Ik ben het levende bewijs dat knappe mannen eerder scheiden

Henk van Blijderveen • 93 - 2017 • Uitgave: 24
Een Amerikaanse sociaal psychologe heeft met een onderzoek aangetoond, dat knappe mannen eerder scheiden. En ik ben daarvan het levende bewijs!

Ik heb namelijk een grote neus, een hangend ooglid, een knik in de nek en ben beslist geen spierbundel. Oh ja, op mijn 25ste begon de aftakeling op mijn hoofd al, met als gevolg een scheiding waar je u tegen zegt. En toch… ben ik al ruim 41 met dezelfde vrouw getrouwd!

Maar laat ik mijzelf niet al te veel in fysiek diskrediet brengen, want mijn uiterlijk heeft zeker ook acceptabele accenten. Zoals mijn baard. Goed, hij is meer grijs dan zwart, maar de volheid maakt veel goed. Ook staan mijn oren gestroomlijnd langs het hoofd. Om maar even aan te geven dat het geen totale kommer en kwel is. Maar de uiterlijke balans opmakend, kunnen we toch wel stellen, dat ik geen enkele angst hoef te hebben om in de risicogroep van snelscheiders te vallen.
Dat neemt niet weg, dat ook ik voor de scheidingsbijl had kunnen gaan. Ik zal u uitleggen waarom.

De jonge Henk
Ik was 17 toen Toos in mijn leven kwam. Ik geloofde in God, noch gebod. En Toos? Zij kwam uit een boerengezin, waar de tradities hoogtij vierden. Als mondige ‘stadse‘ was ik destijds een behoorlijk vreemde eend in de boerenbijt. En ik kwam ook nog eens de oudste dochter versieren. Ik werd nog net niet met de hooivork het erf afgejaagd en zuchtte onder een streng gedoogbeleid.
Maar goed, we hielden van elkaar en omdat samenwonen een familievete zou hebben ontketend, trouwden we op onze 21ste onder een immense sociale druk. Inclusief een eenmalige traditionele kerkgang, waarbij we elkaar voor het oog van de hele menigte trouw tot aan de dood beloofden.
Na het feest in de dorpszaal begon het lieve huwelijksleventje. We waren nog zo groen als gras en als ik mijzelf nu als 21-jarige zou tegenkomen, dan zou ik niet weten wie dat eigengereide gastje nu eigenlijk is. Terugkijkend herinner ik mij vaag een knaap met een vrije seksuele moraal. Seks voor het huwelijk was voor ons huwelijk al de normaalste zaak van de wereld en een slippertje in de toekomst sloot ik niet uit. Een slippertje overigens, waar het, zoals ik nu kan zeggen, God zij dank nooit van is gekomen.

Anti-scheidingsfactoren
En nu, ruim 41 jaar later, zijn Toos en ik nog steeds met elkaar getrouwd. Gelukkig getrouwd welteverstaan! Onderzoekers zullen misschien opperen dat ik niet knap genoeg was voor een scheiding. Zelf denk ik dat er ook nog andere oorzaken aan ten grondslag lagen en liggen.
Zoals het gegeven dat zowel Toos als ik uit een stabiel gezin komen. Wat dat betreft hebben we altijd het goede voorbeeld gehad van ouders die van elkaar hielden en bij elkaar bleven tot een van hen stierf.
Maar ook was daar een voorgevoel, het bange vermoeden, dat vreemdgaan een enorme impact op onze relatie zou hebben. Bovendien ben ik, al zeg ik het zelf, bijzonder slecht in liegen of het hebben van dubbele agenda’s. Toos zou direct aan mij kunnen zien dat er iets aan de hand was. Twee erg belangrijke blijffactoren waren ook onze zoons. Zij zorgden voor een impuls van het verantwoordelijkheidsgevoel. En de laatste belangrijke anti-scheidingsfactor is, dat Toos en ik altijd veel met elkaar hebben gedeeld.

Een nieuwe relatie
Tot zover de weerhoudende factoren tot pakweg mijn 39ste. Een kritieke fase, waarbij een midlifecrisis ervoor kan zorgen, dat het met een man vreemd kan gaan. Ook mij overkwam iets ingrijpends. Ik kreeg namelijk een heel bijzondere relatie. Nee, het was geen overspel. Het was een relatie met de Here Jezus.
Het leren kennen van Hem was de definitieve genadeklap voor eventuele seksuele escapades. Ze hadden hun aantrekkingskracht verloren, doordat de Here Jezus de vervulling werd van al mijn behoeften. En ik dank God, dat Toos als Godsgeschenk deel uitmaakt van die totale vervulling.

Henk van Blijderveen