Ik ben een Arabier

Feike ter Velde • 88 - 2012 • Uitgave: 22
Een Nederlands echtpaar dat in Israël werkzaam was en woonde, adopteerde een Arabisch jongetje dat was opgenomen in een Joods kindertehuis in Haifa. Hij groeide op in een evangelisch christelijk gezin; eerst in Haifa en later Beit Jala, dichtbij Bethlehem, dus op de Westbank. “Ik vind het nog steeds een wonder dat dit met mij is gebeurd en ik nu in Nederland mag wonen als christen.” Aan het woord is Samir ’t Lam, 21 jaar.

Uit Arabische ouders ben ik geboren, in Haifa, op het Karmel-gebergte. Dat ken je toch wel, het verhaal van Elia en de Baälpriesters? Maar toen ik door een Nederlands echtpaar werd geadopteerd was ik nog een baby. Ik kon niet bij mijn moeder blijven. Er waren heel veel moeilijkheden in ons gezin. Een overheidsinstelling adviseerde mijn moeder om mij af te staan aan een kindertehuis.
In Haifa kwam ik in een Joods kindertehuis. Ik vind dat nog steeds heel apart, een Arabisch kind in een Joods kindertehuis. Ik was daar tot aan mijn derde jaar. Toen ben ik geadopteerd, ik heb daar nog wel herinneringen aan. Mijn adoptieouders kwamen mij opzoeken. Ze woonden in Haifa. Mijn biologische ouders kwamen niet op bezoek. Misschien konden ze dat ook niet. Drie jaar geleden heb ik mijn moeder voor het eerst ontmoet, mijn zuster en mijn oma van moeders kant en een tante waren er ook bij. Ik woonde toen net in Nederland, maar was daar met vakantie. Ik begon hier Israël te missen. Mijn adoptieouders wonen in Beit Jala, waar ook het bekende kindertehuis zich bevindt, dicht bij Bethlehem op de Westbank dus.
Ik heb de Nederlandse nationaliteit, omdat ik officieel ben geadopteerd. Toen ik in Nederland woonde, vanaf mijn zeventiende jaar – mijn ouders bleven in Israël wonen – kreeg ik heimwee naar Israël, naar mijn land, mijn vrienden en mijn familie. Mijn ouders wonen daar nu al eenentwintig jaar. Ik was negentien jaar toen ik weer op vakantie ging naar Israël, ook om te kijken of ik een Israëlisch paspoort kon krijgen. In dat kindertehuis in Haifa, waar ze mijn geboortepapieren hebben, kreeg ik na lange tijd een afspraak. Ik legde hun mijn probleem uit. Ze vroegen toen of ik dan ook niet mijn biologische ouders wilde ontmoeten. Ik wilde wel weten wie ze waren. Ik had me nog geen voorstelling gemaakt van wat ik zou tegenkomen. Ik laat het maar op me af komen, dacht ik. Zij hebben toen een ontmoeting georganiseerd.

De ontmoeting
Mijn biologische moeder had alleen een foto van mij als baby hoorde ik later, ze wist dus niet hoe ik eruit zag. Ik zat in een kamertje alleen. Mijn ouders bleven in een andere kamer. Mijn biologische moeder zou eerst komen. Ik zat te wachten. Ik was echt wel een beetje zenuwachtig. Ik wist niet hoe mijn moeder eruit zag. Toen ging de deur op en zij kwam binnen. Zij omhelsde me en raakte erg geëmotioneerd. Ik had een heel raar gevoel, emotieloos. We konden met elkaar praten, ik spreek ook Arabisch. Zij was moslim. Ik vertelde dat ik christen was. Ik wist dat op dat moment niet wat zij daarvan vond. Ik heb haar verteld dat ik christelijk ben opgevoed. Ik zag wel dat ze een moderne moslim was. Ze was westers gekleed, ook geen hoofddoek of zo.
Mijn moeder woont in een eigen huis in Haifa. Ze nodigde me uit daar te komen, maar de dag was bijna om en ik moest drie dagen later terug naar Nederland. Toen kwamen daar mijn zuster, mijn tante en mijn oma binnen. Mijn zus omhelsde me; ze was erg geëmotioneerd. Ze is twee jaar ouder dan ik. We raakten toch allemaal veel losser en konden gezellig praten. Mijn zus drong er erg op aan om langs te komen, want de familie is heel grappig en er is altijd veel plezier. Mijn biologische moeder heeft ook nog een andere zoon en dochter en die zijn ook geadopteerd, maar ik weet niet door wie. Die informatie krijg ik niet. Ze zijn ouder dan ik en ik weet niet eens in welk land ze wonen. Het kindertehuis moet hun privacy beschermen. Ik wil later nog wel eens op zoek gaan. Ik hoorde dit toen voor het eerst. Dat moet een onvoorstelbaar groot verdriet voor mijn moeder zijn, elke dag. Ze zei dat ze mij nooit was vergeten. Ik vond het fijn om te horen, maar kon er op dat moment niet zo veel mee. Er kwam zó veel op me af.
Het meest indrukwekkende voor mij was dat ze zei dat ze moslim was. Ik had daar niet op gerekend. Want moslims mogen geen kinderen ter adoptie afstaan. Juist daarom vind ik het een wonder van God, dat dit wel is gebeurd. In onze nood greep God in!
Mijn adoptieouders hebben nog twee kinderen geadopteerd. Mijn ene zus (15) is Palestijnse en mijn andere zus (18) is een Israëlisch Arabische.

Ik ben een van hun
Van jongs af aan groeide ik op met het Evangelie. Ik was ongeveer zestien jaar toen ik heel bewust christen werd. Ik wil Jezus volgen. Ik heb wel een soort identiteitscrisis doorgemaakt. Ik wist altijd wel dat ik geadopteerd was. Mensen vragen altijd waar ik vandaan kom. Vaak denken ze dat ik een Marokkaan ben. Ik ben me na de ontmoeting met mijn biologische moeder en andere familieleden meer bewust geworden van mijn Arabische afkomst. Ik denk in het Nederlands, maar ik spreek ook Arabisch en Hebreeuws. Ook het probleem van Israël en de Palestijnen kom ik vaak tegen. We woonden later in Beit Jala op de Westbank. Ik moest daar eerst erg wennen. Ik zag daar geen Joodse mensen, dus moest ook erg omschakelen. Het wende vrij snel. Ik sprak natuurlijk ook Arabisch.
Ik kan makkelijk op de Westbank komen. Ik heb aan beide kanten nooit een probleem gehad. Als ik met sommige Palestijnen praat, zeggen zij dat Israël eigenlijk Palestina is. Veel Palestijnen gunnen Israël zijn bestaan niet. Ze kennen ook geen liefde voor het Joodse volk. Ik, als Arabier, ben opgegroeid aan beide kanten, met liefde voor beide, door mijn geloof. Veel Palestijnen begrijpen dat niet. Zij kijken anders naar het Joodse volk. Ik probeer eerst een relatie op te bouwen en kan dan ook wel redelijk met ze praten. Ik spreek hun taal. Ik ben een van hen. Daarom komen de dingen beter over. Je moet elkaars meningsverschillen ook weten te respecteren. Mijn beste vriend is een moslim en we kunnen heel goed met elkaar praten. Ik bid dat hij ook eens Jezus leert kennen.

Feike ter Velde