‘Ik kreeg het op mijn hart’
Evangelisch jargon op de hak genomen
Al vele eeuwen zijn wij in kerkelijk Nederland bekend met het verschijnsel van de tale Kanaäns. Dat zijn woorden en gedachten die vooral in meer bevindelijke kringen gebezigd worden om uitdrukking te geven aan vrome en godsdienstige gevoelens. Wij denken bij die tale Kanaäns aan de gereformeerde wereld, maar inmiddels heeft de evangelische wereld een inhaalslag gemaakt en haar eigen evangelisch jargon daaraan toegevoegd.
Ik waarschuw u nu maar vast voordat u besluit verder te lezen. In dit stukje wordt een beetje de draak gestoken met dierbare uitdrukkingsvormen die in evangelische kringen gangbaar zijn. Ik put daarbij vrijelijk uit een boekje dat in 2012 al verschenen is, maar toen door mij niet is opgemerkt. Een collega-voorganger attendeerde mij hierop en ik heb het met smaak gelezen. Niet dat Maarten Vermeulen, de auteur, de onbedwingbare neiging had die evangelische wereld daarmee een beetje belachelijk te maken. Nee, hij wilde een glimlach van herkenning en relativering ontlokken. Natuurlijk is het riskant om te ironiseren. Dat beseft de auteur van dat boekje ook wel. Maar we moeten soms een beetje om onszelf kunnen lachen.
Taal voor ingewijden
Wat ooit ontstaan is als een originele en authentieke manier van zeggen, kan uiteindelijk een soort van christelijk cliché worden, dat bij mensen die het te vaak hebben gehoord lachlust of zelfs ergernis kan oproepen. Met de titel van het boekje ‘Ik kreeg het op mijn hart’ begint een verkenningstocht naar vroompraterij in kerkelijk Nederland. Uit de gereformeerde wereld kennen we de klassieker ‘och, mocht het eens komen staan te gebeuren’, maar de evangelische wereld kan er ook wat van. Daar spreekt men wel van ‘wandelen in de bestemming die God voor je heeft’, ‘staan in de overwinning’ en ‘de hemel bestormen voor een geestelijke klimaatverandering in ons land’.
Natuurlijk is het nooit helemaal te voorkomen dat je gebruikelijke uitdrukkingsvormen hanteert. Wie kan immers altijd helemaal oorspronkelijk zijn? Je gebruikt de taal van de gemeenschap waarin je opgroeit en waarin je je thuis voelt. Daar is niets mis mee, maar sommige begrippen of uitspraken hebben de neiging zich langzaam aan te gaan ontwikkelen als clichés die vooral bedoeld zijn als herkenningstekens naar de eigen mensen. Zo kennen we elkaar en zo begrijpen wij elkaar! Het is dan een in-crowdtaal geworden, waarmee de eigen nestgeur wordt verspreid.
Maar hoe verstaanbaar ben je dan nog? Voor buitenstaanders kan het misschien nog wel fris overkomen als je zegt dat je ‘onder de bedekking bent van de zalving’, maar het heeft ook iets vervreemdends. Het is taal voor ingewijden, waar je als buitenstaander geen deel aan hebt. Dus vanuit een oogpunt van evangelisatie is het niet aan te bevelen die ‘tale evangelica’ vaak te bezigen.
Twee voorbeelden
Ik wil twee opmerkelijke quotes uit het boekje van Maarten Vermeulen lichten. Hij noemt de gewoonte om met nadruk iets tegen mensen te zeggen: ‘Ik denk dat God iets wil zeggen.’ Als je zo begint, dan kun je erop rekenen dat de impact van de woorden die daarop volgen groot zal zijn. Het volle gewicht van een pregnante Godsspraak komt in deze woorden mee. Degene die dat zegt, verleent aan zijn woorden een maximale zeggingskracht. Je mag niet weigeren hiernaar te luisteren.
Wie kan zeggen dat dit niet uit een hemelse bron komt? Het kan allemaal heel oprecht gemeend zijn, maar het gevaar is niet denkbeeldig dat iets dergelijks alleen maar voortkomt uit de vrome fantasie of in het beste geval uit een diep gevoel van inlevingsvermogen. Toch is het allemaal niet onschuldig, want iemand met een manipulatieve geest kan zich van dit soort methoden bedienen en dan is het meest vrome tegelijk het meest bedorven.
Een tweede voorbeeld uit dit boekje is de zinsnede: ‘Hoe sterker de geest van kritiek zal worden, hoe sterker de zalving op jullie zal toenemen.’ Dit zei een bekend charismatisch leider bij het inzegenen van een leiderschapsteam van een christelijke organisatie. Van die geest van kritiek hebben geestelijke leiders danig last. Hoe kunnen gewone gemeenteleden die zalving van de Heer in twijfel trekken? Dat druist in tegen de volmacht en autoriteit die de leiders van Godswege menen ontvangen te hebben!
Maar laten we ons niet vergissen: spreken over de geest van kritiek is een poging om terechte aanmerkingen te pareren en te neutraliseren. Met deze vrome dooddoener wordt elke kritiek bij voorbaat ontzenuwd en onschadelijk gemaakt. Leiders maken zich onkwetsbaar door dit soort uitingen te hanteren. Dat leidt weer tot ontspoord leiderschap…
Vroompraterij
Deze voorbeelden uit het vocabulaire van evangelische christenen moeten wij niet zomaar voor zoete koek slikken. Nogmaals: waar sprake is van oprechtheid kan dit mogelijk geen kwaad, maar o zo gauw ligt de belager aan de deur die misbruik maakt van vroompraterijen. Ik heb genoten van dit boekje, dat mij de ogen heeft geopend voor het evangelische jargon. Soms heb ik om de christelijke clichétaal onbedaarlijk moeten lachen. Dat mag wel eens een keer. Ik kan dit boekje van harte (hoewel dit stukje geen recensie is) bij u aanbevelen. Het is nog steeds in de boekhandel te verkrijgen.
Yme Horjus
Al vele eeuwen zijn wij in kerkelijk Nederland bekend met het verschijnsel van de tale Kanaäns. Dat zijn woorden en gedachten die vooral in meer bevindelijke kringen gebezigd worden om uitdrukking te geven aan vrome en godsdienstige gevoelens. Wij denken bij die tale Kanaäns aan de gereformeerde wereld, maar inmiddels heeft de evangelische wereld een inhaalslag gemaakt en haar eigen evangelisch jargon daaraan toegevoegd.
Ik waarschuw u nu maar vast voordat u besluit verder te lezen. In dit stukje wordt een beetje de draak gestoken met dierbare uitdrukkingsvormen die in evangelische kringen gangbaar zijn. Ik put daarbij vrijelijk uit een boekje dat in 2012 al verschenen is, maar toen door mij niet is opgemerkt. Een collega-voorganger attendeerde mij hierop en ik heb het met smaak gelezen. Niet dat Maarten Vermeulen, de auteur, de onbedwingbare neiging had die evangelische wereld daarmee een beetje belachelijk te maken. Nee, hij wilde een glimlach van herkenning en relativering ontlokken. Natuurlijk is het riskant om te ironiseren. Dat beseft de auteur van dat boekje ook wel. Maar we moeten soms een beetje om onszelf kunnen lachen.
Taal voor ingewijden
Wat ooit ontstaan is als een originele en authentieke manier van zeggen, kan uiteindelijk een soort van christelijk cliché worden, dat bij mensen die het te vaak hebben gehoord lachlust of zelfs ergernis kan oproepen. Met de titel van het boekje ‘Ik kreeg het op mijn hart’ begint een verkenningstocht naar vroompraterij in kerkelijk Nederland. Uit de gereformeerde wereld kennen we de klassieker ‘och, mocht het eens komen staan te gebeuren’, maar de evangelische wereld kan er ook wat van. Daar spreekt men wel van ‘wandelen in de bestemming die God voor je heeft’, ‘staan in de overwinning’ en ‘de hemel bestormen voor een geestelijke klimaatverandering in ons land’.
Natuurlijk is het nooit helemaal te voorkomen dat je gebruikelijke uitdrukkingsvormen hanteert. Wie kan immers altijd helemaal oorspronkelijk zijn? Je gebruikt de taal van de gemeenschap waarin je opgroeit en waarin je je thuis voelt. Daar is niets mis mee, maar sommige begrippen of uitspraken hebben de neiging zich langzaam aan te gaan ontwikkelen als clichés die vooral bedoeld zijn als herkenningstekens naar de eigen mensen. Zo kennen we elkaar en zo begrijpen wij elkaar! Het is dan een in-crowdtaal geworden, waarmee de eigen nestgeur wordt verspreid.
Maar hoe verstaanbaar ben je dan nog? Voor buitenstaanders kan het misschien nog wel fris overkomen als je zegt dat je ‘onder de bedekking bent van de zalving’, maar het heeft ook iets vervreemdends. Het is taal voor ingewijden, waar je als buitenstaander geen deel aan hebt. Dus vanuit een oogpunt van evangelisatie is het niet aan te bevelen die ‘tale evangelica’ vaak te bezigen.
Twee voorbeelden
Ik wil twee opmerkelijke quotes uit het boekje van Maarten Vermeulen lichten. Hij noemt de gewoonte om met nadruk iets tegen mensen te zeggen: ‘Ik denk dat God iets wil zeggen.’ Als je zo begint, dan kun je erop rekenen dat de impact van de woorden die daarop volgen groot zal zijn. Het volle gewicht van een pregnante Godsspraak komt in deze woorden mee. Degene die dat zegt, verleent aan zijn woorden een maximale zeggingskracht. Je mag niet weigeren hiernaar te luisteren.
Wie kan zeggen dat dit niet uit een hemelse bron komt? Het kan allemaal heel oprecht gemeend zijn, maar het gevaar is niet denkbeeldig dat iets dergelijks alleen maar voortkomt uit de vrome fantasie of in het beste geval uit een diep gevoel van inlevingsvermogen. Toch is het allemaal niet onschuldig, want iemand met een manipulatieve geest kan zich van dit soort methoden bedienen en dan is het meest vrome tegelijk het meest bedorven.
Een tweede voorbeeld uit dit boekje is de zinsnede: ‘Hoe sterker de geest van kritiek zal worden, hoe sterker de zalving op jullie zal toenemen.’ Dit zei een bekend charismatisch leider bij het inzegenen van een leiderschapsteam van een christelijke organisatie. Van die geest van kritiek hebben geestelijke leiders danig last. Hoe kunnen gewone gemeenteleden die zalving van de Heer in twijfel trekken? Dat druist in tegen de volmacht en autoriteit die de leiders van Godswege menen ontvangen te hebben!
Maar laten we ons niet vergissen: spreken over de geest van kritiek is een poging om terechte aanmerkingen te pareren en te neutraliseren. Met deze vrome dooddoener wordt elke kritiek bij voorbaat ontzenuwd en onschadelijk gemaakt. Leiders maken zich onkwetsbaar door dit soort uitingen te hanteren. Dat leidt weer tot ontspoord leiderschap…
Vroompraterij
Deze voorbeelden uit het vocabulaire van evangelische christenen moeten wij niet zomaar voor zoete koek slikken. Nogmaals: waar sprake is van oprechtheid kan dit mogelijk geen kwaad, maar o zo gauw ligt de belager aan de deur die misbruik maakt van vroompraterijen. Ik heb genoten van dit boekje, dat mij de ogen heeft geopend voor het evangelische jargon. Soms heb ik om de christelijke clichétaal onbedaarlijk moeten lachen. Dat mag wel eens een keer. Ik kan dit boekje van harte (hoewel dit stukje geen recensie is) bij u aanbevelen. Het is nog steeds in de boekhandel te verkrijgen.
Yme Horjus