruis alle straf (totam poenam) voor onze zonden zou hebben weggenomen. Ik weet dat de boete die iemand door de biechtvader krijgt opgelegd, gering is (drie weesgegroetjes voor een dagelijkse zonde en een rozenkrans voor een doodzonde), maar de visie die erachter zit, is geheel en al onbijbels. Ze verduistert de "grote blijdschap" die de engel verkondigde bij de geboorte van dit Kind, want "U is heden de Heiland geboren.”
Voor protestantse lezers: een dagelijkse zonde is een geringe, een doodzonde een ernstige overtreding van een gebod van God. Alle zonden op seksueel gebied zijn volgens Rome doodzonden. De verloren zoon zou daarom wel heel wat doodzonden hebben moeten biechten.
Jezus wil ons door die gelijkenis van de verloren zoon ervan verzekeren dat de engelen terecht die blijde boodschap hebben verkondigd vanwege Zijn geboorte. Paulus verwoordt het zo: "Het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen" (2 Cor. 5:17). De R.K. Kerk wil echter dat we dat oude, onze zonden uit het verleden, nog steeds als een last meesjouwen. Zelfs het Oude Testament is barmhartiger. "Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee" (Micha 7:19). Maar de R.K. Kerk eist dat we een geestelijk duikerspak aantrekken om daar in de diepte de zonden van ons die God daar had weggeworpen, weer naar boven te halen en
ze voor een priester te biechten, want anders krijgen we er niet de vergeving van en gaan we naar de hel.
KIND ÈN KNECHT GAAT NIET SAMEN
De verloren zoon voelde zich niet meer waardig opnieuw als kind in de familie te worden opgenomen. Hij wilde zijn vader voorstellen hem slechts als één van de vele knechten op de boerderij in loondienst te nemen. Hij wilde zo zijn levensonderhoud verdienen. Hij had gelijk: kind èn knecht zijn tegelijk kan niet. Het is het één of het ander.
Maar de vader wil daar helemaal niet van weten. Hij omhelst en kust hem en er moet meteen feest worden gevierd. Hij aanvaardt hem volledig als zijn kind, ondanks zijn zwaar zondige verleden. De vader is helemaal niet vies van zijn verlepte zoon. En Jezus wil ons met die gelijkenis duidelijk maken, dat ook God ons volledig als Zijn kind aanvaardt wanneer wij berouwvol naar Hem terugkeren en al ons vertrouwen stellen in Zijn Zoon. Volgens Paulus worden wij die door onze zonden de erfenis verkwist
hadden, door datzelfde vertrouwen in Christus "mede-erfgenamen van Christus" (Rom. 8:17). We worden dus nog veel rijker dan we waren voordat we de erfenis van God (de gaven en talenten die we van Hem hadden gekregen) verkwanselden door de zonde.
Jezus heeft dat nog eens met even zoveel woorden gezegd: "Ik noem u niet meer slaven (SV: dienstknechten) …maar u heb Ik vrienden genoemd" (Joh. 15:15). Iemand die in een dienstbetrekking staat, kan nooit een echte vriend van zijn baas zijn. We zeggen zelfs dat je met vrienden nooit zaken moet doen.
KINDEREN IN LOONDIENST BIJ VADER?
Helaas heeft de R.K. Kerk eveneens uitgesproken dat de mens nadat hij uit louter genade kind van God is geworden, toch nog de hemel, het recht om na de dood binnen te treden in de vreugde van het eeuwige Vaderhuis, "door zijn goede -,erken waarlijk moet verdienen, vere meren" (Concilie van Trente, zesde zitting, canon 32). Jammer, heel erg jammer! Voor gelovigen is dét de grote troost in leven en sterven: we zijn door God volledig en voorgoed als Zijn kind aanvaard. We hoeven onszelf niet meer uit te sloven om bij Hem in de gunst te komen. Zijn gunst rust voor eeuwig op ons omdat Hij ons door het geloof levend één heeft gemaakt met Zijn geliefde Zoon. We hoeven ons niet meer bedreigd te voelen. Geen pijnlijk minderwaardigheidsgevoel en geen verscheurend schuldcomplex hoeft onze vreugde niet meer weg te knagen. We hoeven ons niet meer waar te maken, niet voor God en niet voor elkaar. We zijn door Zijn genade in een heel andere dimensie terecht gekomen, de dimensie van Zijn Liefde.
IK GETUIG VAN ZIJN LIEFDE
Ik weet mij voor altijd geborgen in Zijn barmhartigheid. Ik weet dat onder mij Zijn eeuwige armen zijn die mij nooit zullen laten vallen (Deut. 33:27). Daarom ben ik Hem zo dankbaar en heb ik Hem zo onuitsprekelijk lief. Ik wil niets doen omdat het móét want dan maak ik mezelf oreer tot Zijn knecht. Ik wil Zijn geboden zo stipt mogelijk onderhouden omdat ik het zelf wil, omdat ik niets liever doe dan de wil van mijn Geliefde volbrengen. Waarom probeer ik te leven zoals Christus heeft geleefd? Waarom wil ik graag volmaakt worden? Nogmaals, niet omdat Hij mij dat gebiedt, maar eenvoudig omdat ik van Hem houd. Daarom adem ik vrijuit in de ruimte van deze vergevende liefde van God. Daarom voel ik mij een vrij mens die door Christus vrijgemaakt is (Joh. 8:36).
EEN VRAAG
Zijn er veel (protestantse) kerkmensen die leven uit die volstrekte genade? Moet Paulus ook tot velen onder ons misschien de vermaning richten: "Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen" (Gal. 5:1)? Zijn velen er niet voortdurend mee bezig om bij God in een goed blaadje te komen? Maar weet u dan niet dat dit niet nodig is als je door het geloof in Zijn belofte Gods kind bent geworden? Dan mag je immers zeker weten dat je staat ingeschreven in Zijn Boek des levens?
De dwaalleer van de Galaten ligt bij ons allen op de loer. Als we daarnaar afglijden, beginnen we weer te zuchten. Dan proberen we zo hoog mogelijke cijfers te halen op ons gedragsrapport. En dan start tegelijk de concurrentie onder elkaar: wie scoort het hoogste. Dan werken we geestelijk met de ellebogen om vooraan in de tempel te mogen staan om voor de Here God op te sommen hoe braaf en vlijtig we zijn en hoeveel uitstekende prestaties we geleverd hebben. Waarom onszelf zo afbeulen en daarom telkens snauwen naar de anderen? Waarom onszelf verheffen en anderen kleineren? Waarom pronken met onze 'zuivere' leer en daarom speuren naar foutjes in wat anderen belijden? Waarom je eigen leven en dat van anderen verzuren zoals de oudste broer van de gelijkenis deed? Bent u het met mij eens dat er een enorme werfkracht van onze kerken zou uitgaan wanneer verre weg de meeste kerkgangers zo'n blij vertrouwen in Gods barmhartige liefde zouden uitstralen? Bent u het ermee eens dat God dan op het hoogst verheerlijkt zou worden in Nederland? Zoudt u over deze vragen eens willen nadenken? Dank u wel.
H.J. Hegger
Ds. Hegger is ex-R.K. priester, thans lid van de Ned. Herv. kerk.
KERSVERSE UITSPRAAK VAN DE PAUS
Volgens het Katholiek Nieuwsblad van 13 april heeft de paus "twee weken geleden tijdens een ontmoeting met de paters van de basilieken van Rome" gezegd: "De persoonlijke biecht is de enige weg voor de gelovigen om zich met God te verzoenen.” Jammer, erg jammer! Ik heb langzamerhand een tegenzin in polemiek gekregen, maar ik ben in die kersverse uitspraak van deze paus zozeer teleurgesteld dat ik er niet over kan zwijgen.
Om verschillende redenen vind ik die uitspraak heel verdrietig. Om psychologische redenen, o.a. omdat ik als vroegere biechtvader weet dat de verplichting om alle zonden op seksueel gebied onder de bedreiging van hel en verdoemenis, oorzaak was van allerlei kwellingen, angsten en schaamte, vooral bij vrouwen en meisjes. Maar vooral omdat een dergelijke verplichte biecht volledig in strijd is met het Evangelie, de blijde boodschap die Christus is komen brengen. Voorbeelden:
ALS DE VERLOREN ZOON TERUGKEERT
Als de verloren zoon (zie Lucas 15:11-32) terugkomt, hoeft hij niet eerst "al zijn doodzonden tezamen en elk afzonderlijk (omnia et singula peccata mortalia) met de omstandigheden die de zonde van soort veranderen" (Trente 14de zitting, canon 7) aan zijn vader of aan diens plaatsvervanger te biechten.
Ook hoeft hij het verkwanselde erfgoed, zelfs niet voor een gedeelte, terug te betalen. Er wordt hem geen enkele boete opgelegd. Er wordt van hem geen voldoening gevraagd. Lijnrecht daartegenover leert Trente dat als iemand in de biecht berouwvol zijn zonde belijdt, hem toch nog een boete (satisfactio, letterlijk: voldoening) moet worden opgelegd (Trente, 14de zitting, canon 14). Canon 12 spreekt zelfs de vervloeking uit over hen die beweren dat Christus door zijn kruis alle straf (totam poenam) voor onze zonden zou hebben weggenomen. Ik weet dat de boete die iemand door de biechtvader krijgt opgelegd, gering is (drie weesgegroetjes voor een dagelijkse zonde en een rozenkrans voor een doodzonde), maar de visie die erachter zit, is geheel en al onbijbels. Ze verduistert de "grote blijdschap" die de engel verkondigde bij de geboorte van dit Kind, want "U is heden de Heiland geboren.”
Voor protestantse lezers: een dagelijkse zonde is een geringe, een doodzonde een ernstige overtreding van een gebod van God. Alle zonden op seksueel gebied zijn volgens Rome doodzonden. De verloren zoon zou daarom wel heel wat doodzonden hebben moeten biechten.
Jezus wil ons door die gelijkenis van de verloren zoon ervan verzekeren dat de engelen terecht die blijde boodschap hebben verkondigd vanwege Zijn geboorte. Paulus verwoordt het zo: "Het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen" (2 Cor. 5:17). De R.K. Kerk wil echter dat we dat oude, onze zonden uit het verleden, nog steeds als een last meesjouwen. Zelfs het Oude Testament is barmhartiger. "Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee" (Micha 7:19). Maar de R.K. Kerk eist dat we een geestelijk duikerspak aantrekken om daar in de diepte de zonden van ons die God daar had weggeworpen, weer naar boven te halen en
ze voor een priester te biechten, want anders krijgen we er niet de vergeving van en gaan we naar de hel.
KIND ÈN KNECHT GAAT NIET SAMEN
De verloren zoon voelde zich niet meer waardig opnieuw als kind in de familie te worden opgenomen. Hij wilde zijn vader voorstellen hem slechts als één van de vele knechten op de boerderij in loondienst te nemen. Hij wilde zo zijn levensonderhoud verdienen. Hij had gelijk: kind èn knecht zijn tegelijk kan niet. Het is het één of het ander.
Maar de vader wil daar helemaal niet van weten. Hij omhelst en kust hem en er moet meteen feest worden gevierd. Hij aanvaardt hem volledig als zijn kind, ondanks zijn zwaar zondige verleden. De vader is helemaal niet vies van zijn verlepte zoon. En Jezus wil ons met die gelijkenis duidelijk maken, dat ook God ons volledig als Zijn kind aanvaardt wanneer wij berouwvol naar Hem terugkeren en al ons vertrouwen stellen in Zijn Zoon. Volgens Paulus worden wij die door onze zonden de erfenis verkwist
hadden, door datzelfde vertrouwen in Christus "mede-erfgenamen van Christus" (Rom. 8:17). We worden dus nog veel rijker dan we waren voordat we de erfenis van God (de gaven en talenten die we van Hem hadden gekregen) verkwanselden door de zonde.
Jezus heeft dat nog eens met even zoveel woorden gezegd: "Ik noem u niet meer slaven (SV: dienstknechten) …maar u heb Ik vrienden genoemd" (Joh. 15:15). Iemand die in een dienstbetrekking staat, kan nooit een echte vriend van zijn baas zijn. We zeggen zelfs dat je met vrienden nooit zaken moet doen.
KINDEREN IN LOONDIENST BIJ VADER?
Helaas heeft de R.K. Kerk eveneens uitgesproken dat de mens nadat hij uit louter genade kind van God is geworden, toch nog de hemel, het recht om na de dood binnen te treden in de vreugde van het eeuwige Vaderhuis, "door zijn goede -,erken waarlijk moet verdienen, vere meren" (Concilie van Trente, zesde zitting, canon 32). Jammer, heel erg jammer! Voor gelovigen is dét de grote troost in leven en sterven: we zijn door God volledig en voorgoed als Zijn kind aanvaard. We hoeven onszelf niet meer uit te sloven om bij Hem in de gunst te komen. Zijn gunst rust voor eeuwig op ons omdat Hij ons door het geloof levend één heeft gemaakt met Zijn geliefde Zoon. We hoeven ons niet meer bedreigd te voelen. Geen pijnlijk minderwaardigheidsgevoel en geen verscheurend schuldcomplex hoeft onze vreugde niet meer weg te knagen. We hoeven ons niet meer waar te maken, niet voor God en niet voor elkaar. We zijn door Zijn genade in een heel andere dimensie terecht gekomen, de dimensie van Zijn Liefde.
IK GETUIG VAN ZIJN LIEFDE
Ik weet mij voor altijd geborgen in Zijn barmhartigheid. Ik weet dat onder mij Zijn eeuwige armen zijn die mij nooit zullen laten vallen (Deut. 33:27). Daarom ben ik Hem zo dankbaar en heb ik Hem zo onuitsprekelijk lief. Ik wil niets doen omdat het móét want dan maak ik mezelf oreer tot Zijn knecht. Ik wil Zijn geboden zo stipt mogelijk onderhouden omdat ik het zelf wil, omdat ik niets liever doe dan de wil van mijn Geliefde volbrengen. Waarom probeer ik te leven zoals Christus heeft geleefd? Waarom wil ik graag volmaakt worden? Nogmaals, niet omdat Hij mij dat gebiedt, maar eenvoudig omdat ik van Hem houd. Daarom adem ik vrijuit in de ruimte van deze vergevende liefde van God. Daarom voel ik mij een vrij mens die door Christus vrijgemaakt is (Joh. 8:36).
EEN VRAAG
Zijn er veel (protestantse) kerkmensen die leven uit die volstrekte genade? Moet Paulus ook tot velen onder ons misschien de vermaning richten: "Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen" (Gal. 5:1)? Zijn velen er niet voortdurend mee bezig om bij God in een goed blaadje te komen? Maar weet u dan niet dat dit niet nodig is als je door het geloof in Zijn belofte Gods kind bent geworden? Dan mag je immers zeker weten dat je staat ingeschreven in Zijn Boek des levens?
De dwaalleer van de Galaten ligt bij ons allen op de loer. Als we daarnaar afglijden, beginnen we weer te zuchten. Dan proberen we zo hoog mogelijke cijfers te halen op ons gedragsrapport. En dan start tegelijk de concurrentie onder elkaar: wie scoort het hoogste. Dan werken we geestelijk met de ellebogen om vooraan in de tempel te mogen staan om voor de Here God op te sommen hoe braaf en vlijtig we zijn en hoeveel uitstekende prestaties we geleverd hebben. Waarom onszelf zo afbeulen en daarom telkens snauwen naar de anderen? Waarom onszelf verheffen en anderen kleineren? Waarom pronken met onze 'zuivere' leer en daarom speuren naar foutjes in wat anderen belijden? Waarom je eigen leven en dat van anderen verzuren zoals de oudste broer van de gelijkenis deed? Bent u het met mij eens dat er een enorme werfkracht van onze kerken zou uitgaan wanneer verre weg de meeste kerkgangers zo'n blij vertrouwen in Gods barmhartige liefde zouden uitstralen? Bent u het ermee eens dat God dan op het hoogst verheerlijkt zou worden in Nederland? Zoudt u over deze vragen eens willen nadenken? Dank u wel.
H.J. Hegger
Ds. Hegger is ex-R.K. priester, thans lid van de Ned. Herv. kerk.