Johannes Hus: Reformator vóór de reformatie

Feike ter Velde • 88 - 2012 • Uitgave: 13
In het centrum van de Tsjechische hoofdstad Praag, een van de mooiste steden van Europa, ligt het oude stadsplein met in het midden een standbeeld van Johannes Hus (ca. 1370-1415). Johannes Hus was zo’n honderd jaar vóór de reformatie al een kerkhervormer, vertaalde de hele Bijbel in het Tsjechisch en verzette zich tegen Roomse dwalingen.
Hij werd uit de kerk gegooid. Op 6 juli 1415 werd hij op de brandstapel omgebracht.


Johannes Hus is een van de meest indrukwekkende mannen in de geschiedenis van de kerk en later eigenlijk ook van de zending. Als theoloog en letterkundige heeft Johannes Hus de volledige Bijbel vertaald in het door hem eerst gemoderniseerde Tsjechisch. Zijn grote voorbeeld was de Engelse theoloog John Wyclif (1330-1384), wiens theologische werken hij reeds in zijn jonge jaren bestudeerde. Wyclif verkondigde het gezag van de Bijbel en verzette zich tegen het Roomse pausdom en vooral ook tegen de Inquisitie. Door publicaties van Johannes Hus werden de standpunten van John Wyclif ook bekend onder de Tsjechen en maakten bij hen diepe indruk.
Maar de macht van de Roomse kerk reikte ver. Door de paus werd de dwingende banvloek ingesteld – het grote Anathema – waarmee de bewoners van Praag onder grote druk konden worden gezet. Johannes Hus moest worden gemeden. Wie contact met hem zou hebben, zou worden geëxcommuniceerd. Hus zelf werd het verboden nog iets te kopen of te verkopen en in alle kerken werd zijn naam voorgelezen als geëxcommuniceerde. Hoewel hij al op 29-jarige leeftijd rector magnificus was van universiteit van Praag – hij was een intellectueel fenomeen – kon hij niet anders dan vluchten voor zijn leven. Hij was ook priester en prediker in de Rooms-katholieke kerk. Waar hij preekte, trok hij overvolle kerken. De mensen hingen aan zijn lippen. De steeds verder ontsporende kerk van Rome – er werden twee pausen gekozen, een in Rome en de ander in Avignon – was onderwerp van Hus’ preken en publicaties. Beide pausen genereerden geld uit allerlei kerkelijke handel en het verkopen van aflaten, waarmee men zijn zonde kon afkopen. Met dat geld konden paus en tegenpaus tegen elkaar ten strijde trekken.
Keizer Sigismund van het Heilige Roomse Rijk, waarvan ook Tsjechië deel uitmaakte, had Johannes Hus een vrijgeleide gegeven om naar het door hem geïnitieerde Concilie van Konstanz te komen, om daar zijn standpunten te komen uitleggen en verdedigen voor een groep van theologen. De heersende paus – eigenlijk de tegenpaus, die zichzelf Johannes de 23e had genoemd – liet Hus echter direct gevangenzetten en daarna vermoorden op de brandstapel. Deze gang van zaken leidde onder de Bohemers tot grote onrust, waarop vervolging en executies volgenden van aanhangers van Johannes Hus. Door zijn prediking en werk was er een nieuwe geloofsgemeenschap ontstaan: de Moravische Broeders. Hun leer verbreidde zich, de Bijbel functioneerde onder hen en zij scheidden zich af van de dwalende Roomse kerk. Zij werden in Tsjechië en Monrovia door de Roomse inquisitie zwaar vervolgd, vermoord en gevangen gezet.

Zending vanuit Hernhut
Velen vluchtten later naar Duitsland en kwamen daar in aanraking met een vurige Evangelische prediker, Nikolaus Ludwig Graf von Zinsendorf. Op zijn landgoed werd een nederzetting gebouwd: Herrnhut (’s Heren hoede), waar deze vroege evangelische christenen zich vestigden. De vurige en Bijbelgetrouwe prediking van Von Zinsendorf werd een nieuwe geestelijke impuls voor deze Moravische geloofsgemeenschap. Ook was er natuurlijk inmiddels de invloed van de 16e-eeuwse Reformatie, met name van het Calvinisme dat vooral tot getrouwheid aan de Schrift opriep.
De groeiende gemeenschap ervoer in 1727 een soort van bijzonder Pinksterfeest, een uitstorting van de Heilige Geest, tijdens een avondmaalsviering. Dat had grote gevolgen! Een wereldwijd zendingswerk ontstond vanuit Herrnhut. Naar alle continenten vertrokken de Duitssprekende zendelingen. Zij werden ondersteund door een vierentwintig uur durende bidsstond, die meer dan honderd jaar zou duren! Ook naar West-Indië en naar Suriname trokken de zendelingen. De Surinaamse Broedergemeente is beroemd. Zij waren door en door evangelisch en Bijbelgetrouw. Hun voorgangers, opgeleid in de Duitse evangelische beweging, bouwden Bijbelgetrouwe gemeenten door heel het land.

Zwarte dag in witte kleding
Totdat… de Tweede Wereldoorlog uitbrak! Het Nederlandse bestuur in Suriname liet alle voorgangers gevangennemen en plaatste hen in een concentratiekamp net buiten Paramaribo. Want: ze hadden een Duitse achtergrond, dus moesten ze wel nazi’s zijn. Deze voorgangers hadden niets met politiek en al helemaal niets met het goddeloze nazidom. Die schandelijke daad van de Nederlanders had grote gevolgen. De gemeentes zaten allemaal ineens zonder voorganger. Dat concentratiekamp bij Paramaribo bleef, compleet met de ten onrechte opgesloten predikanten en hun gezinnen tot 1947(!) gehandhaafd.
Toen kwam de uitspraak dat deze predikanten allemaal het land moesten verlaten. Ze werden vanuit het kamp ingescheept voor vertrek naar Nederland om van hieruit doorgestuurd te worden naar Duitsland. Groot verdriet en teleurstelling in alle gemeentes in Suriname. Al jaren moest men zelf de kerken draaiende houden en voorzien in prediking en onderwijs. En dat was buitengewoon moeilijk. De Broeder Gemeente raakte geestelijk in verval.
Op een dag vertrok het schip. De zwarte broeders en zusters van de Broeder Gemeente kleedden zich die dag helemaal in witte kleding en stelden zich op langs de Suriname rivier, waar het grote passagiersschip doorheen voer op weg naar de Oceaan, om in oostelijke richting op te stomen naar Rotterdam. Onder tranen, zowel op het schip als langs de oever, nam men afscheid van elkaar. Een begeerde omhelzing was niet mogelijk, want de predikanten en hun gezinnen moesten direct vanuit het kamp, zonder enig contact met de Surinaamse bevolking of met de leden van de kerk te kunnen hebben naar het schip. Duizenden mensen in witte kleding beleefden een zwarte dag.

Terug naar de Schrift
Als pleister op de wonde besloot de Nederlandse regering een aantal hier mislukte dominees vanuit Nederland naar Suriname te sturen. Zij zorgden er in korte tijd voor dat de moderne theologie en de Bijbelkritiek, die in Nederland inmiddels haar intrede had gedaan, het geloof van de evangelische christenen in Suriname ondergroef, de jeugd vergiftigde en de kerkverlating ook daar op gang werd gebracht.
Vandaag komt er verlangen naar opwekking onder de leden van de Surinaamse Broedergemeentes. Getrouwe broeders en zusters als Paul Doth en zijn vrouw, maar ook anderen, moeten hier met eer worden vermeld. De voorbede wereldwijd door de Herrnhutters ondersteunt dit verlangen naar een geestelijke vernieuwing en een terugkeer naar de Schrift, zoals men had geleerd van Johannes Hus. Zijn prediking en nalatenschap, hoewel vermoord op de brandstapel onder gehoon en bespotting, kon het werk van de Geest niet keren! Onze voorbede dient ook uit te gaan naar onze geliefde zwarte broeders en zusters in Suriname!

Feike ter Velde