Israëls verwerping is de verzoening van de wereld
Als het gaat om de verzoening met God is de Bijbel vel heel duidelijk. Paulus zegt: 'Toen wij nog vijanden waren zijn wij verzoend met God door de dood van Zijn Zoon' (zie Rom.5:10). Verder: '…God, in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende…' (zie 2 Cor. 5:1820). Niemand anders dan de Here Jezus Christus kan (en wil) ons redden. Hoe komen we er dan bij om te spreken over het feit dat de 'verwerping van Israël de verzoening van de wereld is'? Wel, dat staat in Rom. 11:15. Hoe kan dat? Hoe moeten we dit verstaan? Een soort leer van Israël als 'medeverlosser'? Zoals velen in de R.K. kerk geneigd zijn Maria als 'medeverlosseres' te benoemen? Dit wijzen wij met klem af. Maar toch is hier wel iets bijzonders aan de hand. Wat heeft het feit dat Israël als volk tot op heden Jezus als Messias afwijst te maken met de verzoening van de wereld? Zit er dan meer achter die verwerping van Israël, waar de christenheid zich al 20 eeuwen aan heeft geërgerd? Zit er een plan van God achter de 'verharding' van het Joodse volk? Het is nu de hoogste tijd dat de christenheid de diepe betekenis en de verborgen bijbelse lijn van de 'verharding van Israël' gaat zien. En… tegelijk er de consequenties van aanvaardt.
JESAJA ZIET GODS MAJESTEIT
Jesaja 6 is een kort, maar heel indringend hoofdstuk. Daar ligt de sleutel voor iets meer begrip van de 'verharding van Israël'. Leest u het hoofdstuk even? Hier volgen alleen de hoofdpunten:
* Jesaja krijgt een zeer indrukwekkend visioen van de Majesteit van de Here God.
* Op een bijzondere manier wordt de profeet gereinigd van zijn zonden.
* Daarna roept de Here God iemand om Zijn Boodschap uit te dragen en Jesaja meldt zich.
Na deze heilige, bijzondere en intensieve voorbereiding krijgt Jesaja de Boodschap van de Heer. We verwachten dat er dan wel iets heel bijzonders komt. Iets over de komende Messias of over het komende vrederijk. Maar als we die Boodschap lezen, valt de inhoud tegen: 'Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor - maar verstaat niet, en ziet aldoor - maar merkt niet op. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn hart dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore, zodat het zich niet bekeert en genezen wonde…' Dit is de boodschap van de verharding en de verwerping van Israël. Jesaja moet dus zo profeteren dat de ogen van Israël blind worden en hun oren doof, opdat ze zich niet bekeren. Dat is wel heel vreemd! God wil toch dat een mens zich bekeert? Waarom toch deze vreemde, onbegrijpelijke en ook harde profetie? Jesaja gaat door met die boodschap: 'Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder Mijn leerlingen' (8:18). Telkens als Mozes wordt voorgelezen ligt deze sluier nog steeds op het Joodse volk (zie 2 Cor. 3:15). De 'geest van diepe slaap' waar Paulus in Rom. 11:8 over spreekt is ook al door Jesaja in 29:10 voorzegd. Verder spreekt de profeet over Israël als 'de blinde en de dove knecht van de HERE' (Jes. 42:19). De profeten Jeremia en Ezechiël spreken over Israël dat 'ogen heeft die niet zien en oren die niet horen'. De verharding is dan zo goed als voltooid. Het lijkt wel alsof Israël het heil van Jezus Messias nog niet zien mag! Waarom toch?
GEHEIM VAN DE GELIJKENISSEN
Als deze verwerping van Israël van zo groot geestelijk belang is moet deze profetie ook terugkomen in het N.T. Dat klopt ook. Toen de discipelen de Here Jezus om uitleg van de gelijkenissen vroegen, zei Hij: 'U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen' (Lucas 8:10). Zou de Here Jezus dus bewust het Woord in gelijkenissen gebracht hebben met het doel dat het Joodse volk het niet zou zien? Vragen stormen dan op je af: Is dat eerlijk? Waarom dan toch? Johannes zegt hetzelfde en nog scherper: 'Hierom konden zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen' (Joh. 12:39,40). Zij konden niet geloven! Waarom dan toch die bewuste verblinding door God Zelf? Een verblinding tot op de dag van vandaag!
PAULUS EN JESAJA
Het zal u niet verbazen dat ook Paulus deze profetie uit Jesaja aanhaalt. U leest dit in Hand. 28. Paulus zit in Rome gevangen. Hij brengt het Evangelie aan de plaatselijke Joden met als resultaat dat 'sommigen tot geloof kwamen'. Paulus was blijkbaar niet tevreden met dat resultaat en hij zegt dan: 'Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaders gesproken, zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan… en zij zich bekeren' (Hand. 28:26,27). Dan zegt Paulus nog iets bijzonders: 'Het zij u dan bekend dat dit heil van God aan de heidenen gezonden is; die zullen het dan ook horen. Het Evangelie gaat dus eerst naar de heidenen. Paulus had het Woord tijdens zijn eerste zendingsreis ook al aan de heidenen gebracht. Petrus had daar een eerste aanzet voor gekregen door het visioen van het grote laken met de reine en onreine dieren (Zie Hand. 10:9-16). Jacobus had de bekering van de heidenen in een profetisch kader gezet toen hij zei: 'dat God van begin aan erop bedacht is geweest een volk voor Zijn Naam uit de heidenen te verzamelen' (Hand. 15:14). Maar Paulus heeft dit geheimenis verder uitgediept en ook uitgevoerd als 'leermeester van de heidenen'. Nu begrijpen we ook waarom Paulus zo boos was op zijn Joodse volksgenoten, die 'ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud' (zie 1Thess. 2:16). Immers Paulus wist dat eerst de heidenen, eerst wij, gelovigen-uit-de-volken, aan de beurt zouden komen en dan pas Israël. Eerst de verwerping door Israël en de verzoening door de Here Jezus en dan pas het beloofde Heil voor Israël.
DE VERZOENING VAN DE WERELD
Wat is er dus gebeurd? De Schat van het Evangelie is voorlopig voor het Joodse volk als geheel verborgen gehouden door de Heer, de God van Israël! Waarom? Terwille van ons, gelovigen-uit-de-heidenen! Paulus legt dit nadrukkelijk uit aan de gemeente van Rome: 'Hun val is rijkdom voor de heidenen' en: 'Hun verwerping is de verzoening van de wereld'. Zo hebben het lijden en de verwerping van Israël een messiaanse diepte. Zo begrijpen we nog beter dat in Jesaja ook Israël 'knecht van de HERE' wordt genoemd. De lijdende Knecht van de HERE, de Here Jezus Messias, werd 'om onze overtredingen doorboord… en de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem' (Jes. 53:5). Maar als knecht van de HERE heeft ook Israël deel aan dat messiaanse lijden.
Wij moesten ons schamen, vooral over ons eeuwige gezeur over die 'ongelovige Joden'! Wij moeten Israël dankbaar zijn, omdat de Here God het Joodse volk, Zijn volk, wat het heil in de Messias Jezus betreft, tijdelijk terzijde heeft gesteld terwille van ons. Maar Paulus zegt nog meer: 'Betekent hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid' en: 'vat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden' (zie Rom.11:12-15). Israël wacht nog een grote taak en een grote toekomst aan de Hand van de Heer.
GOD KOMT TOT ZIJN DOEL
Toen Israël uit Egypte werd verlost gaf de HERE Zijn Torah aan Zijn volk. In de nabije toekomst zal 'uit Sion de wet uitgaan en het Woord van de HERE uit Sion'. Vandaar die enorme strijd om Jeruzalem die we nu meemaken. De duistere machten achter de Islam en achter een afvallige kerk willen geen wet van de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde. Dat is de geestelijke achtergrond van de strijd om het land en het volk van Israël die we nu meemaken. Toen het Joodse volk terugkwam uit de Babylonische ballingschap werd de Tempel herbouwd en kwam uiteindelijk de Verlosser. Dat ging met veel strijd en tegenstand gepaard. Maar God kwam tot Zijn doel. Nu is Israël teruggekomen uit de ballingschap 'onder alle volken'. De tijd van de heidenen is bijna voorbij. Zij hebben het Evangelie gehoord en nu is Israël aan de beurt om de fakkel over te nemen. Lange tijd was
Israël de 'blinde en dove knecht van de HERE. Eeuwenlang lag er een sluier over Israël, telkens wanneer de Torah van Mozes werd gelezen. Dat allemaal terwille van ons, de gelovigen-uit-de-volken. Nu maken we 'het begin van de verlossing' van Israël mee. Maar de toestand is op dit moment dermate gevaarlijk en kritiek dat sommigen denken aan een nieuwe ballingschap. Anderen spreken zelfs over een tweede holocaust die over Israël zal komen. Maar God maakt Zijn werk af. Hij zal tot Zijn doel komen en 'de Verlosser zal uit Sion komen'. Het moment dat het Joodse volk zal zeggen: 'Gezegend Hij die komt in de Naam van de Here' is niet ver meer af. Het zal niet lang meer duren dat een diep ontroerde Jacob zijn geliefde zoon Jozef zal ontmoeten. Maar, de nood is groot en de gevaren van binnen en van buiten zijn enorm. Wij, die 'deel hebben gekregen aan hun geestelijke goederen' dienen Israël nu niet alleen met onze stoffelijke goederen', maar staan Israël ook bij in de geestelijke strijd om het komende Koninkrijk. Want als dat gebeurt, in de tijd van 'hun aanneming' zal dat 'de verzoening der wereld' en 'leven uit de doden betekenen. Temidden van deze worsteling zegenen wij onze oudere broer Israël.
drs. Jan van Barneveld
JESAJA ZIET GODS MAJESTEIT
Jesaja 6 is een kort, maar heel indringend hoofdstuk. Daar ligt de sleutel voor iets meer begrip van de 'verharding van Israël'. Leest u het hoofdstuk even? Hier volgen alleen de hoofdpunten:
* Jesaja krijgt een zeer indrukwekkend visioen van de Majesteit van de Here God.
* Op een bijzondere manier wordt de profeet gereinigd van zijn zonden.
* Daarna roept de Here God iemand om Zijn Boodschap uit te dragen en Jesaja meldt zich.
Na deze heilige, bijzondere en intensieve voorbereiding krijgt Jesaja de Boodschap van de Heer. We verwachten dat er dan wel iets heel bijzonders komt. Iets over de komende Messias of over het komende vrederijk. Maar als we die Boodschap lezen, valt de inhoud tegen: 'Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor - maar verstaat niet, en ziet aldoor - maar merkt niet op. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn hart dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore, zodat het zich niet bekeert en genezen wonde…' Dit is de boodschap van de verharding en de verwerping van Israël. Jesaja moet dus zo profeteren dat de ogen van Israël blind worden en hun oren doof, opdat ze zich niet bekeren. Dat is wel heel vreemd! God wil toch dat een mens zich bekeert? Waarom toch deze vreemde, onbegrijpelijke en ook harde profetie? Jesaja gaat door met die boodschap: 'Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder Mijn leerlingen' (8:18). Telkens als Mozes wordt voorgelezen ligt deze sluier nog steeds op het Joodse volk (zie 2 Cor. 3:15). De 'geest van diepe slaap' waar Paulus in Rom. 11:8 over spreekt is ook al door Jesaja in 29:10 voorzegd. Verder spreekt de profeet over Israël als 'de blinde en de dove knecht van de HERE' (Jes. 42:19). De profeten Jeremia en Ezechiël spreken over Israël dat 'ogen heeft die niet zien en oren die niet horen'. De verharding is dan zo goed als voltooid. Het lijkt wel alsof Israël het heil van Jezus Messias nog niet zien mag! Waarom toch?
GEHEIM VAN DE GELIJKENISSEN
Als deze verwerping van Israël van zo groot geestelijk belang is moet deze profetie ook terugkomen in het N.T. Dat klopt ook. Toen de discipelen de Here Jezus om uitleg van de gelijkenissen vroegen, zei Hij: 'U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar aan de anderen (worden zij gepredikt) in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen' (Lucas 8:10). Zou de Here Jezus dus bewust het Woord in gelijkenissen gebracht hebben met het doel dat het Joodse volk het niet zou zien? Vragen stormen dan op je af: Is dat eerlijk? Waarom dan toch? Johannes zegt hetzelfde en nog scherper: 'Hierom konden zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen' (Joh. 12:39,40). Zij konden niet geloven! Waarom dan toch die bewuste verblinding door God Zelf? Een verblinding tot op de dag van vandaag!
PAULUS EN JESAJA
Het zal u niet verbazen dat ook Paulus deze profetie uit Jesaja aanhaalt. U leest dit in Hand. 28. Paulus zit in Rome gevangen. Hij brengt het Evangelie aan de plaatselijke Joden met als resultaat dat 'sommigen tot geloof kwamen'. Paulus was blijkbaar niet tevreden met dat resultaat en hij zegt dan: 'Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaders gesproken, zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan… en zij zich bekeren' (Hand. 28:26,27). Dan zegt Paulus nog iets bijzonders: 'Het zij u dan bekend dat dit heil van God aan de heidenen gezonden is; die zullen het dan ook horen. Het Evangelie gaat dus eerst naar de heidenen. Paulus had het Woord tijdens zijn eerste zendingsreis ook al aan de heidenen gebracht. Petrus had daar een eerste aanzet voor gekregen door het visioen van het grote laken met de reine en onreine dieren (Zie Hand. 10:9-16). Jacobus had de bekering van de heidenen in een profetisch kader gezet toen hij zei: 'dat God van begin aan erop bedacht is geweest een volk voor Zijn Naam uit de heidenen te verzamelen' (Hand. 15:14). Maar Paulus heeft dit geheimenis verder uitgediept en ook uitgevoerd als 'leermeester van de heidenen'. Nu begrijpen we ook waarom Paulus zo boos was op zijn Joodse volksgenoten, die 'ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud' (zie 1Thess. 2:16). Immers Paulus wist dat eerst de heidenen, eerst wij, gelovigen-uit-de-volken, aan de beurt zouden komen en dan pas Israël. Eerst de verwerping door Israël en de verzoening door de Here Jezus en dan pas het beloofde Heil voor Israël.
DE VERZOENING VAN DE WERELD
Wat is er dus gebeurd? De Schat van het Evangelie is voorlopig voor het Joodse volk als geheel verborgen gehouden door de Heer, de God van Israël! Waarom? Terwille van ons, gelovigen-uit-de-heidenen! Paulus legt dit nadrukkelijk uit aan de gemeente van Rome: 'Hun val is rijkdom voor de heidenen' en: 'Hun verwerping is de verzoening van de wereld'. Zo hebben het lijden en de verwerping van Israël een messiaanse diepte. Zo begrijpen we nog beter dat in Jesaja ook Israël 'knecht van de HERE' wordt genoemd. De lijdende Knecht van de HERE, de Here Jezus Messias, werd 'om onze overtredingen doorboord… en de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem' (Jes. 53:5). Maar als knecht van de HERE heeft ook Israël deel aan dat messiaanse lijden.
Wij moesten ons schamen, vooral over ons eeuwige gezeur over die 'ongelovige Joden'! Wij moeten Israël dankbaar zijn, omdat de Here God het Joodse volk, Zijn volk, wat het heil in de Messias Jezus betreft, tijdelijk terzijde heeft gesteld terwille van ons. Maar Paulus zegt nog meer: 'Betekent hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid' en: 'vat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden' (zie Rom.11:12-15). Israël wacht nog een grote taak en een grote toekomst aan de Hand van de Heer.
GOD KOMT TOT ZIJN DOEL
Toen Israël uit Egypte werd verlost gaf de HERE Zijn Torah aan Zijn volk. In de nabije toekomst zal 'uit Sion de wet uitgaan en het Woord van de HERE uit Sion'. Vandaar die enorme strijd om Jeruzalem die we nu meemaken. De duistere machten achter de Islam en achter een afvallige kerk willen geen wet van de God van Israël, de Schepper van hemel en aarde. Dat is de geestelijke achtergrond van de strijd om het land en het volk van Israël die we nu meemaken. Toen het Joodse volk terugkwam uit de Babylonische ballingschap werd de Tempel herbouwd en kwam uiteindelijk de Verlosser. Dat ging met veel strijd en tegenstand gepaard. Maar God kwam tot Zijn doel. Nu is Israël teruggekomen uit de ballingschap 'onder alle volken'. De tijd van de heidenen is bijna voorbij. Zij hebben het Evangelie gehoord en nu is Israël aan de beurt om de fakkel over te nemen. Lange tijd was
Israël de 'blinde en dove knecht van de HERE. Eeuwenlang lag er een sluier over Israël, telkens wanneer de Torah van Mozes werd gelezen. Dat allemaal terwille van ons, de gelovigen-uit-de-volken. Nu maken we 'het begin van de verlossing' van Israël mee. Maar de toestand is op dit moment dermate gevaarlijk en kritiek dat sommigen denken aan een nieuwe ballingschap. Anderen spreken zelfs over een tweede holocaust die over Israël zal komen. Maar God maakt Zijn werk af. Hij zal tot Zijn doel komen en 'de Verlosser zal uit Sion komen'. Het moment dat het Joodse volk zal zeggen: 'Gezegend Hij die komt in de Naam van de Here' is niet ver meer af. Het zal niet lang meer duren dat een diep ontroerde Jacob zijn geliefde zoon Jozef zal ontmoeten. Maar, de nood is groot en de gevaren van binnen en van buiten zijn enorm. Wij, die 'deel hebben gekregen aan hun geestelijke goederen' dienen Israël nu niet alleen met onze stoffelijke goederen', maar staan Israël ook bij in de geestelijke strijd om het komende Koninkrijk. Want als dat gebeurt, in de tijd van 'hun aanneming' zal dat 'de verzoening der wereld' en 'leven uit de doden betekenen. Temidden van deze worsteling zegenen wij onze oudere broer Israël.
drs. Jan van Barneveld