Johannes de Heer: Profeet in het interbellum

Feike ter Velde • 92 - 2016 • Uitgave: 11
In het interbellum – dat is de tijd tussen de twee wereldoorlogen – was er een profeet in de Nieuwtestamentische zin in ons midden: Johannes de Heer. Hij ontsloot het profetische Woord, midden in de vaderlandse Kerk. Voor velen tot grote zegen, maar ook: velen merkten niets. Het is aan de meerderheid van ons volk voorbijgegaan.
Terwijl de Bijbel op actuele wijze door hem werd gepredikt, bevonden wij ons tussen twee wereldoorlogen en terwijl het antisemitisme ongekende vormen aannam en de Joden door een messiaanse lijdensperiode gingen als nooit tevoren, ging alles gewoon aan de meesten voorbij. Het leven en het denken bleven onveranderd.
Terwijl er een profeet voorbijging!


De oprichter van Het Zoeklicht, Johannes de Heer (1866-1961) heeft, zeker in de Nederlands Hervormde Kerk, grote invloed gehad. Via de Zangbundel van Johannes de Heer reikte die invloed nog veel verder, tot in alle kerken en kringen. Met de liederen kwam ook de Maranatha-boodschap bij mensen die verklaarden daar nog nooit van te hebben gehoord. De Wederkomst van Christus, met de tekenen die daarbij horen, is al eeuwenlang een vergeten onderwerp in de kerken.
De bekende Leidse hoogleraar dr. G.C. van Niftrik, spreekt zich daarover in de jaren ’50 expliciet uit. De verwachting van de wederkomst staat op een uiterst laag pitje en, zegt hij, ‘…christelijk geloof dat niet geheel en al doortrokken is van de verwachting van de toekomst Gods, heeft met Christus helemaal niet van doen’ (Kleine Dogmatiek, uitg. Callenbach, pag. 196, 1953).

…en zij bemerkten niets!
Bij een levende verwachting van de wederkomst hoort natuurlijk ook een leer, bijbels onderwijs, over de wederkomst en een duiding van de tekenen van de tijd. Jezus wijst er bij herhaling op dat die tekenen van de tijd van eminent belang zijn. Gelovigen horen de tijd te verstaan, zoals de geestelijke leiders dat in Jezus’ dagen ook hadden behoren te doen en te weten (Matteüs 16:3). Zij leefden toen immers ‘in de volheid des tijds’ (Galaten 4:4), waarin de Here Jezus op aarde kwam, geboren in Bethlehem, naar de Schriften!
Voor ons betekent dit te letten op de tekenen van de eindtijd. Dat is in de eerste plaats de terugkeer van de Joden naar het Beloofde Land. Dat begon ná de zeven jaren van het messiaanse lijden in de 20e eeuw (1938, Kristallnacht - 1945), de periode die wij de Holocaust (Brandoffer) noemen, ook wel de Sjoa (Catastrofe). De wederopstanding van de staat Israël (1948), drie(!) jaar na het einde van dood en verderf in het nazi-rijk, spreekt een duidelijke taal. “Terwijl de treinen via Westerbork naar Auschwitz denderden, zongen wij de psalmen in onze kerken,” zei iemand mij van wie zijn kerk langs het spoor stond. Behalve de februari-staking in Amsterdam (1941) was er in heel bezet Europa geen enkel protest tegen de Jodenvervolging. Deze schande ligt nog steeds over ons continent Europa. Publieke schaamte hierover wordt bijna nergens in Europese kerken gevonden.
Naast de Joden en Israël vinden we nog tal van tekenen die ons zeggen hoe laat het is op de klok van God. Heel het Midden-Oosten, de eenwording van Europa, het wegkwijnen van het christelijke geloof, de opkomst van het humanisme als de moderne godsdienst van de mens, de intensivering van de oorlog met als wrang hoogtepunt: de 20e eeuw met twee wereldoorlogen. Jezus zegt over de tekenen van Zijn wederkomst: ‘…en zij bemerkten niets, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam’ (Matteüs 24:38).

Schouders ophalen
Hebben ze dan niets gehoord van Noach zelf? Zeker wel. De Bijbel noemt hem ‘de prediker der gerechtigheid’. Terwijl hij de Ark bouwde, preekte hij over het komende oordeel. Ook Johannes de Heer predikte het Evangelie der verzoening, de Wederkomst van Christus en het oordeel dat over de wereld gaat komen. Hebben ze het niet gehoord? De meesten, die op grotere afstand leefden, niet. Binnen kleinere kring zeker wel. Misschien was men eerst wel een beetje verbaasd, of zelfs verrast over de intensiteit waarmee hij sprak. Zeker verrast over de dingen van de wederkomst, omdat dat in de meeste kerken een vergeten onderwerp was geworden. Maar langzaamaan wende dat ook weer en men begon de schouders op te halen.
Vandaag denkt men dat de prediking van de wederkomst en de tekenen van de tijd een hobby of een stokpaardje is van sommige predikers. Men wil nog wel welwillend luisteren, soms boeit het hen ook, maar voor heel velen heeft het geen persoonlijke gevolgen meer. De noodzakelijke levensheiliging, de toewijding aan de Here en aan de kerk staat vaak op een laag pitje. Geestelijk is men in slaap gevallen. Tot hen wordt door de Here Jezus gezegd dat ze wakker moeten worden en waakzaam. Want in de nacht van de eindtijd, wanneer de dingen op aarde beangstigend en bedreigend worden (Lucas 21:25), zal de Zoon des mensen komen.

De ware Gemeente weet het!
Maar voordat dát gebeurt, zal de Gemeente van Jezus Christus in heerlijkheid zijn opgenomen. Die Gemeente is de Bruidsgemeente. Tegen haar hoeft niet gezegd te worden wat ze moet doen in de dagen van de eindtijd, terwijl niemand, soms zelfs in de eigen kerk, bemerkt wat er gebeurt op aarde.
De bruidsgemeente heeft geestelijke antennes en is afgestemd op de hemelse dingen. Zij weet hoe laat het is op Gods klok. Zij heeft de tijden leren onderscheiden. Zij kent de geheimen van de toewijding aan de Here Jezus in het persoonlijke leven en in de omgang met de Here. Zij kent de wandel met God en leeft dagelijks in Zijn dichte nabijheid. Zij is te vergelijken met Henoch, die wandelde met God en plotseling was hij van de aarde weg. Zij is te vergelijken met Elia die het moment wist dat de Here hem thuis zou halen. Vurige paarden en wagens brachten deze man van God de hemel binnen.
Ook is zij te vergelijken met Jezus zelf. Zij heeft het Leven van Hemzelf ontvangen, door de Heilige Geest: eeuwigheidsleven. Zij leeft daaruit, denkt daaruit en handelt daaruit. Zij straalt vanwege de hemelse heerlijkheid, omdat zij die nauwe omgang met de Here zelf kent en beleeft (2 Korintiërs 3:18). De anderen bemerken niets van wat zij kent en weet. Zij laat zich niet van de wijs brengen, want zij wandelt in de liefde van Christus, die lankmoedig en goedertieren is. Zij is niet afgunstig en praalt niet. Ook is zij niet opgeblazen en zij kwetst niemands gevoel. Zij zoekt zichzelf niet en wordt niet verbitterd. Zij rekent niemand het kwade toe, ook niet aan hen die niets bemerken van de grote daden van God in de tekenen van de eindtijd. Zij bereidt zichzelf toe voor die grote dag van de ontmoeting met haar Heiland en Hoofd, die aan haar verschijnt in heerlijkheid en majesteit.
Dat was de Boodschap van Johannes de Heer tussen en ná twee wereldoorlogen. Dat is de Boodschap van Het Zoeklicht vandaag. Maranatha!

Feike ter Velde