Hoe vind ik de weg naar het Vaderhuis? (1)
Je bent een zoekend mens en je zou graag zien dat duidelijk de weg wordt gewezen naar het Vaderhuis. Je bidt en zoekt, maar je ontvangt niet en daarom denk je dat je alleen een verstandelijk geloof hebt, of misschien helemaal niet, want je hebt immers geen vrede.
Dat kan veranderen, maar dan moet ik beginnen met de vraag of je gelooft dat de Bijbel als de enige openbaring van God ons de enige waarheid leert in deze dingen. En ook of je gelooft dat het evangelie de kracht tot zaligheid is en dat daarin de rechtvaardigheid van God wordt geopenbaard uit geloof tot geloof (Romeinen 1:16-17). Als dat zo is, dan zijn we al een goed eind op weg, want dan leggen we onze gedachten als gevangenen aan de voeten van Christus en stoppen we met onze eigen overleggingen (2 Korintiërs 10:5).
Wie werkelijk naar God vraagt, heeft niet alleen zijn goddeloze weg verlaten, maar ook zijn onrechtvaardige gedachten die hij heeft over het zalig worden (Jesaja 55:7). Dat is voor alle dingen nodig, want wanneer we Gods gedachten omtrent de zondaar uit Zijn Woord gaan bestuderen, maar daar voortdurend onze ‘overleggingen’ en onze ‘ideeën’ tussen zetten, dan is dat niet alleen een hopeloos werk, maar ook een eigenwijze handeling die ons niet verder helpt.
Het tegenspreken zit ons Hollanders in het bloed. Het is goed dit een keer duidelijk uit te spreken. Veel mensen hebben bij elk woord van God wel een ‘ja…, maar…’ Daarom spreken we af God aan het woord te laten. Geen ge ‘ja-maar’-gejammer!
Verduisterd verstand
Dus u beweert naar God te zoeken, misschien al jaren en hebt Hem toch niet kunnen vinden. Is dat eigenlijk niet in strijd met de Schrift, daarin staat toch duidelijk: ‘Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt’ (Romeinen 3:11, HSV). Leggen we daar een andere tekst naast dan lijkt dat nogal een tegenstelling: ‘Wie zoekt, die vindt’ (Matteüs 7:8, HSV). Dit is geen tegenstelling, maar beide teksten vullen elkaar aan. Verstandige mensen zoeken God niet, het gaat hier om de oude natuurlijke mens. Daarom moeten we, om de geestelijke dingen te verstaan, ons verstand even niet aan het woord laten komen, dit is immers verduisterd en vervreemd van het leven dat uit God is (Efeziërs 4:18). Dus verstand op nul, dat kan een zegen worden.
Een gezochte ziel
Het eerste dat we te doen hebben is worden als een kind, dat is ook de eerste van de zaligsprekingen (Matteüs 5:3). In Matteüs 18:3 (HSV) staat het nog radicaler: ‘Als u niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.’ Dat is een belediging van het natuurlijk verstand, maar zit er niet een belofte aan de vernedering vast? ‘En wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden’ (Lucas 14:11, HSV).
Zoeken naar God met een verstandelijk geloof is dus een misverstand. Het is de Heilige Geest die de wereld overtuigt van zonde (Johannes 16:8). Zodra we naar God gaan zoeken, is dit van en door de Heilige Geest. Dus ieder die naar God zoekt mag geluk gewenst worden, bij hem of haar is de Heilige Geest al begonnen.
Feitelijk ben je niet een ‘zoekende ziel’, maar een ‘gezochte’ ziel, een ziel die aandacht heeft van niemand minder dan de Zoon des mensen, Die immers gekomen is om het verlorene te zoeken (Lucas 19:10). Wat de Heer toen deed, toen Hij bij ons was op aarde, doet Hij nog steeds door Zijn Plaatsvervanger. Zodoende is al ons zoeken naar God niets anders dan de uitwerking van Zijn zoeken naar ons en ons roepen tot God slechts de echo van Zijn roepen tot ons.
(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. De Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten.)
Dat kan veranderen, maar dan moet ik beginnen met de vraag of je gelooft dat de Bijbel als de enige openbaring van God ons de enige waarheid leert in deze dingen. En ook of je gelooft dat het evangelie de kracht tot zaligheid is en dat daarin de rechtvaardigheid van God wordt geopenbaard uit geloof tot geloof (Romeinen 1:16-17). Als dat zo is, dan zijn we al een goed eind op weg, want dan leggen we onze gedachten als gevangenen aan de voeten van Christus en stoppen we met onze eigen overleggingen (2 Korintiërs 10:5).
Wie werkelijk naar God vraagt, heeft niet alleen zijn goddeloze weg verlaten, maar ook zijn onrechtvaardige gedachten die hij heeft over het zalig worden (Jesaja 55:7). Dat is voor alle dingen nodig, want wanneer we Gods gedachten omtrent de zondaar uit Zijn Woord gaan bestuderen, maar daar voortdurend onze ‘overleggingen’ en onze ‘ideeën’ tussen zetten, dan is dat niet alleen een hopeloos werk, maar ook een eigenwijze handeling die ons niet verder helpt.
Het tegenspreken zit ons Hollanders in het bloed. Het is goed dit een keer duidelijk uit te spreken. Veel mensen hebben bij elk woord van God wel een ‘ja…, maar…’ Daarom spreken we af God aan het woord te laten. Geen ge ‘ja-maar’-gejammer!
Verduisterd verstand
Dus u beweert naar God te zoeken, misschien al jaren en hebt Hem toch niet kunnen vinden. Is dat eigenlijk niet in strijd met de Schrift, daarin staat toch duidelijk: ‘Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt’ (Romeinen 3:11, HSV). Leggen we daar een andere tekst naast dan lijkt dat nogal een tegenstelling: ‘Wie zoekt, die vindt’ (Matteüs 7:8, HSV). Dit is geen tegenstelling, maar beide teksten vullen elkaar aan. Verstandige mensen zoeken God niet, het gaat hier om de oude natuurlijke mens. Daarom moeten we, om de geestelijke dingen te verstaan, ons verstand even niet aan het woord laten komen, dit is immers verduisterd en vervreemd van het leven dat uit God is (Efeziërs 4:18). Dus verstand op nul, dat kan een zegen worden.
Een gezochte ziel
Het eerste dat we te doen hebben is worden als een kind, dat is ook de eerste van de zaligsprekingen (Matteüs 5:3). In Matteüs 18:3 (HSV) staat het nog radicaler: ‘Als u niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.’ Dat is een belediging van het natuurlijk verstand, maar zit er niet een belofte aan de vernedering vast? ‘En wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden’ (Lucas 14:11, HSV).
Zoeken naar God met een verstandelijk geloof is dus een misverstand. Het is de Heilige Geest die de wereld overtuigt van zonde (Johannes 16:8). Zodra we naar God gaan zoeken, is dit van en door de Heilige Geest. Dus ieder die naar God zoekt mag geluk gewenst worden, bij hem of haar is de Heilige Geest al begonnen.
Feitelijk ben je niet een ‘zoekende ziel’, maar een ‘gezochte’ ziel, een ziel die aandacht heeft van niemand minder dan de Zoon des mensen, Die immers gekomen is om het verlorene te zoeken (Lucas 19:10). Wat de Heer toen deed, toen Hij bij ons was op aarde, doet Hij nog steeds door Zijn Plaatsvervanger. Zodoende is al ons zoeken naar God niets anders dan de uitwerking van Zijn zoeken naar ons en ons roepen tot God slechts de echo van Zijn roepen tot ons.
(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. De Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten.)