Hoe zal ons leven zijn na de dood?

Els ter Welle • 94 - 2018 • Uitgave: 21
‘Men weet niet dat daar gestorvenen liggen, haar genodigden liggen in de diepte van het graf’ (Spreuken 9:18).

Als je naar Dwaasheid luistert en blijvend op haar weg gaat, zul je in de diepte van ‘sjeool’ terechtkomen. Dat staat er letterlijk. Het is een woord waar eigenlijk geen goed Nederlands equivalent voor is. Het wordt dan ook verschillend vertaald: diepten der hel; diepten van het dodenrijk; diepte van het graf. Maar wat houdt het eigenlijk in?

Het is merkwaardig dat in de Thora weinig over het leven na de dood vermeld wordt. Als we naar het geslachtsregister in Genesis 5 kijken, staat er steeds na een korte omschrijving van het leven van de persoon: ‘En hij stierf’. Wat er daarna gebeurde, wordt niet vermeld.

Wandelde met God
Henoch is de uitzondering: ‘Hij wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg’ (vers 24). Hij mocht eeuwig bij God zijn. Ook Elia werd in vurige wagens naar de hemel bij God gebracht. Dit laat duidelijk zien dat er leven is na de dood. Van Aaron (en anderen) staat geschreven dat hij na zijn dood verenigd werd met zijn voorgeslacht.1 Dat betekent niet dat zij in het graf bij elkaar kwamen. Aaron stierf namelijk toen Israël door de woestijn reisde en werd onderweg – dus niet bij zijn voorouders - begraven.

Zo ging het ook met Mozes. Hij stierf in Moab en werd door God zelf begraven. Niemand weet waar zijn graf is, tot op deze dag.2 Er is dus na de dood een hereniging met het voorgeslacht. Hoe dat gebeurt, wordt niet beschreven. ‘Sjeool’ is een andere plaats. Daar zijn de goddelozen en geweldplegers bij elkaar. Daar zijn de doden afgesneden van de Here God. Hij denkt niet meer aan hen. Het is een sombere plaats waar men verlaten is en blijft.3

Akelig stil
Andere woorden voor ‘sjeool’ zijn: put, gevangenis. Je komt er in en niet meer uit.4 Men is er geïsoleerd en het is er akelig stil. Het is dus niet de plek waar men vergaderd wordt tot de rechtvaardige voorouders. Net als in het Nieuwe Testament is er in het Oude Testament onderscheid tussen de plaatsen waar de doden heen gingen. 5
Ons leven op aarde bepaalt waar we de eeuwigheid zullen doorbrengen. Laten we met Gods hulp de smalle weg gaan die naar de hemel leidt.

Els ter Welle


1 Numeri 20:24 / 2 Deuteronomium 34:6 / 3 Psalm 88:6 / 4 Jona 2:6 / 5 Zie Studiebijbel Ezra tot Nehemia, excurs 8 ‘Leven na de dood’