Israël, een scheppingswonder van God
Volgens David kan alleen de dwaas in zijn hart zeggen: ‘Er is geen God’ (Psalm 14:1). Er zijn namelijk zoveel Godsbewijzen, die tot geen andere conclusie kunnen leiden dan dat God werkelijk bestaat. Niet alleen de schepping, maar ook Israël laat zien dat God bestaat.
De schepping: het wonder van de opeenvolging van seizoenen, de planten- en dierenwereld, het wonder van het menselijk lichaam, het planetenstelsel met zijn duizelingwekkende afmetingen. Het is een fantastisch raderwerk, waar alles in zo’n wonderbare geordende samenhang functioneert dat Paulus concludeert: ‘de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid…’ (Romeinen 1:20).
De Bijbel bewijst een Goddelijke Auteur
Naast de schepping hebben we ook de Bijbel als tastbaar bewijs van de levende God. Boven ruimte en tijd verheven openbaart God daarin Zijn Wezen in samenhang met Zijn schepping. Is er een boek ter wereld dat zich ook maar in één enkel opzicht met de Bijbel zou kunnen meten? Elke bladzijde toont het watermerk van Zijn Goddelijke auteurschap. Kijk alleen maar naar de wetten die de Heere aan Israël heeft gegeven. Ze vormen het bewijs dat de Bijbel de ontwikkeling van de medische wetenschap duizenden jaren vooruit was. Zo hebben de spijswetten en reinigingswetten het volk bewaard voor gevaarlijke ziektekiemen. Zelfs door het verbondsteken, de besnijdenis, hebben Joodse vrouwen negen keer minder kans op baarmoederhalskanker dan andere gehuwde vrouwen. En op de achtste dag, waarop volgens de wet de besnijdenis van een Joods jongetje moet plaatsvinden, blijkt het stollingsmechanisme zich zelfs tot 110 procent van de normale waarde te hebben ontwikkeld. De ingreep kan daardoor zonder enig levensgevaar verricht worden. Vrijwel alle seksueel overdraagbare aandoeningen komen minder voor bij besneden mannen. Hoewel de besnijdenis geen medisch doel heeft, zijn er wel degelijk preventieve voordelen aan verbonden.
En wat te denken van de profetie? De Bijbel is het enige Boek ter wereld dat de toekomst beschrijft als ware het reeds geschiedenis.1 De betrouwbaarheid ervan is af te meten aan de talloze profetieën die reeds in vervulling gingen. Ruim 300 profetieën werden tot in de kleinste details vervuld tijdens de eerste komst van de Heere Jezus. Profetieën die duizenden Joden de eeuwen door tot inzicht brachten dat Jezus van Nazareth wel de Messias moet zijn.
“De Joden, Majesteit”
Maar er is nog een bijzonder Godsbewijs. Was het bij Voltaire de schepping die hem tot erkenning van de Schepper bracht – hij zei: "De wereld brengt me in verlegenheid, en ik kan me niet voorstellen dat deze klok bestaat terwijl er geen klokkenmaker zou zijn" – bij Frederik de Grote van Pruisen waren het de Joden die hem in verlegenheid brachten. Toen hij zijn hofarts spottend de vraag stelde: "Geef me een bewijs dat er een God is?", zou deze eenvoudig hebben geantwoord: "De Joden, Majesteit."
Zowel het ontstaan als het voortbestaan van Israël is een niet te weerleggen Godswonder. Na 2500 jaar van wereldwijde verstrooiing zijn zij niet geassimileerd, wat bij andere volken binnen één of twee generaties wel gebeurde. Ondanks alle pogingen tot uitroeiing is het volk met grote vitaliteit onder ons en levert het unieke en waardevolle bijdragen op alle terreinen van de wetenschap, kunst en cultuur. Denk aan mannen als Einstein, Spinoza, Marx, Freud, Pascal, Newton, Karl Landsteiner, de Oostenrijkse arts die in 1901 de bloedgroepen ontdekte, enz. Een groot aantal Nobelprijzen is trouwens aan Joden uitgereikt. Meer dan 150 Joodse wetenschappers kregen sinds 1901 deze prestigieuze prijs. Als we bedenken dat Joden zo’n kwart procent van de totale wereldbevolking vertegenwoordigen, is dat kwart procent dus goed voor 20 procent van de Nobelprijzen!
Is het daarbij niet onvoorstelbaar hoe zij sinds de oprichting van de staat Israël in 1948, ondanks de vele oorlogen en oorlogsdreigingen, een dood land tot leven wisten te wekken; in staat waren om miljoenen immigranten uit alle delen van de wereld op te kunnen vangen, huisvesting en werk te geven; hoe zij ondanks al die verschillende talen, culturen, levensbeschouwingen, een relatief homogene samenleving met (als enige in het Midden-Oosten) een democratische staatsinrichting hebben kunnen ontwikkelen en last but not least… hoe een dode taal (Hebreeuws) weer tot leven is gebracht?
Israël leeft en zal leven omdat de God van Israël leeft. Als Schepper, Formeerder, Verlosser en Bewaarder van Zijn volk, staat de Heere Zelf voor hun toekomst garant. Luister maar wat de HEERE Zelf zegt: ‘Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël: Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij. Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen. Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden, geen vlam zal u aansteken. Want Ik ben de HEERE, uw God, de Heilige van Israël, uw Heiland’ (Jesaja 43:1-3a).
Geroepen uit de dood tot het leven
Hoe de Heere Israël schiep, wordt onder andere beschreven in Jesaja 51: ‘Aanschouw de rots waarin u uitgehakt bent, de holte van de put waaruit u gegraven bent. Aanschouw Abraham, uw vader, en Sara, die u gebaard heeft. Want toen hij nog alleen was, riep Ik hem, Ik zegende hem en maakte hem talrijk’ (vers 1,2). Abraham voorgesteld als de rots en Sara voorgesteld als de holte van de put, waren als het ware dode materialen waaruit God het leven van Zijn volk heeft gewekt. Paulus wijst erop dat toen de Heere de belofte van een zoon in vervulling deed gaan, Abrahams lichaam op 100-jarige leeftijd verstorven was, terwijl de onvruchtbare Sara inmiddels al de leeftijd van 90 jaar had bereikt (Romeinen 4:19; Genesis 17:17). Kortom, uit alles blijkt dat Isaäk en zijn nageslacht niet zijn voortgekomen uit de gangbare wetten van voorplanting, maar door een direct ingrijpen van God. Een wonder dat in Hebreeën 11 wordt omschreven met: ‘Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is’ (vers 12).
Abraham uit Ur der Chaldeeën, waar de maangod werd aanbeden (Jozua 24:2,3), komt tot geloof in ‘God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn’ (Romeinen 4:17). En daarmee is hij doorgedrongen tot een groot geheim, namelijk dat God Zijn volk vanuit de dood tot het leven roept. Een principe dat later wordt herhaald op de berg Moria, waar Abraham zijn zoon Isaäk, op wie Gods beloften rustten, moet offeren. Zonder enige verwarring ‘overlegde hij bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug!’ (Hebreeën 11:18,19).
Vanaf het prille begin van Israëls geschiedenis zien we dus het principe van leven uit de dood. Een principe dat zich eenmaal in de toekomst zal herhalen. Want de belofte in Ezechiël 37 luidt: ‘Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk.’ Trouwens niet alleen Israël, maar heel de wereld zal in dat ‘leven uit de doden’ mogen delen: ‘Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?’ (Romeinen 11:15).
Dan zal heel de wereld moeten erkennen: Israël is een scheppingswonder van God!
Ton Stier
1 Overigens gaan in veel geschiedenissen ook prachtige profetieën schuil. Denk o.a. aan de uittocht uit Egypte, de geschiedenis van Jozef, de talloze typologieën, enz. “History is His story!”, zeggen de Engelsen zo mooi.
De schepping: het wonder van de opeenvolging van seizoenen, de planten- en dierenwereld, het wonder van het menselijk lichaam, het planetenstelsel met zijn duizelingwekkende afmetingen. Het is een fantastisch raderwerk, waar alles in zo’n wonderbare geordende samenhang functioneert dat Paulus concludeert: ‘de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid…’ (Romeinen 1:20).
De Bijbel bewijst een Goddelijke Auteur
Naast de schepping hebben we ook de Bijbel als tastbaar bewijs van de levende God. Boven ruimte en tijd verheven openbaart God daarin Zijn Wezen in samenhang met Zijn schepping. Is er een boek ter wereld dat zich ook maar in één enkel opzicht met de Bijbel zou kunnen meten? Elke bladzijde toont het watermerk van Zijn Goddelijke auteurschap. Kijk alleen maar naar de wetten die de Heere aan Israël heeft gegeven. Ze vormen het bewijs dat de Bijbel de ontwikkeling van de medische wetenschap duizenden jaren vooruit was. Zo hebben de spijswetten en reinigingswetten het volk bewaard voor gevaarlijke ziektekiemen. Zelfs door het verbondsteken, de besnijdenis, hebben Joodse vrouwen negen keer minder kans op baarmoederhalskanker dan andere gehuwde vrouwen. En op de achtste dag, waarop volgens de wet de besnijdenis van een Joods jongetje moet plaatsvinden, blijkt het stollingsmechanisme zich zelfs tot 110 procent van de normale waarde te hebben ontwikkeld. De ingreep kan daardoor zonder enig levensgevaar verricht worden. Vrijwel alle seksueel overdraagbare aandoeningen komen minder voor bij besneden mannen. Hoewel de besnijdenis geen medisch doel heeft, zijn er wel degelijk preventieve voordelen aan verbonden.
En wat te denken van de profetie? De Bijbel is het enige Boek ter wereld dat de toekomst beschrijft als ware het reeds geschiedenis.1 De betrouwbaarheid ervan is af te meten aan de talloze profetieën die reeds in vervulling gingen. Ruim 300 profetieën werden tot in de kleinste details vervuld tijdens de eerste komst van de Heere Jezus. Profetieën die duizenden Joden de eeuwen door tot inzicht brachten dat Jezus van Nazareth wel de Messias moet zijn.
“De Joden, Majesteit”
Maar er is nog een bijzonder Godsbewijs. Was het bij Voltaire de schepping die hem tot erkenning van de Schepper bracht – hij zei: "De wereld brengt me in verlegenheid, en ik kan me niet voorstellen dat deze klok bestaat terwijl er geen klokkenmaker zou zijn" – bij Frederik de Grote van Pruisen waren het de Joden die hem in verlegenheid brachten. Toen hij zijn hofarts spottend de vraag stelde: "Geef me een bewijs dat er een God is?", zou deze eenvoudig hebben geantwoord: "De Joden, Majesteit."
Zowel het ontstaan als het voortbestaan van Israël is een niet te weerleggen Godswonder. Na 2500 jaar van wereldwijde verstrooiing zijn zij niet geassimileerd, wat bij andere volken binnen één of twee generaties wel gebeurde. Ondanks alle pogingen tot uitroeiing is het volk met grote vitaliteit onder ons en levert het unieke en waardevolle bijdragen op alle terreinen van de wetenschap, kunst en cultuur. Denk aan mannen als Einstein, Spinoza, Marx, Freud, Pascal, Newton, Karl Landsteiner, de Oostenrijkse arts die in 1901 de bloedgroepen ontdekte, enz. Een groot aantal Nobelprijzen is trouwens aan Joden uitgereikt. Meer dan 150 Joodse wetenschappers kregen sinds 1901 deze prestigieuze prijs. Als we bedenken dat Joden zo’n kwart procent van de totale wereldbevolking vertegenwoordigen, is dat kwart procent dus goed voor 20 procent van de Nobelprijzen!
Is het daarbij niet onvoorstelbaar hoe zij sinds de oprichting van de staat Israël in 1948, ondanks de vele oorlogen en oorlogsdreigingen, een dood land tot leven wisten te wekken; in staat waren om miljoenen immigranten uit alle delen van de wereld op te kunnen vangen, huisvesting en werk te geven; hoe zij ondanks al die verschillende talen, culturen, levensbeschouwingen, een relatief homogene samenleving met (als enige in het Midden-Oosten) een democratische staatsinrichting hebben kunnen ontwikkelen en last but not least… hoe een dode taal (Hebreeuws) weer tot leven is gebracht?
Israël leeft en zal leven omdat de God van Israël leeft. Als Schepper, Formeerder, Verlosser en Bewaarder van Zijn volk, staat de Heere Zelf voor hun toekomst garant. Luister maar wat de HEERE Zelf zegt: ‘Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël: Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij. Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen. Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden, geen vlam zal u aansteken. Want Ik ben de HEERE, uw God, de Heilige van Israël, uw Heiland’ (Jesaja 43:1-3a).
Geroepen uit de dood tot het leven
Hoe de Heere Israël schiep, wordt onder andere beschreven in Jesaja 51: ‘Aanschouw de rots waarin u uitgehakt bent, de holte van de put waaruit u gegraven bent. Aanschouw Abraham, uw vader, en Sara, die u gebaard heeft. Want toen hij nog alleen was, riep Ik hem, Ik zegende hem en maakte hem talrijk’ (vers 1,2). Abraham voorgesteld als de rots en Sara voorgesteld als de holte van de put, waren als het ware dode materialen waaruit God het leven van Zijn volk heeft gewekt. Paulus wijst erop dat toen de Heere de belofte van een zoon in vervulling deed gaan, Abrahams lichaam op 100-jarige leeftijd verstorven was, terwijl de onvruchtbare Sara inmiddels al de leeftijd van 90 jaar had bereikt (Romeinen 4:19; Genesis 17:17). Kortom, uit alles blijkt dat Isaäk en zijn nageslacht niet zijn voortgekomen uit de gangbare wetten van voorplanting, maar door een direct ingrijpen van God. Een wonder dat in Hebreeën 11 wordt omschreven met: ‘Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is’ (vers 12).
Abraham uit Ur der Chaldeeën, waar de maangod werd aanbeden (Jozua 24:2,3), komt tot geloof in ‘God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn’ (Romeinen 4:17). En daarmee is hij doorgedrongen tot een groot geheim, namelijk dat God Zijn volk vanuit de dood tot het leven roept. Een principe dat later wordt herhaald op de berg Moria, waar Abraham zijn zoon Isaäk, op wie Gods beloften rustten, moet offeren. Zonder enige verwarring ‘overlegde hij bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug!’ (Hebreeën 11:18,19).
Vanaf het prille begin van Israëls geschiedenis zien we dus het principe van leven uit de dood. Een principe dat zich eenmaal in de toekomst zal herhalen. Want de belofte in Ezechiël 37 luidt: ‘Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk.’ Trouwens niet alleen Israël, maar heel de wereld zal in dat ‘leven uit de doden’ mogen delen: ‘Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?’ (Romeinen 11:15).
Dan zal heel de wereld moeten erkennen: Israël is een scheppingswonder van God!
Ton Stier
1 Overigens gaan in veel geschiedenissen ook prachtige profetieën schuil. Denk o.a. aan de uittocht uit Egypte, de geschiedenis van Jozef, de talloze typologieën, enz. “History is His story!”, zeggen de Engelsen zo mooi.