Indrukwekkend Avondmaal
Onze broeder Johan stond op van de eenvoudig gedekte tafel waaraan we met alle leden van de kleine gemeente de maaltijd hadden genoten na de ochtenddienst. Hij was gevraagd vandaag voor te gaan bij het avondmaal en het was sommigen van ons opgevallen dat hij die hele ochtend al een gespannen, bezorgde uitstraling over zich had gehad waar wij niet aan gewend waren van hem. Ook nu was die emotie van zijn gezicht te lezen. Nadat hij om stilte en aandacht verzocht had zuchtte hij eens diep en sprak: „Voordat we straks het avondmaal gaan vieren heb ik het op mijn hart om jullie iets te vertellen wat ik heel moeilijk vind. Het is namelijk zo: iemand van ons heeft ons verraden."
Bezorgde blikken van ons allemaal in een sfeer, die eventjes zó geladen was dat je de meesten, onder wie ik zelf, bijna kon horen en zien denken: “Heeft hij het over mij?”
Terwijl ik dat dacht brak het besef door waar Johan naartoe wilde. Hij nam weer het woord: „Stel je voor, dat je juist zó intiem met degenen hebt gegeten van wie je zó veel houdt en dat Jezus plotseling de uitspraak in de groep gooit: „Iemand van u zal Mij verraden." Dat overkwam de discipelen. De Here Jezus had zojuist al verteld over Zijn lijden en sterven. Daar kwam die beklemmende uitspraak over het verraad nog eens bovenop. Ik heb al sinds gisteren het beeld constant voor ogen dat Jezus dat stuk brood aan Judas geeft, een teken dat alleen Judas begreep terwijl de anderen zich geschokt afvroegen wat hun Meester bedoeld had met die woorden.
In die sfeer stelde Hij het Heilig Avondmaal in. We lezen deze geschiedenis in Johannes dertien vanaf vers éénentwintig. Terwijl even later de schaaltjes met de matzes rondgingen, dwaalden mijn gedachten een kort moment af naar het effect dat Johans uitspraak op ons allen gehad had. Die bekende woorden uit het Johannes-evangelie hadden plotseling een heel andere diepte gekregen.
Christiaan van der Veen
Bezorgde blikken van ons allemaal in een sfeer, die eventjes zó geladen was dat je de meesten, onder wie ik zelf, bijna kon horen en zien denken: “Heeft hij het over mij?”
Terwijl ik dat dacht brak het besef door waar Johan naartoe wilde. Hij nam weer het woord: „Stel je voor, dat je juist zó intiem met degenen hebt gegeten van wie je zó veel houdt en dat Jezus plotseling de uitspraak in de groep gooit: „Iemand van u zal Mij verraden." Dat overkwam de discipelen. De Here Jezus had zojuist al verteld over Zijn lijden en sterven. Daar kwam die beklemmende uitspraak over het verraad nog eens bovenop. Ik heb al sinds gisteren het beeld constant voor ogen dat Jezus dat stuk brood aan Judas geeft, een teken dat alleen Judas begreep terwijl de anderen zich geschokt afvroegen wat hun Meester bedoeld had met die woorden.
In die sfeer stelde Hij het Heilig Avondmaal in. We lezen deze geschiedenis in Johannes dertien vanaf vers éénentwintig. Terwijl even later de schaaltjes met de matzes rondgingen, dwaalden mijn gedachten een kort moment af naar het effect dat Johans uitspraak op ons allen gehad had. Die bekende woorden uit het Johannes-evangelie hadden plotseling een heel andere diepte gekregen.
Christiaan van der Veen