Ik mocht leven!

Feike ter Velde • 90 - 2014 • Uitgave: 18
Zijn naam is Philip (31), hij werd geboren in Sierra Leone in West-Afrika. Toen de burgeroorlog uitbrak was hij elf jaar. Het ging om het bezit van de diamantmijnen en natuurlijk om de vraag wie de macht had. De rebellen ronselden kinderen, gaven ze drugs om ze in staat te stellen vrijuit te moorden en mensen dood te schieten. Honderden kinderen werden zo voor hun leven lang diep beschadigd.
Tot nu toe is er weinig of geen hulp voor ze in het land. De meesten zijn zwaar getraumatiseerd. Philip is God dankbaar dat hij nog leeft en in Zijn dienst mag staan in de Evangelieverkondiging in Afrika. Maar elke dag is een strijd. Herinnering, pijn en dankbaarheid. Toch zegt Philip: “Mijn God is goed!”


Mijn geboorte was in een Afrikaanse hut in het oosten van Sierra Leone in 1982. Ik behoor tot een bepaalde stam van de bevolking: de Kono-stam. Dit is tevens de naam van een district waar de diamantmijnen zijn. Toen de oorlog uitbrak was er plotseling schieten in onze straten. Ik had dat nooit gehoord. Ik was elf jaar. Iedereen holde alle kanten op. Niemand wist precies wat er aan de hand was, maar het werd al gauw duidelijk dat deze rebellen bezig waren mensen dood te schieten. Overal, in en buiten hun huizen. Diezelfde morgen gingen mijn ouders ook naar buiten. Mijn vader nam mij en mijn oudere broer met zich mee. Hij wist niet waar we heen moesten. Hij wilde nog de deur sluiten en alles in orde maken, voordat we weggingen. In de gauwigheid ruimden we wat dingen op en mijn vader sloot de deur. Ik bleef dicht bij mijn vader en was bang. Mijn moeder was weg met de andere kinderen.

Ik huilde nooit meer
Op het moment dat mijn vader zei: “Laten we gaan,” stond er een gewapende rebel achter ons en vroeg hem waar hij heenging. Mijn vader: “Nergens heen.” Hij eiste geld en diamanten en dwong hem het huis weer binnen te gaan en zijn diamanten af te geven. Maar hij had geen diamanten. Ze richtten hun geweer op hem. Ik stond aan zijn zijde en deed een stap opzij. Ik realiseerde me het grote gevaar. Het geweer was op zijn borst gericht. Plotseling haalde hij de trekker over en schoot drie of vier kogels op hem af. Hij viel direct op de grond. Mijn oudere broer, Immanuël (20 jaar) snelde op mijn vader af om hem te helpen. Hij streed zichtbaar om te leven in de armen van mijn broer. Maar hij zakte weg en stierf.
De rebellen, ongeveer zeven man sterk, gooiden een autoband om Immanuëls hoofd. Tegelijkertijd goot iemand kerosine over hem en ze staken hem in brand. Anderen hadden kapmessen in hun hand waarmee ze hem verwondden. Ik zag hem sterven in de vlammen. Ik wist dat ik weg moest.
In die opgewonden toestand vluchtte ik weg. Ik holde van straat naar straat, overal mensen en overal rebellen, die bezig waren de huizen te beroven en mensen te doden. Ik holde de buurt uit om uiteindelijk buiten de stad het bos in te rennen. Ik was buiten adem, buitengewoon gestrest en bang. Ik rende voor mijn leven. Het was tussen zeven en negen uur in de morgen. Ik wist mij niet veilig. Hoe verder ik de jungle inging hoe meer ik mijn problemen voelde. Ik liep de hele dag door, ik dacht aan wat ik had gezien en als ik terugkijk dan weet ik dat ik daar zwaar getraumatiseerd voortliep.
Ik huilde vlak voordat mijn vader werd doodgeschoten, maar daarna niet meer, nooit meer! Ik wist dat als ik zou huilen ze mij ook mogelijk zouden doden. Ik wilde voorkomen dat de aandacht naar mij uitging.

Gevaren in de jungle
Ongeveer drie maanden verbleef ik in de jungle. Op de tweede dag realiseerde ik mij al dat ik de weg kwijt was. Ik sliep in de bomen omdat ik bang was voor de dieren op de grond, vooral voor slangen. Er zijn veel slangen, zoals de giftige cobra en de python, een wurgslang. Per ongeluk kwam ik in een dorpje middenin de jungle. Ik had wekenlang geleefd op vruchten die ik in de jungle vond, zoals cassave, mango en banaan. Nooit at ik meer gekookt voedsel. Soms had ik honger, omdat ik niets kon vinden.
Ik zag een weg in de jungle en besloot die weg te volgen. Ik had geen idee meer waar ik was. Ik had een zwart T-shirt aan en een lange zwarte broek en slippers. In de jungle was ik me steeds bewust van de gevaren. Ik wilde niet in handen van rebellen vallen en keek goed uit waar ik naartoe ging. Ik kwam in een dorpje en hoorde veel lawaai. Ik vermoedde dat het daar veilig was. Maar ook daar waren rebellen. Iemand van die mannen riep mij en vroeg wat ik aan ’t doen was. “Waar kom je vandaan.” Hij dacht dat ik zoiets als een spion was. Ik moest daar blijven. Ze gaven me in ieder geval te eten: rijst met vlees. Ik was niet echt bang voor ze. Langzamerhand, na al die maanden in de jungle, was ik alle angst kwijtgeraakt. Maar ik bedacht wel dat er soldaten konden komen en er gevechten konden uitbreken waar ik tussen zou zitten. Ik was enkele maanden bij deze rebellen. Ze hebben me nooit gedwongen te moorden.
Een van deze rebellen kreeg medelijden met me, omdat hij wel zag dat ik niet zo ruig was als zij. Ik was een onschuldig jongetje. Hij toonde mij waar de grens met buurland Guinee was en zei dat ik daar veilig zou zijn. Ik vertelde ze niks van mijn ervaringen.

Mijn Here en Redder
Ik bereikte de grens na een lange afstand waar ik de hele dag over deed. Daar waren militairen van ons land en ik vertelde hun wat ik de afgelopen tijd had gedaan en in het oerwoud was gevlucht. Ze wilden me naar een vluchtelingenkamp van het Rode Kruis brengen, maar dat heb ik niet gedaan. Ik ben Guinee binnengegaan. Mijn zuster woonde in Guinee en ik vond daar uiteindelijk onderdak.
Ook in Guinee was het niet helemaal veilig. Ik besloot later door te gaan naar Senegal. Nu ben ik weer terug in Guinee. Ik begon daar mijn werk voor de Here. Ik begon daar met tien mensen en de laatste maanden is het uitgegroeid tot bijna vijftig mensen. We doen vanuit de gemeente evangelisatiewerk en nodigen mensen uit naar een muziekavond te komen waar ons koor zingt en vaak ook diverse solisten. Ik zing zelf ook als solozanger. Dat doe ik het liefst: zingen voor de Here. Hij redde mijn leven opdat ik in Zijn dienst zou staan.
Jezus is mijn Here en Redder, in de meest letterlijke zin van het woord!

Feike ter Velde