In de plaats van!

Nol & Helene Esmeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 2
Vaak worden wij opgevoed met één doel: je eigen boontjes leren doppen. De tijd die wij nu meemaken staat daar helemaal bol van. Want er is geen plaats meer voor lui, die niet gauw zelfstandig worden. Het is de tijd van de sterken. Voor elkaar opkomen? Een ander zien zitten? Voor iemand iets doen?

GEEN TIJD!!

Als er ooit een tijd was dat het Evangelie - het goede nieuws van God - tegendraads was, is het deze tijd wel. Want de Bijbel vertelt jullie en ons, klip en klaar, dat een Ander het voor ons heeft gedaan. In jouw plaats. Omdat ik het niet voor elkaar kreeg.

ISRAEL: VOORBEELD VAN HOE HET NIET MOET
Als het naar de zin van het oude volk te lang duurt voordat Mozes terug komt, gaan zij hun eigen god (laten) maken. Je kunt de Here niet bozer maken, dan aan iets vat jijzelf hebt bedacht dezelfde kwaliteiten toekennen die Hij alleen heeft. Wanneer eeuwen later ditzelfde volk vindt dat het “…achter haar minnaars aangaat, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven" (Hosea 2;4), gaat de heilige Israëls tekeer als geen ander. Naast Hem is er geen! Dat moet Israël, dat moet jij, dat moeten wij heel goed snappen.

Een eigen god is een afgod. Het knielen voor een afgod is afgodisch. En afgodisch wordt door de Bijbel "hoereren" genoemd: een ander in plaats van de Ware.

MOZES: VOORBEELD VAN HOE HET WEL MOET
Willen wij eraan gaan voor een der? Wij niet - Mozes wel!
"Maar nu vergeef toch hun zonde - en zo niet, delg mij dan uit het boek dat Gij hebt geschreven" (Exodus 32:32).

Mozes wil er wel aangaan voor anderen. Hij stelt zich beschikbaar om in de plaats van anderen uit Gods boek te worden geschrapt. Wat is hij hier een beeld van Eén die werkelijk uit Gods boek is geschrapt. Van de Heer Jezus, Hij stond er als Eerste in, en Hij werd eruit verwijderd. In jouw plaats, in de onze. Wij hadden een Ander nodig.

Weet je: Mozes is in nog een kardinale zaak een voorbeeld van hoe het wel moet. God biedt hem aan, dat een engel mee zal gaan als dit volk, dit Israël naar het beloofde land zal reizen. Een engel! Maar Mozes neemt daarmee geen genoegen. Hij zegt tegen God:
"Indien Gij zelf niet meegaat, doe ons van hier niet optrekken" - (Exodus 33:15).

Hij gaat door. Is niet met één ding tevreden, gaat verder: U zelf, o God! Wat is Israël gauw tevreden. Wat zijn wij gauw tevreden! Wij vinden het al fantastisch dat wij het Leven hebben. Heeft het volk des Heren, Hem als Leider? Hebben wij Hem als onze Aanvoerder? Dat zijn belangrijke vragen. Door Wie worden wij geleid? Op het juiste adres gebracht? Bereikt Israël zijn einddoel? JA, want zij hebben een God die eeuwig trouw is. Bereiken wij het einddoel van ons geloof? Waarin hebben wij geloofd? Beter is te vragen: in wie hebben wij geloofd?

DE PLAATS VAN GODS HEERLIJKHEID
God zegt tegen Mozes:
"Zie bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan" (Exodus 33:21).

Mozes heeft als bevestiging van dat wat God hem heeft gezegd gevraagd om Gods heerlijkheid te mogen zien - Exodus 33:18.

Die zal hij zien, die kan hij ook zien maar… op Gods plaats. Die plaats is de rots. En daarna heeft Mozes vaak gesproken over de Rots. Rotsen vormen iets wat niet van de plaats is te krijgen. Een rots is er en na verloop van tijd is hij er nog. Een rots drukt iets tijdloos uit, iets eeuwigs. Zo past bij God Zijn heerlijkheid, Zijn majesteit, Zijn grootheid, Zijn almacht en… ook Zijn liefde en Zijn trouw. Wanneer Mozes op de rots gaat staan om Gods heerlijkheid te zien, doet hij dat ook in de plaats van het volk Israël. Dat volk zal ook - wellicht heel gauw - Gods heerlijkheid zien, ervaren en beleven. Maar… ook op Gods plaats de Rots, de Heiland, hun Messias.

De Rots tenslotte is een rechtstreekse verwijzing naar de Heer Jezus. Aan God is ook onveranderlijk verbonden Zijn liefde en Zijn trouw. En die zijn in de Persoon van Jezus tot ons gekomen. Aan ons duidelijk gemaakt. Liefde en trouw als een Rots. Da's erg moeilijk als het stormt en regent in je leven. Maar… zij zijn als een Rots in de branding. Niet kapot te krijgen. God houdt zo ontzaglijk veel van jou. Hij ging tot het uiterste om ons Zijn heerlijkheid te tonen. Hij gaf ons Zijn Rots. Wat een God. Hij gaf Zijn Zoon.

Wil jij wel naar de plaats van God? Wandel maar achter Mozes aan en ga bij hem staan. God komt!

Helene en Nol Esmeijer