Ik ben oké, jij bent oké!

Wilco Sliedrecht • 96 - 2020 • Uitgave: 7
‘De Spreuken 30 zondaar’

Spreuken hoofdstuk 31 staat bij veel mensen bekend als een beschrijving van de ‘Spreuken 31 vrouw’; een beschrijving van een bijzonder voorbeeld wat navolging verdient. In Spreuken 30 daarentegen lezen we in de verzen 11-14 over de toestand van ‘een generatie’ , maar deze beschrijving geldt voor de hele mensheid zonder God. Je zou kunnen zeggen dat het hier om de minder mooie variant van de Spreuken 31 vrouw gaat; namelijk ‘de spreuken 30 zondaar’.

In Spreuken 30 vinden we de woorden van de verder onbekende Agur, de zoon van Jake. In vers 1 zien we een woordje dat hier vertaald wordt met ‘last’. Zoals profeten soms een ‘last’ konden ervaren, door wat God hen liet zien, is ook wat Agur hier schrijft, iets dat hij echt kwijt moet! Vaak dachten de mensen zelf dat het wel goed met hen zat, maar God zag dat heel anders. Als je ook nu naar de mensheid kijkt en de huidige samenleving, kan je het soms benauwd krijgen. Als je tot je laat doordringen hoe snel de samenleving afglijdt en veel mensen wegrennen bij God vandaan, en alles wat nog aan Hem doet herinneren, dan kan dat erg drukken. En je vraagt je bijna wanhopig af: Is er nog een uitweg? Is er nog een omkeer mogelijk?


’Er is een generatie die zijn vader vervloekt
en zijn moeder niet zegent,
een generatie die rein is in zijn eigen ogen,
maar van zijn vuil niet gewassen is,
een generatie – wat hebben zij een hoogmoedige oogopslag –
waarvan de wimpers opgetrokken zijn,
een generatie waarvan de tanden zwaarden,
de hoektanden messen zijn,
om de ellendigen van de aarde
en de armen onder de mensen te verslinden’

(Spreuken 30:11-14).

Verschillende handschriften
Het is goed om te weten dat er verschillende handschriften van de Bijbel gevonden zijn en dat vertalingen soms voor een ander handschrift als hoofdbron kiezen. De ‘Masoretentekst’ noemt dan in de aanhef van vers 1 wat namen, wellicht van de zonen van Agur of leerlingen van hem. Andere vertalingen- zoals de NBV- hebben hier: ‘Ik ben zo moe, mijn God, zo moe, ik kan niet meer’. En dat is hier eigenlijk ook wel passend. Want, wat in een gedeelte van Spreuken 30 over ‘een generatie’ mensen gezegd wordt, kan tot zo’n soort van moedeloosheid leiden.

In de verzen 2 en 3 benoemt Agur zijn gebrek aan wijsheid. Tegelijk verwijst hij vervolgens naar God Zelf als dé bron van wijsheid en kennis. Ook noemt hij in vers 4 Gods almacht en Zijn onverklaarbare machtige hand in de schepping en het onderhouden daarvan. Wat een tegenstelling is dat trouwens dan gelijk met ‘de Spreuken 30 zondaar’, zoals deze in vers 11-14 beschreven staat!

Brutale blik
We lezen hier over een generatie die afstotelijk is vanwege het disrespect naar ouders en waarschijnlijk ook naar ouderen en gezag in het algemeen. Het is een generatie die overigens zelf hun probleem niet ziet, maar zegt “ik ben oké”. Er wordt hier een generatie geschetst waarvan de hoogmoed het kenmerk is. Die hoogmoed uit zich in een brutale blik en opgetrokken wimpers. “Wie doet mij wat!?” “Wie durft er iets van mij en mijn leven te zeggen?” “Ik maak zelf wel uit wat ik doe en wat ik niet doe…”

Het is een generatie die ook met woorden de ander kan verslinden, zoals hier wordt gesymboliseerd met tanden als zwaarden en hoektanden als messen. Ze hebben daarbij geen oog voor zwakkeren, ellendige of armen. Daar walsen ze overheen, zonder ook maar enige vorm van mededogen en medelijden.
We zien hier dus een generatie die ingaat tegen verschillende van Gods geboden. Een generatie die omarmt wat God juist haat. God weerstaat namelijk de hoogmoedigen en Hij is duidelijk over bijvoorbeeld het eren van ouders en onderwerping aan gezag.
In dat verband is het wellicht goed om ook de nog iets uitgebreidere schets van de situatie van de gevallen mensheid in Romeinen 3:10b-19 te lezen.

Gezinsdrama’s
Recente berichtgevingen in de media bevestigen dit beeld van de gevallen mensheid. Kijk hoe soms de discussie over allerhande onderwerpen, standpunten en tradities gevoerd wordt en welke scherpe, respectloze woorden hierbij gebruikt worden. Ook de ‘armen van geest’ moeten er soms behoorlijk aan geloven.
In december 2019 hadden we de onrusten rond Oudejaarsvuren in het Haagse Duindorp en Scheveningen. Hierbij accepteerde men niet dat de overheid voor veiligheid en bescherming van de andere burgers ging en er werd wekenlang gereld, brandgesticht en zelfs een zware vuurwerkbom onder een politiewagen gegooid.

Ik denk aan de verschillende doden die in zogenaamde gezinsdrama’s ieder jaar wel weer vallen. Vaak is de aanleiding het niet kunnen verkroppen van een voorafgaande relatiebreuk; dan maar allemaal dood…
Nog extremer is het dodelijk geweld onder criminelen. Het maakt daarbij zelfs niet uit of er een klein kind in de auto op de achterbank zit of dat het vlakbij een school gebeurt.

Flinterdun laagje beschaving
Nederland speekt schande over de verruwing en het geweld, maar wat doen de fijnproevers in Nederland? In december 2019 was er een gecultiveerde vechtpartij tussen Badr Hari en Rico Verhoeven live op tv te zien. In een stadion in Arnhem keken maar liefst 31.000 mensen en ruim 3 miljoen mensen via de Nederlandse televisie hoe twee mannen elkaar de tent uitvochten. De stap naar de Romeinse Arena is voor dit volk met een flinterdun laagje beschaving dan wellicht ook niet zo groot meer.
Denk ook aan de epidemie van seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik, soms ook door zogenaamde ‘gelovigen’.

En jij, en ik, als christen? Een nieuwe schepping, ok! Geheel anders, ja! Maar hoeveel ‘oude mens’ komt er geregeld nog openbaar? Zijn er niet vele momenten aan te wijzen die getuigden van eigenwijsheid. Is het altijd: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf? Onze woorden zijn regelmatig (en vast onbedoeld) tóch kwetsend. Over tanden als messen gesproken… Hoe staan we trouwens tegenover gezag en volgen we echt alle Bijbelse richtlijnen op dit gebied op? Is een gebrek aan vertrouwen op God ook niet een vorm van hoogmoed? Leven we echt met Zijn almacht, dat Hij alles bestuurt (Spreuken 30:4) en geloven we echt dat Hij alle dingen doet meewerken ten goede (Romeinen 8:28)?

Positief mensbeeld
Kunnen we ook niet treuren over ons gebrek aan passie voor deze God en compassie voor ‘de Spreuken 30 zondaar’? Er zijn grove zonden, er zijn zogenaamd verfijnde zonden, maar de diagnose die God stelt van de toestand van de mensheid liegt er niet om.
Maar in de huidige samenleving is een positief, humanistisch mensbeeld leidend. Ik ben oké, jij bent oké! Met elkaar maken we er wel iets moois van! Over nepnieuws gesproken! We hebben te maken met een samenleving en een mensheid die rein is in eigen ogen. Er is dan ook geen behoefte aan een boodschap dat de mens een zondige natuur heeft, zichzelf niet kan bevrijden, maar op bovennatuurlijke wijze bevrijd dient te worden. De ultieme verlorenheid is blindheid voor deze verlorenheid!

Op weg naar de wederkomst van Christus, zal het allemaal nog veel gekker en bedreigender worden. In Mattheüs 24 staat dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zullen komen. De mensen zullen elkaar ook overleveren; zelfs binnen het gezin kan het dan aan veiligheid ontbreken (Mattheüs 10). De wetteloosheid zal toenemen en daardoor zal de liefde van velen verkillen. Het verwarrende zal ook nog zijn, dat er in de laatste dagen bij velen de zweem, de schijn van godsdienstigheid zal zijn. Maar ondanks de belijdenis klopt het leven dat men leeft er niet bij (2 Timotheüs 3:1-5).

Het schitterende antwoord
De Bijbel geeft dus een sombere schets van de toestand van de mensheid. Is er dan nog een uitweg? Wat is dan het antwoord? Waar komt de wijsheid vandaan die boven onze eigenwijsheid uitgaat? Ze is afkomstig van God; de God die in Jesaja 55 aangeeft dat Zijn gedachten ver boven de onze uitgaan. Het schitterende antwoord vinden we in Spreuken 30 vers 4!

Wie is er naar de hemel opgestegen en vandaar neergedaald?
Wie heeft de wind in Zijn handen verzameld?
Wie heeft de wateren in een kleed gebonden?
Wie heeft alle einden der aarde vastgesteld?
Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon, u weet het immers?

(Spreuken 30:4).

Hoewel de oorspronkelijke schrijver vermoedelijk zelf niet de diepte heeft gepeild van wat hij hier met vooruitziende blik opschreef, staan hier toch wonderlijke, profetische woorden die als muziek in de oren klinken. Hij wist niet dat Gods Zoon zou komen als oplossing voor de toestand van ‘de Spreuken 30 zondaar’. De boodschap die wij onszelf voorhouden, maar ook aan een wereld verloren in schuld is dat God een Zoon heeft. Wij weten ook het antwoord op de vraag: hoe is de Naam van Zijn Zoon? Zijn Naam is Jezus! Zoals in Handelingen 4 staat: door die Naam moeten we zalig worden. Zijn Naam is Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Ook een gelovige heeft het steeds nodig dat die Naam wordt voorgehouden. Wees of wordt nooit rein in eigen ogen, maar ook als er al enige levensheiliging en een steeds meer gelijkvormig worden aan Zijn beeld is, gaat dat niet buiten die Naam om.

De Heer van ons leven
Spreuken 30 geeft een pessimistische schets van de toestand van de mensheid. Alle, maar dan ook echt alle mensen missen van nature de heerlijkheid van God! Maar we zagen ook Gods antwoord. Hij heeft een Naam: de Zaligmaker, Jezus Christus, de Zoon van God. Toen Hij het als het ware uitriep: ‘Ik ben zo moe, mijn God, zo moe, ik kan niet meer’, toen Hij stamelde: ‘Vader, als deze drinkbeker toch aan mij voorbij zou kunnen gaan’, en toen Hij het uitriep: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten!’ Toen ging Hij tóch door en onderwierp Zich aan de wil van God de Vader. Tegenover ‘de Spreuken 30 zondaar’ staat de God-mens: Jezus Christus. God heeft Hem, Die Zelf geen zonde had, tot zonde gemaakt!

Er zijn onder de lezers van dit artikel waarschijnlijk nog mensen die Hem niet persoonlijk kennen. Deze Naam, deze Zoon van God is het antwoord op jouw zondeprobleem en eigenwijsheid. Het is van het grootste belang Hem nu nog, zonder uitstel, aan te nemen als redder en als de Heer van jouw leven!

Wilco Sliedrecht