Investeer in jongeren

Kim ter Berghe • 94 - 2018 • Uitgave: 11
In veel Westerse kerken mist een generatie. Soms wel twee. Kerken kunnen bruisen van jonge gezinnetjes, maar waar zijn de tieners? En de studenten? Heel vaak is de groep tussen de grofweg 14 en 24 jaar behoorlijk uitgedund. En ze komen niet automatisch terug als ze die leeftijd gehad hebben. Zo komen er steeds meer missende generaties bij.

In sommige kerken zie je bijvoorbeeld dat kinderen nog wel met hun grootouders meekomen, maar dat er nauwelijks nog regelmatige kerkbezoekers zijn tussen de 10 en 50 jaar. Veel kerken doen hun best het tij te keren en dat gebeurt op grofweg twee manieren. Het ene is door de kerk zo toegankelijk mogelijk voor tieners te maken. Muziek wordt aangepast en tijdens de preek kunnen ze net als de kinderen naar hun eigen dienst, toegesneden op hun interesses of gebrek daaraan. Of ze worden helemaal niet meer verwacht tijdens ‘gewone’ diensten, maar alleen bij speciaal voor hen georganiseerde diensten en activiteiten. Controversiële onderwerpen worden vaak vermeden, want tieners moeten zich niet veroordeeld voelen. Hoewel het fijn is als een kerk tegemoet wil komen aan de behoeften van jongeren, kan er zo wel een sfeer gecreëerd worden waarin de verwachting is dat de kerk het iedereen naar de zin maakt en dat jongeren het recht hebben vermaakt te worden.

Geen tijd te verliezen
De andere manier is door ze bang te maken of schuldig te laten voelen. Er wordt gepreekt dat ze in de kerk horen te zijn. Dat er iets mis is met hen als ze het niet leuk vinden. Dat alles wat het leven van jonge mensen in de wereld kenmerkt, muziek, sociale media, films, sport, uitgaan per definitie verderfelijk is. Dat ze morgen misschien wel komen te sterven, en dan? Er is geen tijd te verliezen om God te zoeken en de aangewezen manier daarvoor is zo veel mogelijk kerkdiensten en andere kerkelijke activiteiten te bezoeken. Deze manier is wellicht effectiever dan de eerste, want reformatorische kerken lijken hun jeugd wat beter vast te houden dan de kerken op het ‘middenveld’ of de evangelischen. Maar het is de vraag of schuldgevoel, angst en onbezield plichtsbesef een goede basis vormen voor een volwassen geloofsleven.

Dat er iets gedaan moet worden is echter wel duidelijk. De inzet is wat mij betreft echter niet zozeer de toekomst van een bepaalde kerkelijke gemeenschap of denominatie. In de eerste plaats gaat het natuurlijk om de jongeren zelf. De boze is erop uit om te ‘stelen, te slachten en te verdelgen’, maar Christus wil ze leven geven in overvloed. Ze hebben Hem nodig. Een jongere die al vroeg bewust Christus gaat volgen, kan daarmee veel narigheid ontlopen, zoals de gevolgen van overmatig alcoholgebruik of seksuele grenzeloosheid. En zo’n jongere heeft in Christus iemand die hem leidt en hem terzijde staat in de moeilijke dingen die gepaard gaan met opgroeien in deze tijd, een anker in de storm.

Kostbare jaren
Maar het gaat ook om Gods koninkrijk wereldwijd. Onze wereld heeft jongeren nodig door wie de liefde van Christus heen schijnt in de duisternis om hen heen. Het is geweldig als iemand van zeventig tot geloof komt. Maar als een jongere van dertien zich in dienst van God stelt, dan liggen er menselijk gesproken nog decennia in het verschiet waarin deze meid of jongen kan groeien, vrucht kan dragen en de wereld tot zegen kan zijn. Het zijn kostbare jaren die gewonnen kunnen worden.

Wat kunnen we als volwassen gelovigen doen om jongeren die opgroeien in de kerk te leiden naar het pad van discipelschap in plaats van op de weg van de wereld? In de eerste plaats denk ik dat het belangrijk is dat volwassenen erkennen dat het een moeilijke tijd is voor jongeren om als christen te leven. Veel jongeren, ook in de kerk, groeien op in gebroken gezinnen. De christelijke infrastructuur die ons vroeger beschermde is voor een groot deel verdwenen. De houding tegenover christenen is venijniger geworden. In mijn generatie kreeg je bijvoorbeeld te maken met leeftijdsgenoten die laatdunkend deden over het christen zijn en werd je als een beetje zielig gezien. Nu ben je weinig beter dan de taliban met je ‘haat’ tegen homo’s en je ‘intolerantie’ tegenover andere godsdiensten. Je kunt adembenemend heftige digitale scheldpartijen over je heen krijgen voor een afwijkende mening op die gebieden. Dat is voor veel volwassenen al moeilijk te verwerken, laat staan voor jonge tieners.

Gewoon een held
Verder zijn er ontelbaar meer verleidingen door het internet en de sociale media, en jongeren worden al heel vroeg geconfronteerd met zaken waar we een generatie of wat geleden veel later of helemaal niet mee in aanraking kwamen. Door de mogelijkheid van digitaal pesten zijn jongeren ook nergens meer helemaal veilig. Kortom, met alle welvaart en mogelijkheden die onze tijd biedt, is het voor jongeren denk ik moeilijker geworden om als belijdend christen te leven. Ze verdienen daarvoor onze sympathie en steun en bemoediging. Een jongere die opgroeit in een seculiere omgeving, maar die oprecht Christus volgt en trouw deel uit maakt van een geloofsgemeenschap, is gewoon een held, vooral als er weinig leeftijdsgenoten in deze geloofsgemeenschap zijn.

En dat brengt ons naar het volgende punt, en dat is gemeenschap. Als een kerk weinig jongeren heeft, dan is het zaak dat we als ouders en als kerk zoveel mogelijk faciliteren dat ze andere christelijke jongeren kunnen ontmoeten, hetzij online of in het echte leven. Het is een diepe behoefte, vooral van tieners, om ergens bij te horen. Een groep waaraan ze zich kunnen spiegelen, met rolmodellen, waar ze respect voor hebben, maar waar ze ook zelf zich veilig voelen. Er zijn veel fantastische christelijke zomerkampen bijvoorbeeld. Die kosten geld, maar als het gaat om het geestelijke leven van je kind, dan is dat offers waard. Als ouders het geld niet hebben, dan kan de kerk wellicht bijspringen. Natuurlijk is het niet alleen in de zomer, maar het hele jaar door belangrijk dat jongeren de kans krijgen op te trekken met andere jonge volgelingen van Jezus. Als ouders en als kerk is dit zeker een investering en tijd en geld waard.

Doorzettingsvermogen
Maar het is niet de bedoeling dat jongeren passief gehouden worden in allerlei leuke programma’s. Discipelschap is actieve navolging. Het is strijden tegen kwaad in jezelf en de wereld. Het vergt doorzettingsvermogen. Het betekent soms lijden. De beloning is het meer dan waard, maar het wordt je niet in de schoot geworpen.

Jongeren die de kerk uiteindelijk verlaten, haken vaak al af aan het begin van de middelbare schooltijd. Daarom moet er veel eerder begonnen worden met het geestelijk weerbaar maken van kinderen. Een menu van kinderbijbelverhalen en vrolijke liedjes is niet genoeg om klaar te zijn voor de wereld van het schoolplein van het voortgezet onderwijs. Onze kinderen hebben geestelijke gevechtstraining nodig. Ze moeten de kracht van God leren kennen die hen sterk kan maken om staande te blijven. Ze moeten leren bidden en vertrouwen in uitdagende situaties. Ze moeten de woorden van God in hun hart gegrift hebben. Ze moeten kunnen antwoorden als ze moeilijke vragen krijgen over de schepping, over seks of over andere religies.
Als aanzet zijn hier enkele praktische suggesties om dit te bereiken. In de eerste plaats moeten de ouders, en als die niet gelovig zijn, andere volwassenen in de kerk het consistent voorleven. Als tieners omringd worden door volwassenen die het vooral hebben over uiterlijk, geld, spullen, vakantie of carrière, hoe moeten ze dan leren dat het navolgen van Jezus de hoogste prioriteit heeft en offers waard is? Het is zeker niet in alle gevallen zo, maar ik denk dat er zeker een relatie bestaat tussen kerkverlating onder jongeren en lauwheid of misschien wel hypocrisie onder christelijke volwassenen.

Geloofsleven verhongert
In de tweede plaats moeten we zo veel mogelijk gebruik maken van goede informatie die jongeren kan helpen. Boeken, video’s, internetforums, boeiende sprekers, goede muziek, het mag wat kosten. Ze krijgen heel veel van het verkeerde soort informatie te verwerken, daar moeten we wat tegenover zetten. Modebladen, seculiere muziek, films, sportuitzendingen, en melige appjes, dat hoeft allemaal niet overboord gezet te worden. Maar als dat je geestelijke ‘hoofdvoedsel’ is, dan verhongert je geloofsleven.
Het derde is actie. Jongeren kunnen niet vroeg genoeg leren dat het volgen van Jezus niet alleen iets is van je verstand of je hart. Betrek ze zo jong mogelijk bij missionaire activiteiten en geef ze daarin ook verantwoordelijkheden. Kampen met kinderen van asielzoekers, voedselbanken, organiseren van kinderclubs, gastvrijheid, hulpverleningsreizen enzovoort. Zoek iets dat past bij de gaven en interesses van de jongere.

Als laatste wil ik de wereldkerk noemen. Maak jongeren bewust dat ze deel zijn van een enorme menigte van alle tijden en plaatsen, die samen met hen de wedstrijd lopen of die al uitgelopen hebben. Ze zijn niet alleen. Ze horen bij een kerk die strijdt, die lijdt, die oneindig rijk is en die een fantastische toekomst wacht. Laat ze bemoedigd worden door anderen die hebben volgehouden en door het grote plaatje waar ze deel van zijn. En bovenal, bid dat hun geloof niet ophoudt.

Kim ter Berghe