Is er bewijs voor het bestaan van God?

Yme Horjus • 95 - 2019 • Uitgave: 4
In de medische wereld lopen veel artsen rond die helemaal niets hebben met godsdienst. Ze weten veel van het menselijk lichaam en kunnen ook veel voor mensen betekenen, omdat ze hun uiterste best doen om mensen te genezen als ze ziek zijn. Maar hoewel ze het menselijk lichaam door en door bestudeerd hebben, komen ze niet uit bij een grenzeloze bewondering voor een Schepper Die alles geschapen heeft.

Het vernuft en de genialiteit waarmee het lichaam van een mens normaal gesproken functioneert, leidt bij hen meestal niet tot ontzag voor het wonder van de mens als wandelende, chemische fabriek waarin alle processen op elkaar aansluiten en met elkaar verbonden zijn. Dat geeft in onze familie wel gespreksstof, want drie van mijn kinderen en schoonkinderen zijn arts en christen tegelijk.

Ingenieus ontwerp
Je kunt er eigenlijk met de pet niet bij. Hoe kunnen artsen toch maar niet geloven in een God Die het menselijk lichaam gemaakt heeft? Je houdt het niet voor mogelijk. Je wilt het niet geloven, maar natuurlijk zeg ik dat als gelovige voor wie het evident is dat de wereld niet zomaar is ontstaan uit het niets. Ja, die wereld is wel ontstaan uit tohoe wa bohoe, zegt Genesis 1:2. ‘Woest en ledig’ was de aarde, bestaande uit vormeloze materie, maar wel ontstaan door de scheppende hand van Iemand, Die een wonderschoon ontwerp voor ogen had. Ik kan dat allemaal zeggen, omdat ik leef uit het diepe besef dat de schepping er is dankzij de Schepper Die Zich heeft geopenbaard als de God Die vreugde vond in Zijn schepping. Hij liet de mens als Zijn schepsel in een prachtige tuin spelen en ronddartelen. Wat ik zie, zien zoveel artsen niet. Wat ik met mijn ogen en oren ontdek, zien of horen zoveel mensen niet. Steeds meer mensen, lijkt het wel. Mensen die het helemaal hebben losgelaten dat de aarde een ingenieus ontwerp is van een Grote Boetseerder. Mensen die zichzelf niet kunnen zien als een kroon op die schepping. Ik ben er eigenlijk stomverbaasd over dat mensen niet zien dat alleen een Schepper zoiets tot stand kan brengen!

Weinig bewijskracht
Natuurlijk ben ik een gelóvige! Ik geloof in het scheppingswonder als een wonder van God en Dààrom zie ik het! Alleen kan ik het niet bewijzen dat God bestaat. Hoe onomstotelijk waar het voor mij is, zo ongeloofwaardig is het voor iemand die zegt: “Waar heb je die hypothese voor nodig? Er is ooit een oerknal geweest en daaruit is alles voortgekomen.” Mensen beschouwen een God Die alles geschapen heeft, als een religieuze stoplap Die de raadselachtigheden van het bestaan moet opvullen. Een bekende Britse geleerde, Bertrand Russell, heeft eens gezegd dat als hem na zijn dood gevraagd zou worden waarom hij niet geloofd had tijdens zijn leven, hij zou reageren met: “not enough evidence, God, not enough evidence”. Er was gewoon voor hem te weinig bewijskracht voor het bestaan van God. Als hij ooit God nog eens zou ontmoeten, dan zou Bertrand Russell Hem dat rustig even vertellen.

Eerst zien, dan geloven
Het zou niet helpen als wij het geding van de profeet Elia in de Bijbel nog een keer zouden kunnen overdoen. Elia streed tegen de Baälpriesters om de ware God. Deze geschiedenis vinden we in 1 Koningen 18. Elia daagde in een tijd van droogte de Baälpriesters uit om het bestaan van hun god Baäl te bewijzen. In plastische bewoordingen worden hun rituelen in het Bijbelverhaal verteld. Ze halen alles uit de kast, tot zelfverminkingen aan toe. Als Elia aan de beurt is om het offerhout te ontsteken, gooit hij eerst driemaal vier kruiken water over het hout heen en gaat dan in gebed. Voor hem gaat het om het bestaan en de eer van de God van Israël, Die ook de Schepper is van alle dingen. Elia zei vlak daarvoor: “De God Die met vuur zal antwoorden, Die zal God zijn…!” Het gebeurt wat hij zegt! Vuur daalt uit de hemel neer en verteert het offer. Dat is het ultieme bewijs van Gods bestaan! De Here God laat Zich niet onbetuigd! Hij laat van Zich horen! Evidence voor Bertrand Russell, zou ik zeggen! Evidence voor de agnostische artsen! Evidence voor alle mensen, die éérst willen zien en dan pas geloven!

Twijfel toeslaan
Wij zouden wel graag willen dat God dit huzarenstukje van de berg Karmel vaker uithaalde. Want dan wordt het onomstotelijk duidelijk uit Zijn handelen, dat Hij er is en dat Hij Zijn macht tóónt, zodat iedereen overtuigd is en niemand meer een spoortje van twijfel in zijn hart voelt. Verderop in de geschiedenis van Elia zien we dat God Zich aan de profeet persoonlijk openbaart, omdat nota bene in het hart van Elia de twijfel is toegeslagen. Elia was mismoedig en depressief geraakt en God wil hem uit de grot laten komen waarin hij zich heeft verstopt. Eerst vertoont de Here God Zich in een grote en sterke wind en dan staat er: ’Maar in de windvlaag was de Here niet’. Na de windvlaag kwam een aardbeving, maar ook daar staat weer: ’In die aardbeving was de Here niet’. Ook niet in het vuur dat daarna optrad: ‘In het vuur was de Here niet’. En dàt terwijl op de Karmel het vuur uit de hemel neerdaalde! Ten slotte kwam het gefluister van een zachte bries. Er staat dan geschreven dat toen Elia dat hoorde, hij zijn mantel voor zijn gezicht sloeg en uit zijn grot kwam. Hij wist op dat moment: Hier is de Here God. In het suizen van een zachte koelte en het gefluister van een lichte bries (1 Koningen 19:11-12).
Zo is God! Je mag zeggen dat Hij soms het vuur uit de hemel laat neerdalen, maar dat is God niet ten voeten uit. Vaker kiest Hij andere vormen van openbaring: het kleine, het nietige, het armzalige, wat in menselijk oog niet spectaculair is. God kiest daarom ook niet voor een groots en meeslepend spektakel om Zijn liefde en heerlijkheid te tonen, maar Hij laat Zijn Zoon geboren worden als een weerloos kind in een kribbe. Kwetsbaar en teer. Bovendien laat Hij Zijn Zoon sterven aan een kruis, ook al zo machteloos en oneervol. Zo openbaart God Zich. Jezus is Gods gefluister van een zachte bries. Zo doet God Zich kennen in zwakheid en geringheid. Ja, maar dat imponeert niet! Dat levert voor mensen geen bewijs op! Het moet gaan om pure kracht. Het moet ons de adem afsnijden, omdat het dan zo verpletterend overtuigend is!

Ver te zoeken
Hebben wij christenen dan zo’n helder zicht op alles? Hebben wij geen last van twijfel aan het bestaan van God? Hebben wij geen moeite met het lijden in deze wereld? In de brief aan de Hebreeën staat iets opmerkelijks: ‘Doch thans zien wij nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn; maar wij zien Jezus’. Wij zien iets niet – staat in Hebreeën 2:8,9 – en wij zien iets wel! Wij zien niet dat Hem alles onderworpen is, wel zien wij dat Jezus met eer en luister gekroond is. Hoe vaak zeggen we niet dat het er soms helemaal niet op lijkt? Hoe vaak denken we niet dat de duivel vrij spel heeft en het Koninkrijk van God ver te zoeken is? Wij kunnen ons die verzuchting van de schrijver Gerard Reve zo goed voorstellen: “Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?” Het ongeduld dat uit deze woorden spreekt, is zo volstrekt herkenbaar. Wij moeten soms ook iets wegslikken met de woorden uit het slot van het Mattheüsevangelie: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde’. Kom er maar eens om, denken we soms diep van binnen bij onszelf. We moeten wel tegen de klippen op geloven dat het met deze aarde en de mensen nog een keer goed komt. “Heeft God het nog wel allemaal in de hand?” is de bange vraag die we onszelf wel eens stellen.

We zien het (nog) niet
Het kan iets van een opluchting betekenen als er nota bene in de Bijbel zelf ook iets staat van een gevoel dat ons zo dikwijls bekruipt. Wij zien nog niet dat Hem alles onderworpen is. We hoeven ons niet mooier voor te doen dan we zijn. We mogen het tegen onszelf en tegen anderen zeggen: “Wij zien nog niet dat Hem alles onderworpen is”.
Wij zien nog niet Gods heerschappij en glorie in de dingen om ons heen. Wij zien nog niet een toekomst, dat het niet meer zal gebeuren dat in Afrika hele volksstammen voor rebellenleiders op de vlucht slaan. Wij zien nog niet dat in Israël Joden en Palestijnen vreedzaam naast elkaar leven. Wij zien nog niet dat er van oorlog wordt geleerd en de zwaarden tot ploegscharen worden omgesmeed. Wij zien nog niet dat de ziekenhuizen moeten sluiten en mensen geen kanker meer kunnen krijgen. Wij zien nog niet dat de gevangenissen wegens gebrek aan criminelen worden omgebouwd tot prachtige bejaardencentra. Wij zien nog niet dat jongeren hun hersenen niet meer verzieken door onmatig alcoholgebruik. Wij zien dat allemaal nog niet, maar het weerhoudt ons niet te geloven in een Schepper Die alle dingen vast in handen houdt. De Heilige Geest heeft dat onvervreemdbaar in onze harten gelegd. Een ander bewijs hebben wij niet nodig! Wij zien Jezus!

Yme Horjus