Is Ezechiël 37 al in vervulling gegaan? (2)

Anton van de Haar • 93 - 2017 • Uitgave: 6
Wellicht is Ezechiël 37:1-14 het bekendste gedeelte van dit Bijbelboek: het intrigerende visioen van het dal met de dorre doodsbeenderen. Vele studies zijn er al over geschreven. Talloze woorden werden er al aan gewijd. Echter, de uitleggingen liggen – soms mijlenver – uit elkaar. Wat wordt er bedoeld? Meer concreet: wat wordt er voorzegd? En niet minder belangrijk: wat is – mogelijk – al in vervulling gegaan?

Op het visioen volgt de verklaring daarvan. Waarvan spreken de zinnebeelden? Of concreter gezegd: wat moet precies verstaan worden onder het herstel van het Joodse volk? Om te beginnen verklaart de HEERE: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël’ (37:11a). Het visioen heeft betrekking op Israël. Helaas lezen sommigen daar gewoon overheen… Evenwel, de Goddelijke verklaring is duidelijk en dwingend: de beenderen zijn Israëlieten.

Eerste stadium van herstel: terugkeer naar Eretz Israël
Verstrooid door de vallei klinkt hun bittere klacht: ‘Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden!’ (37:11b). Evenals eertijds in Egypte bereikt hun gejammer God, wat evenals eertijds Zijn reactie ‘uitlokt’: ‘Profeteer daarom (!), en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël’ (37:12).
Let op het laatste: ‘…en Ik zal u brengen in het land van Israël.’ Vanuit de wereldwijde verstrooiing zou het Joodse volk terugkeren naar het Heilige Land. Daarbij zou God uitdrukkelijk de regie behouden. Vandaag beleven we de vervulling daarvan: vanaf ongeveer 1880 vertrokken er honderdduizenden Joden, aanvankelijk bijna uitsluitend vanuit zionistische motieven, in opeenvolgende golven naar Eretz Israël. Deze ontwikkeling blijft tot op vandaag aanhouden. Inmiddels leeft de meerderheid van de Joden in het land van hun vaderen: het land Israël. Hun ‘graven’ zijn ‘geopend’. Bovendien bestaat er sinds 14 mei 1948 een Joodse staat. Een ‘lichaam’ – oftewel een uiterlijke eenheid – is ‘gevormd’. Er heeft overduidelijk een uiterlijk herstel plaatsgevonden.

Landbelofte nog niet vervuld
Echter, daarmee is de landbelofte – om te beginnen aan Abra(ha)m gedaan – overigens nog niet vervuld. Nee, volgens Ezechiël 20:37-38 zal namelijk alleen het overblijfsel het land beërven. Bovendien, volgens Ezechiël 39:28b zal God dan niemand van hen in de heidense landen achterlaten. Het is glashelder dat vandaag geen van beide dingen opgaan. Nee, verreweg de meeste Joden die vandaag terugkeren zijn seculier, onbekeerd en ongelovig.
Theodor Herzl, de grondlegger en hoofdrolspeler van de zionistische beweging, was bijvoorbeeld agnostisch.1 David ben Gurion, Israëls eerste premier, koesterde een antireligieuze zienswijze: namelijk “van een nieuw type Jood, ‘geëmancipeerd van religie’, wiens Judaïsme wordt uitgedrukt door een nationale omlijsting.”2 Vanwege de sterke aversie ertegen werd God niet genoemd in de officiële proclamatie van de moderne staat Israël: daardoor bleef het op de historische datum 14 mei 1948 bij de vage aanduiding ‘Rots van Israël’.3 Aaron Zisling van de Labourpartij (Arbeiderspartij) stelde: “Ik kan geen document ondertekenen dat op enige wijze verwijst naar een God waarin ik niet geloof.”4
Nee, de teruggekeerde Joden worden niet door geloof gedreven. Geloof in God wordt bij hen niet of nauwelijks gevonden. Verder leven vandaag nog steeds veel Joden in de verstrooiing. Let wel: anderhalve eeuw na aanvang van de immigratiegolven! Velen kunnen – of willen soms zelfs – niet terugkeren. Nee, de eeuwenoude landbelofte wordt niet vervuld door de hedendaagse immigratiegolven. Volgens een veelvoud van tekst(gedeelt)en is er immers duidelijk een voorwaarde gesteld, namelijk: de bekering van Israël. Met andere woorden: het beërven van Kanaän is afhankelijk gemaakt van de terugkeer naar God.

Tweede stadium van herstel: terugkeer naar God
Ezechiël 37:14a vervolgt in lijn daarmee: ‘Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten.’ Wanneer zal God het volk in het land plaatsen? Zodra het – doordat het Gods Geest heeft ontvangen – tot leven is gekomen. Daarbij geldt uiteraard het woord uit Johannes 7:37b-39a: enkel door geloof in de Heere Jezus kan iemand Gods Geest ontvangen. Met andere woorden: het volk Israël – althans: een aanzienlijk overblijfsel – zal zijn Messias herkennen en erkennen. Vanaf dan geldt werkelijk: am Israël chai, het volk Israël leeft! Vele beloften worden vervolgens dan ingelost, waaronder de landbelofte: ‘…Ik zal u in uw land zetten.’ Daarmee wordt Israëls herstel bezegeld en gecompleteerd.
Ezechiël 36:24-28 voorzegt – openlijk, niet via beeldspraak – dezelfde dingen in dezelfde volgorde: 1) een door God geregisseerde terugkeer naar Israël vanuit de heidense landen; 2) innerlijke reiniging en vernieuwing; 3) Gods Geest uitgestort in hun binnenste; 4) inlossing van de landbelofte.

Israël leert God kennen
Tweemaal wordt in Ezechiël 37:11-14 een belangrijke, aan elkaar verwante constatering gedaan. Verbonden met het uiterlijke herstel voorzegt God via de profeet: ‘Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk’ (37:13). Vervolgens, verbonden met het geestelijke herstel, stelt God: ‘Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb’ (37:14b).
Leert het Joodse volk de HEERE nu kennen tijdens het uiterlijke herstel? Nee, de afgelopen anderhalve eeuw bewijzen het tegendeel. Nog steeds wordt Jezus van Nazareth door de meeste Joden veracht en afgewezen. Bovendien, de Schrift leert het anders. Wat wordt dan bedoeld? Schrift met Schrift vergelijken leidt naar de oplossing. Ezechiël 36:38b voorzegt exact hetzelfde: ‘Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben’ (36:38b).
Echter, er bestaat een opvallend verschil: namelijk de context. Ezechiël 36:33-38 houdt verband met het geestelijke herstel… Mijns inziens bedoelt Ezechiël daarom het volgende: met de eerste immigratiegolven, begonnen rond 1880, werden de ontwikkelingen in gang gezet die erin uitmonden dat het Joodse volk de HEERE leert kennen. Echter, dat wordt uiteraard pas realiteit na de bekering. Het uiterlijke herstel dient daarbij wel uitdrukkelijk als inleiding daartoe. Daarom kon Ezechiël het al verbinden met het natuurlijke of uiterlijke herstel.

Israël, vandaag en morgen
Vandaag leeft Israël aan de vooravond van grootse gebeurtenissen. Israël leert uiteindelijk haar Messias kennen! Daarin zullen uiteindelijk de ontwikkelingen en gebeurtenissen uitmonden. Vandaag beleeft Israël echter nog een uiterlijk herstel. Evenwel, Ezechiël 37 zal – via de grote verdrukking – volledig worden vervuld: ‘Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE’ (37:14b).

Anton van de Haar

1 David Cloud, ‘Israëls huidige geestelijke blindheid’, http://www.verhoevenmarc.be/PDF/Israel-blind.pdf
2 Idem
3 Idem
4 Idem