‘Ik gaf mijn gezin terug aan God’

Joël Oosterhagen • 93 - 2017 • Uitgave: 2
Antoon Koornstra heeft in het verleden diverse artikelen voor Het Zoeklicht geschreven. Hij heeft een bewogen leven achter de rug. Hierbij zijn verhaal.
Op 26-jarige leeftijd kwam hij radicaal tot geloof in een moeilijke periode van zijn leven. Zijn jongste dochter was ongeneeslijk ziek en overleed toen ze een paar maanden oud was. Toch was Antoon Koornstra (75) ervan overtuigd dat de Heer zijn leven leidde, ondanks het overlijden van twee dochters, een ernstig motorongeluk en het lange ziekbed van zijn vrouw. “Ik ben vol van Christus en daar getuig ik van.”


“Ik was 22 en Bettie 19 jaar toen we trouwden. Al snel kregen we twee dochters. Maar toen onze jongste dochter geboren werd, bleek het niet goed te zijn met haar gezondheid. Ze leed aan een stofwisselingsziekte en genezing was medisch gezien niet mogelijk. Hierdoor stortte onze wereld in. We baden veel en vroegen of God haar wilde genezen. Op een zondagochtend luisterde ik naar de radio en toen sprak Johan Maasbach over gebedsgenezing. Hij had een boek geschreven, ‘Genees de zieken’, en vertelde daarover. Kort daarna las ik dit boek en was mijn focus erop gericht dat God ons dochtertje zou genezen.

Radicale bekering
En toen gebeurde een wonder. Op zondagavond 19 november 1967, toen mijn vrouw naar de kerk ging, werd niet ons kindje genezen, maar maakte ik een radicale bekering mee. Ik werd geraakt door de tekst van Job waarin hij zegt: ‘De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd.’ Bettie kreeg er een andere man voor terug. Ik mocht mijn dochtertje en gezin aan de Heere teruggeven, beseffend dat ik haar van Hem te leen had gekregen. Na drie maanden overleed ze en mocht ik ervaren dat het loslaten vooraf, het rouwproces minder verdrietig maakte. Tenslotte had deze teruggave geleid tot mijn bekering en wedergeboorte.

Tegenslagen
Sindsdien is alles anders geworden. Ik zei tegen mijn vrouw dat ik haar en onze oudste en enige dochter weer terug zou geven aan God. Want Hij is onze Geneesheer en van Hem heb ik hen gekregen. Ik gaf God de verantwoordelijkheid terug zodat Hij ons mocht leiden. Voor de volle honderd procent gaf ik mijn leven aan de Heere en Hij leidde mijn leven ook bij alle tegenslagen. Het duurde nog zeker zes jaar voordat ook Bettie tot levend geloof kwam. In al die jaren heeft God mij gebruikt om met hen bezig te zijn. Doordat zij mij in die jaren veel vragen stelde, probeerde ik antwoorden te vinden in de Bijbel. Ik volgde een avondcursus en later de Bijbelschool van Het Brandpunt.
In ons leven hebben we veel voor de kiezen gehad. Zeven jaar na het overlijden van onze dochter kregen wij weer een dochter. Toen ze dertien jaar was kreeg ze een nitrietvergiftiging in haar hersens. Ze overleefde dit ternauwernood, maar kreeg te maken met geestelijk afwijkend gedrag en kwam in de psychiatrie terecht. Ik zei tegen Bettie: “Het gebeurt vaak dat mensen zichzelf van het leven beroven in dit soort situaties. Wij moeten ons daarop voorbereiden dat ons dit ook kan overkomen.” Op deze wijze stonden wij in het leven. Toen onze dochter door een hartstilstand plotseling op zeventwintigjarige leeftijd overleed, waren wij ook deze keer klaar om haar terug aan de Heer te geven.

Slapeloze nachten
Na de Bijbelschool vroeg een emeritus predikant uit het dorp: “Antoon, waarom ga je niet de kansel op?” Die man heeft mij slapeloze nachten bezorgd. En dat hield een tijd aan totdat ik mij opgaf als leerling aan het baptistenseminarie. Zodoende ben ik ook de kansel opgegaan. Maar ik ben nooit predikant geworden, omdat de gezondheid van mijn vrouw de grootste rol speelde. Zij heeft veel offers moeten brengen door mij te missen doordat ik studeerde of voor mijn werk weg was. Eerst werkte ik als reclameschilder, later als schildersbaas in de jachtbouw en vervolgens heb ik nog vijftien jaar in het onderwijs gewerkt. En elke keer stond Bettie achter mij.
Ik was 50 jaar toen ik een ernstig motorongeluk kreeg. De motor heb ik total loss gereden en ik heb in zeven weken zes operaties ondergaan. Het zag ernaar uit dat mijn been geamputeerd zou worden. De dokter die mij in elkaar ‘geprutst’ heeft – zo zei de dokter het zelf – zag dat ik een getraind lichaam had en kon het mij niet aandoen. Vandaar dat ik mijn been nog heb. En ik zie het als een wonder dat ik na maanden van revalidatie weer kon lopen en fietsen. Ik ben een fervent sportman met als passie racefietsen. Daar werden ook vele preken geboren want dat waren moment dat ik met God samen was.

Zelfbeheersing
De afgelopen jaren ben ik met Bettie meer dan honderd keer in het ziekenhuis geweest. Ze kreeg eerst darmkanker en in april van vorig jaar kreeg ze ook nog te horen dat ze leverkanker had. Soms dacht ik wel eens ‘Hoe houdt ze het vol?’, maar dan wist zij: Hij is erbij. Bettie was er heel optimistisch over. “Ik ga straks naar mijn Heer,” zei ze.
Het laatste half jaar werd mijn vrouw ook nog dement. Dat was de zwaarste tijd. Daar heb ik veel voor gebeden om kracht en zelfbeheersing. Wat krijg je dan een wisseling van karakters en gedragingen. Ik zei tegen God dat ik dit niet nog een jaar zou uithouden. Als ze had blijven leven dan had ik haar waarschijnlijk naar een verpleeghuis moeten doen. Ik ben blij dat we daarvoor gespaard zijn geweest. Maar die angst had ik wel. Op 8 november jl. werd ze naar het ziekenhuis gebracht met een zware beroerte. Volgens de dokter had ze nog een paar dagen te leven, maar diezelfde dag haalde de Heer haar thuis.

Beproevingen
Door alle beproevingen heen was mijn loflied ‘Als ik maar weet, dat alles hier mij nader brengt tot U’. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer je je volledig aan God toevertrouwt en Hem gehoorzaamt, je vrucht zult dragen. De beproevingen hebben mij gemaakt tot wie ik ben, een blijmoedig christen. Ik sta heerlijk in het leven en heb inmiddels al een aantal bejaardenbezoeken gedaan, wat ik daarvoor ook deed. Ook ben ik weer bezig met het schrijven van een preek. Daarnaast heb ik veel redenen om te getuigen zoals bijvoorbeeld op de sportschool. Daar hing de rouwkaart met de tekst uit Romeinen 8 vers 18. En dit nodigt steeds weer uit voor gesprekken.
Ondanks het gemis van Bettie geniet ik van het leven. Als ik er morgen niet meer ben, dan vind ik dat jammer voor mijn dochter, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Maar als God beslist dat ik er morgen niet meer ben, dan wacht mij een hemelse toekomst. En dan moeten wij als christenen niet zeuren over alles wat ons overkomt. Wij moeten dan zeggen: “Wij hebben perspectief over de dood.” Daarbij moet je jezelf overgeven. God heeft mij gekocht en betaald met het bloed van de Heere Jezus en daar put ik elke dag weer kracht uit. Hij heeft mijn twee kinderen en mijn Bettie thuisgehaald, maar er vier prachtige kleindochters en twee achterkleinkinderen voor teruggegeven. Ik voel me enorm rijk gezegend!”

Joël Oosterhagen