Immanuël (2)

Gieneke van Veen-Vrolijk • 89 - 2013 • Uitgave: 1
Het thema ‘Immanuël’ waar wij tijdens de periode van advent bij stilstonden, willen we aan het begin van het nieuwe jaar voortzetten. De heerlijke betekenis en de geweldige werkelijkheid van deze Hebreeuwse naam ‘Immanuël’ is immers wat voor elke dag van het door God gegeven jaar geldt: ‘God is met ons’.
We zagen eerder dat deze naam ‘Immanuël’ - letterlijk vertaald: God is met ons1 voorkomt in het zogeheten ‘Immanuëlteken’ genoemd in Jesaja’s profetie, die met de geboorte van de Here Jezus Christus werd vervuld (Matteüs 1:22-23).
Jesaja sprak zijn ‘Immanuël’-profetie uit in de 8e eeuw voor Christus’, maar lang vóór die tijd had de Here God al bekend gemaakt dat Hij bij de Zijnen aanwezig is. Jesaja’s profetie vormde zo het hoogtepunt van de wetenschap en het besef van Gods aanwezigheid bij Zijn volk.

Gods persoonlijke aanwezigheid
Mannen als Isaäk werden op bepaalde momenten in hun leven gesterkt met Gods verzekering “Ik zal met u zijn”2 en “Ik ben met u” (Genesis 26:3, 24). Ook zijn zoon Jakob ontving later diezelfde Goddelijke belofte, toen hij zich door zonde in een dramatisch en uiterst droevig dieptepunt van zijn leven bevond: “Zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden…” (Genesis 28:15). Hoewel Jakob door eigen toedoen in ellende was gekomen, zodat hij voor zijn broer moest vluchten, trad de Here hem met deze heerlijke troostrijke belofte van Zijn Goddelijke aanwezigheid tegemoet. Daardoor kon Jakob zo’n twintig jaar later belijden “…de God van mijn vader is met mij geweest” (Genesis 31:5). Hij had ondervonden dat die God hem antwoordde in de benauwdheid en persoonlijk “met mij was op de weg die ik bewandelde” (Genesis 35:3). Later zou hij stervend tot zijn zoon Jozef zeggen: “God zal met jullie zijn” (Genesis 48:21).

Gods aanwezigheid als teken
Nadat Mozes veertig jaar als herder had gewerkt, terwijl het volk Israël kreunde onder het wrede slavenjuk in Egypte, werd hij door de Here God geroepen bij de Horeb in het Sinaïgebergte. Daar kreeg Mozes de grote opdracht Gods lijdende volk te verlossen uit de onderdrukking van hun slavenbestaan en hen naar het land Kanaän te leiden (Exodus 3). De Here stelt zich voor als de God van de aartsvaders Abraham, Isaäk en Jakob en deelt Mozes mee dat Hij de ellende van Zijn volk gezien heeft, hun gehuil gehoord en daarom neerdaalt om hen te verlossen… (vers 3-9). De verheven Allerhoogste ziet, hoort en… daalt neer om te verlossen! Dan volgt Gods grote opdracht aan Mozes (vers 10).
Wanneer deze de Here vraagt wie hij toch wel is om zo’n zware taak te kunnen volbrengen (vers 11), krijgt hij een duidelijk en bemoedigend antwoord: “Zeker, Ik zal met u zijn en dit zal voor u het teken zijn dat Ik u heb gezonden…” (vers 12a).3 Mozes krijgt een uiterst zware en moeilijke opdracht uit te voeren, want zijn taak als (uit)leider van het volk Israël zou hem zeer veel moeite veroorzaken. Maar de Here spoort hem aan met de plechtige, vaste verzekering en belofte van Zijn Goddelijke aanwezigheid als bevestigend teken. Dat teken van Gods aanwezigheid zou Mozes steeds weer kracht geven om door te gaan… Zo zagen hij én het volk de belofte van Gods aanwezigheid vervuld in de wolk overdag en de vuurkolom ’s nachts (Exodus 13:21-22), in Gods uitredding bij de Rode Zee (Exodus 14:19-22). Zo hadden zij dat ook ervaren tijdens de periode van de plagen in Egypte, toen God Zijn majesteitelijke aanwezigheid keer op keer manifesteerde en zijn volk behoedde… Daarom luidt de naam de Here ook ‘Ik ben…’ (vers 13-14).

Gods aanwezigheid bij Zijn dienaar Jozua
Nadat Mozes zijn zware taak volbracht had, kreeg zijn opvolger Jozua dezelfde belofte van Gods sterkende, leidende, aansporende en bemoedigende aanwezigheid, om hierdoor in staat te zijn gehoor te geven aan de roeping van zijn Goddelijke Opdrachtgever: “…zoals Ik met Mozes ben geweest, zal Ik met u zijn…” (Jozua 1:5). “wees sterk… want de Here uw God is met u, overal waarheen u zult gaan” (Jozua 1:9). Later wordt naar Jozua ook de wens uitgesproken “…moge de Here uw God met u zijn, zoals Hij was met Mozes” (Jozua 1:17).

In 2013…
De Here God is onveranderd en zoals toen, wil Hij ook nu bij elk van Zijn kinderen persoonlijk aanwezig zijn. De belofte van Zijn aanwezigheid geldt een ieder die Hem door geloof in Zijn Zoon toebehoort. Wat een rustgevende en versterkende wetenschap! Verzekerd van zijn Goddelijke aanwezigheid mogen we vertrouwensvol dit nieuwe jaar beleven…
“Ik vrees geen kwaad, want U bent bij mij” (Psalm 23:4).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 De naam is in de Hebreeuwse taal een samenstelling van het voorzetsel ‘im’ (met), gevolgd door ‘ma’ als verbinding, gevolgd door ‘nu’ (ons) en het zelfstandig naamwoord ‘el’ (God): ‘im-ma-nu-el’ dat betekent: God is met ons.
2 Dit tekstdeel in Genesis 26:3 houdt ook tegenwoordige tijd in: ‘Ik ben met u’.
3 Het teken dat Mozes ontving was Gods aanwezigheid, en niet het feit dat men na de uittocht uit Egypte God zou dienen op de berg; deze interpretatie als teken achteraf, wordt echter (door de plaatsing van : ) in de meeste vertalingen voorgesteld.