Hoe ver van huis zijn we nu eigenlijk?

Paul Prijt • 93 - 2017 • Uitgave: 12
‘Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn…’ (1 Petrus 2:11).

Met deze vraag bedoel ik niet al die mensen die op Facebook in de vakantietijd laten zien welke mooie en verre reizen ze maken en daar hun vrienden jaloersmakend in willen laten delen. Deze vraag hoor ik de laatste tijd vooral gesteld worden door mensen die op de een of ander manier bezorgd zijn over bepaalde ontwikkelingen.

Hoe ver van huis zijn we met de dreiging van conflicten en terrorisme in de wereld en met de onvoorspelbare leiders, hoe ver van huis zijn we in Europa met schuivende verhoudingen? Maar ook dichterbij: is er nog ruimte voor christelijke normen en waarden en geloofsvrijheid, hoe ver van huis zijn we als kerken en het christelijke getuigenis?

Van welk huis?
Natuurlijk zal de een wat zorgelijker naar bepaalde ontwikkelingen kijken dan de ander. Voor mij is daarbij altijd de vraag: maar van welk ‘huis’ zijn we dan blijkbaar zo ver afgeraakt? Als we aan de kerken denken: is dat ‘huis’ waar we ver van afgeraakt zouden zijn de Reformatie, die ene kerksplitsing, de eerste Bijbelse gemeente, je eigen traditie, opvoeding, of zijn we misschien nog ver van het huis van een vernieuwde kerk die je graag zou willen zien en maar niet uit de steigers komt naar jouw ideaal?

De vraag van Petrus aan gemeentes ver van huis
In de eerste Petrus-brief kwam ik die ‘ver van huis’-woorden ook tegen. Had Petrus dezelfde zorg over veranderingen die velen vandaag hebben? De apostel schrijft aan de gemeentes in West-Turkije die zich letterlijk ver van de eerste gemeente in Jeruzalem bevonden en leefden in een omgeving waar het christelijke geloof op zijn zachtst gezegd geen vanzelfsprekende zaak was. Ze werden als vreemde kostgangers in die cultuur gezien, omdat ze zich anders gedroegen, andere keuzes maakten in hun levensstijl dan de meerderheid van de bevolking. Petrus maakte zich zorgen of ze langzaam maar zeker ook geestelijk niet uit koers zouden raken en op zouden gaan in die niet-christelijke cultuur.
Jaren geleden bezocht een oudere weduwe van een predikant eens met haar zoon die streek in West-Turkije. Met de Bijbel op haar schoot als TomTom was ze op zoek naar de zeven gemeentes die in Openbaring genoemd worden. Ze vond er weinig van terug, nauwelijks was er van die gemeentes wat over. Wij zouden zeggen: ‘resultaten’ en zegen uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Ik denk dat de zorg van Petrus herkenbaar is: zal de christelijke gemeente standhouden, voldoende veerkracht en geloof tonen en zich niet laten leiden door de geest van de tijd maar door de Geest van God?

Terug naar de basis
Toch was Petrus niet zonder hoop! Deze brief wordt ook wel doopbrief of paasbrief genoemd, omdat juist Petrus de kracht van Pasen centraal stelt: de levende hoop vanuit de opgestane Heer die Zelf de hoeksteen van de gemeente is en mensen door geloof en genade wil invoegen als levende stenen in diezelfde gemeente. Petrus herinnerde hen aan de doopbelofte die ze gedaan hadden: hoe ver ben je daar vandaan geraakt? Petrus roept de gemeente van de Heer als het ware terug naar de basis, naar Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren om vandaaruit te midden van de wereld jaloersmakend te leven! Opdat velen de grootheid en liefde van God zullen ontdekken en Hem eer zullen bewijzen.

Hoe ver van huis bent u?
Misschien bent u ook wel ‘van huis uit’ christelijk opgevoed maar het betekent allemaal wat minder. Hoe ver van huis bent u ten opzichte van de gemeente? Hoe ver van huis bent u in uw gezin?
Laten we persoonlijk en in de gemeentes maar telkens weer terugkeren naar de basis naar de Here Jezus zelf. Om dicht bij Hem en Zijn Woord te leven als levende stenen in Zijn huis op weg naar het eeuwige Vaderhuis! We zijn als Zijn geliefden immers steeds dichter bij huis…

Paul Prijt