Is reïncarnatie Bijbels?

Theo Niemeijer • 95 - 2019 • Uitgave: 9
Heeft ‘de grote verdrukking’ die in Mattheüs 24:21 aangekondigd wordt alleen betrekking op de tijd van toen, of heeft dit meer te maken met de dingen die in Openbaring 6 staan en in de toekomst nog in vervulling zullen gaan? (J. K. te T)

Antwoord:
De Here Jezus leert in deze ‘rede over de laatste dingen’ de apostelen over de dingen die voorafgaand aan Zijn wederkomst zullen plaatsvinden. Hij spreekt achtereenvolgens over: verleiding, oorlogsdreiging, natuurrampen, antisemitisme, wetsverachting en het verkillen van de liefde. Uiteindelijk zal dit allemaal leiden tot ‘de gruwel der verwoesting, waarover de profeet Daniël gesproken heeft’. Dan zijn we inmiddels midden in de ‘grote verdrukking’ beland, waarbij de antichrist zich op Gods troon in de tempel zal zetten om zich te laten aanbidden als de enige God.
In het vervolg van dit hoofdstuk lezen we dat direct na de grote verdrukking de Here Jezus zal wederkomen en een einde aan de heerschappij van de antichrist zal maken (vers 29). Dit maakt ons duidelijk dat al de dingen die in ‘de rede over de laatste dingen’ door de Here Jezus opgesomd worden, plaats zullen vinden in aanloop naar Zijn wederkomst. Verleiding, oorlogsdreiging, natuurrampen, antisemitisme, wetsverachting en liefdeloosheid, zijn er altijd al wel geweest, maar vlak voor de wederkomst van de Here Jezus zullen al deze zaken zich tot een climax vormen en komt de Here Jezus terug.
We leven in een tijd, waarin we de genoemde tekenen steeds duidelijker om ons heen zien gebeuren. De Here Jezus heeft het dan ook over ‘het begin der weeën’ (vers 8), waaruit blijkt dat bij toename van de heftigheid en frequentie, de ‘geboorte’ steeds dichterbij komt. En dat is nu net datgene wat we in onze tijd zien gebeuren. De gebeurtenissen worden heftiger en komen ook steeds vaker voor. Zolang het nog kan, willen we de mensen om ons heen op deze tekenen wijzen en hen vragen, of ze er op voorbereid zijn om de Here Jezus te ontmoeten. Zijn komst is nabij, bent u bereid Hem te ontmoeten?


Komen we in de Bijbel ook reïncarnatie tegen of hebben de schrijvers dit thema bewust verzwegen, omdat met name de oosterse religies deze leer aanhangen? (J. N. te @)

Antwoord:

In Hebreeën 9 lezen we: ‘Het is de mens beschikt, éénmaal te sterven en daarna komt het oordeel’ (vers 27). Nergens komen we in de Bijbel één of andere vorm van reïncarnatie tegen. Vele Oosterse godsdiensten gaan uit van het ‘circulair principe’, waarbij het over ‘the circle of life’ gaat. De Bijbel gaat uit van het ‘lineair principe’, dat uitgaat van een begin en een einde, of zoals de Bijbel het zo mooi zegt: ‘Alfa en Omega’. Men meende in de Here Jezus een reïncarnatie van Johannes de Doper te zien (Mattheüs 16:14, Markus 6:14,16), maar door de apostelen en de Here Jezus Zelf werd dit stellig tegengesproken. Ook meende men in Johannes de Doper een reïncarnatie van Elia te zien, maar ook dat wordt tegengesproken, omdat Johannes niet in het lichaam, maar in de geest en de kracht van Elia zou optreden (Lukas 1:17).
Wanneer we in Johannes 1:14 lezen over de ‘vleeswording van het Woord’, dan heeft dit niets met reïncarnatie te maken. De Here Jezus kwam niet voor de tweede keer in het vlees, de menselijke geboorte was eenmalig. Wanneer hier over ‘vlees’ gesproken wordt, heeft dit veel meer te maken met het feit, dat Hij, die ‘Geest’ was, door Zijn vleeswording een menselijk lichaam aangenomen heeft en aan de mens gelijk geworden is.
Wedergeboorte kan ook niet met reïncarnatie vergeleken worden. In de wedergeboorte beginnen we niet opnieuw met een volgend aards leven, maar worden we door Gods genade een kind van God en zullen we juist verlost worden van ons zondige onvolmaakte lichaam.

In de Bijbel wordt af en toe over engelen geschreven, maar er wordt niet uitgelegd wie of wat engelen zijn. Hebben we hierbij te maken met al overleden personen die aan ons verschijnen? (J. N. te @)

Antwoord:

In Hebreeën 1:14 worden de engelen beschreven als ’dienende geesten die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven’. We lezen in de Bijbel over Cherubs die bv. de toegang tot de hof van Eden moesten bewaken (Genesis 3:24), maar die ook in de Tabernakel regelmatig afgebeeld werden (Exodus 25:16-20, 36:8, 37:6-9), als wakende engelen over de heiligheid van God. Zo werd het ‘heilige der heiligen’, de plaats waar God woonde, afgeschermd door het voorhangsel, waarop cherubs geborduurd waren en de weg tot Hem bewaakten.
Naast engelen als cherubs, zijn er ook engelen die speciaal als boodschapper aangesteld zijn. We denken hierbij aan de engel Gabriël, die bijvoorbeeld aan Daniël verschillende keren een boodschap van de Here God moest brengen (Daniël 8:16 en 9:21), maar vele honderden jaren later ook aan Zacharias de boodschap over de geboorte van Johannes aankondigde (Lukas 1:19) en bij Maria kwam om haar te vertellen dat ze de moeder van de Here Jezus zou worden (Lukas 1:26).
Daarnaast worden engelen ook genoemd in de strijd die zich tussen de Here God en de duivel afspeelt. Hierbij wordt de engel Michaël regelmatig genoemd (Daniël 10:13 en 12:1). Ook spreekt de Here Jezus in de hof van Gethsémané over de twaalf legioenen engelen (12x 6.000 soldaten), dus het gaat hier om 72.000 engelen, die voor Hem zouden strijden (Mattheüs 26:53).
De engelen van jonge kinderen verschijnen voortdurend voor Gods aangezicht, lezen we in Mattheüs 18:10. Wat geweldig te weten dat juist jonge kinderen voor Gods aangezicht zo belangrijk zijn en dat Hij ze tegemoet komt. Zo lezen we ook in Gods Woord dat ‘De engel des Heren zich legert rondom wie Hem vrezen en ons redt’ (Psalm 34:8).
De Bijbel leert ons dat er ontelbaar veel engelen zijn, die uitgezonden zijn tot het heil van de mensheid. Daarnaast zijn er ook vele gevallen engelen (demonen) die zich bij de opstand- en val van de duivel tegen de Here God gekeerd hebben en de duivel gevolgd zijn. Binnen dit spanningsveld leven wij als christenen op aarde en worden wij uitgenodigd om onze veiligheid onder Zijn vleugels te zoeken. Bij engelen gaat het dus niet om overleden mensen, maar om dienende geesten, door God uitgezonden om ons Gods Woord dichterbij te brengen, voor ons te strijden en ons te beschutten. Daarnaast lezen we ook in de Bijbel over engelen die door God uitgezonden worden om Zijn oordeel ten uitvoer te brengen. We denken hierbij onder andere aan het oordeel over Egypte (Exodus 12:23) en over Jeruzalem (2 Samuël 24:16).
De positie van de mens is beduidend hoger dan die van engelen. In 1 Petrus 1:12 lezen we dat de engelen ‘begeren een blik te slaan in het evangelie, dat ons verkondigd is’. In Hebreeën 2:5 lezen we dat Hij niet aan engelen de toekomende wereld onderworpen heeft, maar dat God wel de mens geroepen heeft om met Christus over de wereld te gaan heersen.


Theo Niemeijer