Hoe nu verder?

Joop Schotanus • 77 - 2001/02 • Uitgave: 5
Dit is de titel van het boek van Dr. J. Douma, ex-professor in de ethiek aan de theologische opleiding van de Vrijgemaakte Kerk. Er is heel wat in beweging in dit kerkverband. Men kan niet meer leven met een al te eng kerkbegrip. Tegelijkertijd wil men om begrijpelijke redenen de deur ook weer niet al te wijd open zetten. Ondertussen komen we steeds meer Vrijgemaakten tegen in interkerkelijke verbanden en beslist niet alleen in de kring van de kleine gereformeerde gezindte. Zelf heb ik ook het voorrecht gehad om samen met hen in het bestuur te zitten van Tear Fund en van de Psycho-Pastorale Hulpverlening. Dat zou enige decennia geleden nog ondenkbaar zijn geweest. Aan deze contacten mag ik met dankbaarheid terug denken. Vooral in het licht van onbroederlijke relaties en woordenstrijd uit het verleden, zullen velen de nieuwe ontwikkelingen positief waarderen.

HET ENGE KERKBEGRIP
Wij volgen met belangstelling de ontwikkelingen. We zijn ons bewust dat er in genoemd kerkverband een indrukwekkend geestelijk potentieel aanwezig is. Via de ontwikkelingen in de Nederlands Gereformeerde kerk, hebben ook de zogenaamde geloofszendingen al ontdekt dat er hele fijne zendingskandidaten een plek op de wereldakker gevonden hebben. Ook organisaties als MAF en Wycliffe hebben profijt gehad van het openbreken van de deuren en het wegbreken van de muren. Evenzeer bij het vergaren van kennis betreffende het pastoraat en voor gemeenteopbouw worden ondertussen bronnen wederzijds bij elkaar aangeboord. Dit heeft alles te maken met het loslaten van een eng kerkbegrip. Waar men de Gemeente van Christus meer en meer gaat zien als het lichaam van alle ware oprechte christgelovigen, daar komt dat heerlijke innerlijke besef van bij elkaar te horen, omdat men bij Christus hoort.

De uitgangspunten moeten kloppen. Voor zover we ooit in onze jeugd kennis hebben gemaakt met wiskunde, zal het volgende beeld ons niet onbekend voorkomen. De leraar schrijft een stelling op het bord. Daarnaast tekent hij een grondfiguur. Dan komt de vraag: 'Hoe nu verder?" Of er worden enkele vaststaande waarden als gegevens op het bord geschreven. Uit die gegevens moesten dan via een bepaalde bewijsgang bepaalde conclusies getrokken worden.

Stel je voor dat je met onzuivere gegevens zou beginnen, dan zou je bij de uitwerking altijd verkeerd uitkomen. Met andere woorden: verkeerde uitgangspunten kun je alleen maar in overeenstemming brengen met verkeerde conclusies. Voor het oog kloppen de zaken, maar dat is dan alleen maar ten opzichte van elkaar. Toch doet men dan nog geen recht aan de werkelijkheid.

VOORONDERSTELLINGEN
Laten we aan de hand van een paar vooronderstellingen proberen te illustreren wat we bedoelen. De gereformeerde leer is de ware leer, zoals die verwoord wordt in de Drie Formulieren van Enigheid. In het licht hiervan moet de ware kerk van Christus per definitie een gereformeerde kerk zijn. Christus doet Zijn kerkvergaderend werk in overeenstemming met die gereformeerde leer. Dus alles wat daar buiten valt is niet door Christus vergaderd. Als de vooronderstellingen van deze conclusie zuiver zouden zijn, dan behoort elke gelovige zich bij een gereformeerde kerk aan te sluiten. Het gevolg van een dergelijke redenering is een eng kerkbegrip. Helemaal gebaseerd op een eigen sluitende logica.

EEN ALTERNATIEVE BENADERING
Men kan ook een andere redenering volgen. Uitgaande van een absolute tegenstelling tussen het oude en het nieuwe verbond. Doorslaggevend is dat we nu leven onder het nieuwe verbond, dat op grond van 2 Cor. 3 beschouwd wordt als de tegenpool van het oude verbond met Israël. Alleen door bekering tot de Here (dus een heel persoonlijke zaak), wordt de bedekking van het oude verbond weggenomen en komt iemand onder de bedeling van het nieuwe verbond (2 Cor. 3:16). De Here nu is Geest en het leven onder het nieuwe verbond is synoniem met het leven onder de Geest. Dit nieuwe leven wordt bepaald als een leven door de Geest van Christus. Die Geest geeft een enorme drang om de geestelijke gemeenschap te ervaren met de medebroeders en -zusters, die onder dat nieuwe verbond leven. Dit diepe besef van het bij elkaar horen is de basis van de Gemeente van Christus. We veronderstellen dat we op grond van 1 Cor. 13 nog maar ten dele kennen. Dat betekent dat we het volle kennen niet als uitgangspunt, maar meer als doelstelling hebben. Op grond van de ontdekking van de Gemeente, waarvan Christus het Hoofd is, wordt er verder gebouwd aan persoonlijke en gemeenschappelijke geloofsopbouw. Van daaruit spreken we niet meer van een ware kerk, maar van een gezonde Nieuwtestamentische Gemeente.

HOE NU VERDER TERUG?
Professor Douma vraagt zich na al de veranderingen van de laatste jaren af: Hoe nu verder? Hij wig graag lijnen aangeven om op de juiste manier verder te gaan met de vernieuwende ontwikkelingen in zijn kerk. Laten wij vanuit Het Zoeklicht de bescheiden suggestie aan hem doen om alvorens verder te willen gaan eerst een stukje verder terug te gaan dan de Reformatie. Zolang je blijft steken in de leer van Calvijn over het verbond en niet de absolute tegenstelling ziet tussen het oude en het nieuwe verbond blijft er een bedekking over de leer aangaande de kerk. Zolang blijft er ook een bedekking over de leer aangaande een aparte toekomst voor Israël. Men zal dan altijd de verkeerde lijnen blijven trekken naar die toekomst.

Joop Schotanus