Is Allah dezelfde als de God van de christenen? (5)
Wat leert de Koran over Allah en de God van Joden en christenen?
In dit artikel gaat het om de vraag of de Koran vindt, dat de God van joden en christenen dezelfde is als Allah. Dan blijkt, dat de Koran twee verschillende antwoorden geeft. De Koran is verdeeld over de vraag of Allah van de islamieten en de God van joden en christenen dezelfde is. Wij citeren daarom verschillende verzen uit de Koran. In soera (hoofdstuk) 29:46 staat: "Twist niet met de mensen van de Schrift (dat zijn de joden en de christenen) dan op de betamelijkste wijze; met uitzondering van hen die onrecht doen. En zegt: wij geloven in Hem, die tot ons (islamieten) heeft neder gezonden en tot u (joden en christenen) heeft neder gezonden; en onze God (Allah) en uw God zijn één…" Hiermee zegt de Koran dus duidelijk, dat voor islamieten geldt, dat de God van de joden en de christenen dezelfde is als de God van de islamieten.
In soera 2:62 staat, dat joden en christenen gelijkgesteld worden met de gelovigen (de islamieten). Ook zij zullen loon ontvangen! Allah heeft zelfs een verbond met de christenen gesloten, zo zegt soera 5:14. De gelovige christenen zullen zelfs loon ontvangen op de laatste dag (soera 5:69).
In een ander hoofdstuk staat echter precies het tegenovergestelde: "Laten de gelovigen (dat zijn de islamieten) geen ongelovigen als vrienden en helpers hebben in plaats van gelovigen (dus: islamieten). Als iemand dat doet, zal hij door Allah nergens in geholpen worden" (Soera 3:28). Gezien de tijd waarin de Koran geschreven werd, wordt gedacht, dat met deze ongelovigen de joden en de christenen bedoeld zijn.
Hoewel de islamieten erkennen, dat zowel joden als christenen mensen van "De Schrift" zijn, beschouwen zij hen ook weer als ongelovigen. Ja, joden en christenen dienen zelfs bestreden te worden (soera 9:29). De Koran weet, dat de christenen zeggen, dat de Messias de Zoon van God is. Hiermee zijn zij, volgens de Koran, in het voetspoor van de ongelovigen getreden en wordt Allah opgeroepen hen te bestrijden, omdat de christenen in leugens verstrikt zouden zijn (Soera 9:30).
Hier leert de Koran weer, dat joden en christenen niet dezelfde God hebben als de islamieten. Joden en Chris tenen worden hier gezien als ongelovigen. Als zij niet in Allah, de God van de islamieten, geloven, maar wel in de God van de Bijbel, dan is volgens deze leer van de Koran, Allah dus niet dezelfde als de God van de Bijbel.
Als wij moeten kiezen tussen beide gedachten uit de Koran, blijkt, dat de leer, dat de joden en de christenen gezien moeten worden als mensen die ongelovigen zijn, sterk de overhand heeft. Terwijl de Bijbel leert, dat God van ons vraagt, dat wij ook de islamieten met liefde tegemoet dienen te treden en hen dienen te tonen, dat Gods liefde ook voor hen bewezen is, toen de Here Jezus stierf (Romeinen 5:8), wil de Koran niet weten van liefde voor joden en christenen. Zij moeten niet met liefde gewonnen, maar juist onderworpen worden!
Een lezeres van ons blad had eens een gesprek met een moslimmeisje. Zij zei tegen haar: "Jij zegt, dat de Bijbel en de Koran allebei door Allah gegeven zijn". Zij beaamde dit. Hij vervolgde: "Het blijkt echter, dat de beide boeken elkaar tegenspreken. Hoe kan Allah de gelovigen kwellen met twee tegengestelde boeken"? Het meisje erkende dat dit niet kon. Hierop kwam de conclusie: "Dan is één van beide boeken toch niet van Allah, ook al zegt de Koran dat dit wel het geval is". Nog moeilijker wordt het, als Allah zowel de Bijbel als de Koran gegeven zou hebben, de Koran ook nog zegt, dat de Bijbel een vervalsing van de Koran is, terwijl de Bijbel er was voordat de Koran ontstond.
Als wij van ons geloof willen getuigen tegenover islamieten, heeft het geen zin om het strijdperk te betrekken en de tegenstellingen naar voren te halen. Veel belangrijker is het om te beginnen over de overeenkomsten te praten en te wijzen op welke positieve wijze de Koran over christenen en over de Bijbel als "de Schrift" spreekt. Dan is het mooi om de "aanvulling" (vergeef mij dit woord) uit de Bijbel te laten zien: de oplossing van het zondeprobleem en de zekerheid van het eeuwige leven, als je de Here Jezus als je Heiland aanvaard hebt (vgl. Johannes 14:6) Dan is "de God in de hemel" niet langer een God-op-afstand, maar dan is Hij een bijzondere relatie met je aangegaan. Je bent Zijn kind geworden en Hij is je hemelse Vader. Die relatie kent de islam niet. Daarvan mogen wij getuigen!
ds. H.G. Koekkoek
In dit artikel gaat het om de vraag of de Koran vindt, dat de God van joden en christenen dezelfde is als Allah. Dan blijkt, dat de Koran twee verschillende antwoorden geeft. De Koran is verdeeld over de vraag of Allah van de islamieten en de God van joden en christenen dezelfde is. Wij citeren daarom verschillende verzen uit de Koran. In soera (hoofdstuk) 29:46 staat: "Twist niet met de mensen van de Schrift (dat zijn de joden en de christenen) dan op de betamelijkste wijze; met uitzondering van hen die onrecht doen. En zegt: wij geloven in Hem, die tot ons (islamieten) heeft neder gezonden en tot u (joden en christenen) heeft neder gezonden; en onze God (Allah) en uw God zijn één…" Hiermee zegt de Koran dus duidelijk, dat voor islamieten geldt, dat de God van de joden en de christenen dezelfde is als de God van de islamieten.
In soera 2:62 staat, dat joden en christenen gelijkgesteld worden met de gelovigen (de islamieten). Ook zij zullen loon ontvangen! Allah heeft zelfs een verbond met de christenen gesloten, zo zegt soera 5:14. De gelovige christenen zullen zelfs loon ontvangen op de laatste dag (soera 5:69).
In een ander hoofdstuk staat echter precies het tegenovergestelde: "Laten de gelovigen (dat zijn de islamieten) geen ongelovigen als vrienden en helpers hebben in plaats van gelovigen (dus: islamieten). Als iemand dat doet, zal hij door Allah nergens in geholpen worden" (Soera 3:28). Gezien de tijd waarin de Koran geschreven werd, wordt gedacht, dat met deze ongelovigen de joden en de christenen bedoeld zijn.
Hoewel de islamieten erkennen, dat zowel joden als christenen mensen van "De Schrift" zijn, beschouwen zij hen ook weer als ongelovigen. Ja, joden en christenen dienen zelfs bestreden te worden (soera 9:29). De Koran weet, dat de christenen zeggen, dat de Messias de Zoon van God is. Hiermee zijn zij, volgens de Koran, in het voetspoor van de ongelovigen getreden en wordt Allah opgeroepen hen te bestrijden, omdat de christenen in leugens verstrikt zouden zijn (Soera 9:30).
Hier leert de Koran weer, dat joden en christenen niet dezelfde God hebben als de islamieten. Joden en Chris tenen worden hier gezien als ongelovigen. Als zij niet in Allah, de God van de islamieten, geloven, maar wel in de God van de Bijbel, dan is volgens deze leer van de Koran, Allah dus niet dezelfde als de God van de Bijbel.
Als wij moeten kiezen tussen beide gedachten uit de Koran, blijkt, dat de leer, dat de joden en de christenen gezien moeten worden als mensen die ongelovigen zijn, sterk de overhand heeft. Terwijl de Bijbel leert, dat God van ons vraagt, dat wij ook de islamieten met liefde tegemoet dienen te treden en hen dienen te tonen, dat Gods liefde ook voor hen bewezen is, toen de Here Jezus stierf (Romeinen 5:8), wil de Koran niet weten van liefde voor joden en christenen. Zij moeten niet met liefde gewonnen, maar juist onderworpen worden!
Een lezeres van ons blad had eens een gesprek met een moslimmeisje. Zij zei tegen haar: "Jij zegt, dat de Bijbel en de Koran allebei door Allah gegeven zijn". Zij beaamde dit. Hij vervolgde: "Het blijkt echter, dat de beide boeken elkaar tegenspreken. Hoe kan Allah de gelovigen kwellen met twee tegengestelde boeken"? Het meisje erkende dat dit niet kon. Hierop kwam de conclusie: "Dan is één van beide boeken toch niet van Allah, ook al zegt de Koran dat dit wel het geval is". Nog moeilijker wordt het, als Allah zowel de Bijbel als de Koran gegeven zou hebben, de Koran ook nog zegt, dat de Bijbel een vervalsing van de Koran is, terwijl de Bijbel er was voordat de Koran ontstond.
Als wij van ons geloof willen getuigen tegenover islamieten, heeft het geen zin om het strijdperk te betrekken en de tegenstellingen naar voren te halen. Veel belangrijker is het om te beginnen over de overeenkomsten te praten en te wijzen op welke positieve wijze de Koran over christenen en over de Bijbel als "de Schrift" spreekt. Dan is het mooi om de "aanvulling" (vergeef mij dit woord) uit de Bijbel te laten zien: de oplossing van het zondeprobleem en de zekerheid van het eeuwige leven, als je de Here Jezus als je Heiland aanvaard hebt (vgl. Johannes 14:6) Dan is "de God in de hemel" niet langer een God-op-afstand, maar dan is Hij een bijzondere relatie met je aangegaan. Je bent Zijn kind geworden en Hij is je hemelse Vader. Die relatie kent de islam niet. Daarvan mogen wij getuigen!
ds. H.G. Koekkoek