Immanuël (3)

Gieneke van Veen-Vrolijk • 89 - 2013 • Uitgave: 3
Nogmaals komen we terug op het thema ‘Immanuël’ waar we al eerder bij stilstonden. De rijke betekenis en inhoud hiervan heeft ons immers zo veel te zeggen, hier en nu. We zagen dat deze Hebreeuwse naam ‘Immanuël’ - letterlijk vertaald: God is met ons - door de profeet Jesaja genoemd wordt in het ‘Immanuëlteken’ (Jesaja 7:14), een profetie die met de vleeswording van de Here Jezus Christus werd vervuld (Matteüs 1:22-23).
Deze heerlijke belofte en stellige zekerheid dat God met de Zijnen is, blijft en zal zijn, wordt ons in de gehele Bijbel voorgehouden. Zoals de Here aanwezig was bij de aartsvaders, Mozes en Jozua, was Hij dat ook in latere tijden bij Zijn volk. Dit leert ons dat Hij zo ook bij ons de altijd Aanwezige is en blijft…

God is er
Over Jozefs nakomelingen, de man die zoveel moeiten heeft doorstaan, maar door de Here op wonderlijke wijze werd uitgered en door Hem gebruikt op de plaats waar hij gesteld was (Genesis 37,39-47), lezen we “God was met het huis van Jozef” (Richteren 1:22). Ook aan Jozefs nageslacht vervulde de Here Zijn belofte met hen te zijn.
Zo was de Here ook aanwezig als de grote Helper ten tijde van de richters. God is aanwezig bij Zijn dienaren om hen bij te staan en uit te redden in hun nood. Steeds wanneer het volk door eigen zonden in ellende was geraakt en God hen niet kon zegenen vanwege hun vele overtredingen en afval van Hem (bijv. Richteren 2:6-23), hoorde Hij hun geroep, wanneer zij Hem hulpbehoevend en met schulderkenning aanriepen (bijv. Richteren 6:6-7; 10:10,15-16). Dan betoonde Hij Zich de liefdevolle Aanwezige die hen redde uit de nood. In de periode die volgde na Jozua’s optreden gebruikte God hierbij bepaalde mannen, aangeduid als ‘richter’ (Richteren 2:16).
De Here was met elke ‘richter’ om hem bij te staan in zijn bijzondere leiderstaak (Richteren 2:18a). Zo was God met Gideon, de richter die Hij riep om Israël te verlossen toen het volk veel leed onder de herhaalde aanvallen van de Midjanieten (Richteren 6). Toen Gideon voor deze taak werd geroepen, kreeg hij als bemoediging en aansporing van Godswege deze engelenboodschap te horen: “de HERE is met u…” En toen hij verbaasd reageerde en vertwijfeld vroeg hoe hij zo’n zware taak zou kunnen volbrengen, beloofde de Here: “… omdat Ik met u zal zijn…” (Richteren 6:12,16). Dit leert ons, dat wanneer de Here ons iets opdraagt, ook wij met onze twijfels, zwakheid en onbekwaamheid tot Hem mogen gaan, om kracht en wijsheid te vragen voor onze taak. Alles wat onze handen vinden om te doen mogen we volbrengen in de wetenschap dat Hij, de ‘Immanuël’, er altijd is om te helpen…

God is met wie Hem dienen
Samuël, de man Gods die vanaf zijn jongste jaren de Here diende, kende de diepe betekenis van ‘Immanuël’/God is met ons. Hij groeide op als dienaar van God en “de HERE was met hem …” Hij trad op als een trouwe profeet die al Gods woorden bewaarde en ondervond en wist ook dat de Here Zelf geen enkel Woord dat Hij sprak onvervuld zou laten (1 Samuël 3:19).1
God is met wie een zware taak of opdracht vervult in Zijn naam. Zo gaf Hij Zijn knecht David alle kracht en moed die hij nodig had om de confrontatie aan te gaan met de uitdagende Godslasteraar Goliath. David had ervaren hoe de Here hem in tijden van gevaar en moeite had geholpen en vertrouwde ook in deze gevaarvolle en beslissende strijd op Gods reddende hulp (1 Samuël 17:37). David vertrouwde volkomen op de verhoring van Sauls bede en wens: “de Here zij met u…” en God gaf hem zo de overwinning over Goliath. Ook daarna lezen we “de Here was met hem” (1 Samuël 18:14) en hij werd een grote koning, want “de HERE, de God van de legermachten, was met hem” (2 Samuël 5:10). Toen David later te kennen gaf een heiligdom voor zijn God te willen bouwen, zei Nathan de profeet tegen hem: “doe… want de Here is met u”. De Here zelf bevestigde dit: “Ik ben met u geweest, overal…” (2 Samuël 7:3,9). David wist: ‘Immanuël’/God is met ons.
De vaste zekerheid van Zijn aanwezigheid gaf de Here ook aan Jeremia, die als profeet voor Hem uiterst diep zou lijden. Maar hij had deze belofte: “Ik ben met u… om u uit te helpen” (Jeremia 1:19b).

Nimmer alleen
Israël mocht weten dat de Here met Zijn volk aanwezig was in de woestijn (Deuteronomium 2:7) en beschermend voor hen streed (Deuteronomium 20:1,4). Ook nu geldt voor Israël in alle moeite: ‘Immanuël’. Hij is bij Zijn volk...
Eeuwen later kreeg Gods volk te midden van moeiten en teleurstellingen in de tijd van herstel na de ballingschap van de Here Zelf deze bemoediging: “Ik ben met jullie…” (Haggai 1:13). Ontmoedigde leiders en volk werden aangespoord te volharden, omdat God met hen was met Zijn Woord en Geest (Haggai 2:5-6). Zo is de Here onveranderd met Zijn kinderen om hen persoonlijk te bemoedigen en te sterken met Zijn Goddelijke aanwezigheid. Immanuël!

“Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik met hem zijn…” (Psalm 91:15).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 In de Hebreeuwse tekst staat hier: ‘en Hij liet geen van al zijn woorden ter aarde vallen’; dit houdt in dat de Here al Zijn woorden op Zijn tijd en wijze vervult en nakomt. Deze uitdrukking kan mogelijk ook inhouden dat Samuël al Gods woorden met ontzag en vertrouwen ontvangt, doorgeeft en bewaart.