Jezus zegt: 'Oordeelt niet!'
Een vrouw in een verbleekte eigengemaakte jurk en haar man in een zelfde soort kostuum stappen in Boston uit de trein en wandelen bedeesd naar het directiekantoor van de beroemde Harvard Universiteit. Ze hebben geen afspraak gemaakt. De directiesecretaresse kan ze onmiddellijk vertellen dat dergelijke plattelandslieden niet veel met Harvard te maken kunnen hebben. De vrouw kijkt verlegen en verbaasd, maar de man zegt zachtjes: "We willen graag met de directeur spreken". "Hij is de gehele dag bezet" keft de secretaresse. "Wel, we kunnen misschien hier wachten", antwoordt de vrouw. De uren daarna doet de secretaresse alsof ze lucht zijn in de hoop dat ze uiteindelijk weg zullen gaan. Maar ze gaan niet weg en de secretaresse raakt steeds meer gefrustreerd. Ze besluit uiteindelijk, na uren en tegen haar gewoonte in, de directeur te storen. 'Als u ze maar een tel te woord staat gaan ze misschien weg", legt ze aan de directeur uit. De directeur zucht diep en knikt instemmend. Hij verafschuwt de gedachte zulke mensen in dergelijke simpele kleding in z'n kantoor toe te laten. Met een strenge blik, die zijn waardigheid moet weergeven stapt hij hooghartig de gang in en op het echtpaar toe. De vrouw neemt bescheiden het woord: "Onze zoon heeft hier een jaar gestudeerd. Hij hield erg van Harvard. Hij was hier gelukkig. Maar een jaar geleden is hij verongelukt. Nu zouden mijn man en ik zo graag een gedenkteken van hem willen oprichten hier op de campus."
De directeur kijkt haar geschokt aan en buldert nors: "Mevrouw, we kunnen niet voor iedereen die hier heeft gestudeerd en gestorven is een standbeeld oprichten. Het zou hier spoedig een kerkhof lijken."
"O nee," legt de vrouw snel uit, "we ,villen geen standbeeld oprichten, we dachten eraan om Harvard een gebouw te geven". De ogen van de directeur beginnen wat onwennig te draaien. Hij kijkt nog eens naar hun armoedige, zelfgemaakte kleding en roept uit: "Een gebouw! Hebt u er enig idee van wat een heel gebouw kost? Hier op Harvard staat voor meer dan zevenenhalf miljoen dollar aan gebouwen." De vrouw zwijgt een moment. De directeur kijkt tevreden. Nu zal hij wel gauw van ze af zijn. De vrouw draait zich om naar haar man en zegt rustig: "Is dat alles om een universiteit te hebben? Waarom zullen we dan niet zelf een universiteit beginnen?" De man knikt instemmend. Het gelaat van de directeur verlept; hij zoekt naar woorden zonder ze te vinden.
Mevrouw en mijnheer Leland Stanford lopen weg. Ze reizen door naar Palo Alto, Californië, alwaar zij een universiteit oprichten, die tot op vandaag hun naam draagt: Stanford University met zo'n vijftienduizend studenten. Een nagedachtenis aan hun zoon, om wie Harvard niets meer leek te geven. Daar keken ze alleen naar de buitenkant en hadden hun oordeel gauw klaar.
Feike ter Velde
De directeur kijkt haar geschokt aan en buldert nors: "Mevrouw, we kunnen niet voor iedereen die hier heeft gestudeerd en gestorven is een standbeeld oprichten. Het zou hier spoedig een kerkhof lijken."
"O nee," legt de vrouw snel uit, "we ,villen geen standbeeld oprichten, we dachten eraan om Harvard een gebouw te geven". De ogen van de directeur beginnen wat onwennig te draaien. Hij kijkt nog eens naar hun armoedige, zelfgemaakte kleding en roept uit: "Een gebouw! Hebt u er enig idee van wat een heel gebouw kost? Hier op Harvard staat voor meer dan zevenenhalf miljoen dollar aan gebouwen." De vrouw zwijgt een moment. De directeur kijkt tevreden. Nu zal hij wel gauw van ze af zijn. De vrouw draait zich om naar haar man en zegt rustig: "Is dat alles om een universiteit te hebben? Waarom zullen we dan niet zelf een universiteit beginnen?" De man knikt instemmend. Het gelaat van de directeur verlept; hij zoekt naar woorden zonder ze te vinden.
Mevrouw en mijnheer Leland Stanford lopen weg. Ze reizen door naar Palo Alto, Californië, alwaar zij een universiteit oprichten, die tot op vandaag hun naam draagt: Stanford University met zo'n vijftienduizend studenten. Een nagedachtenis aan hun zoon, om wie Harvard niets meer leek te geven. Daar keken ze alleen naar de buitenkant en hadden hun oordeel gauw klaar.
Feike ter Velde