Hij kende hun geheim niet - Kerstverhaal

Feike ter Velde • 90 - 2014 • Uitgave: 25/26
Marc is bezig een schuur in zijn achtertuin te bouwen. De tuin is wel zo’n veertien meter diep. De schuur moet de fietsen kunnen bergen, het tuingereedschap moet een plekje krijgen. De tuinstoelen en de grote parasol moeten er ook in kunnen overwinteren. Marc kan er nu de hele dag doorwerken. Het moet allemaal klaar zijn voordat de winter echt invalt. De betonfundering was het zwaarste werk, maar dat is al in april klaar gekomen. De zomermaanden heeft het werk een beetje stilgelegen, maar na de heerlijke vakantie in Zuid-Frankrijk met zijn gezin, zou hij de klus direct weer oppakken. Maar dat liep toch even anders dan verwacht. Marc verloor zijn baan.

Net terug van vakantie werd hij ontboden bij de directie. Hij wist wel dat het al enige tijd niet meer zo goed ging in het bedrijf. De economische teruggang in de wereld had zich vooral ook in zijn computersector hard laten gevoelen. Toch er was nog steeds werk geweest voor zijn afdeling. Hij gaf leiding aan veertien mensen die allemaal experts waren op het gebied van computertechnologie. Het bedrijf bouwde allerlei computerprogramma’s die in het vlak lagen van automatisering van belangrijke bedrijfsadministratie, personeelsbeheer, salarisadministratie en tal van logistieke programma’s voor productiebedrijven. Marc bezocht die bedrijven in binnen- en buitenland om in directievergaderingen en groepen van managers de behoeften van de potentiële klant aan computerondersteuning en automatisering te peilen. Hij beheerste het Engels, Duits en Frans heel goed. De laatste tijd had hij zich ook in de Spaanse taal verdiept. Hij kon zich in Argentinië al goed redden in het Spaans. Daar rolde zelfs direct een order uit, ondanks de zware concurrentie. Bij zulke besprekingen moest hij al direct oplossingen aandragen en prijzen trachten vast te stellen.
Terug in het eigen bedrijf kwam, na rapport aan de directie te hebben uitgebracht, het overleg op gang om met de beste oplossingen voor de dag te komen. Was de klant er tevreden over, dan kon het werk op zijn afdeling beginnen. Hij kon altijd goed met zijn mensen opschieten. Hij had ze allemaal bij hun sollicitatie zelf geselecteerd en aangenomen. Ze waren allemaal goed opgeleid en onder de inspirerende leiding van Marc was er al jarenlang een buitengewoon goede sfeer op de afdeling. Men kwam voor elkaar op, hielp elkaar en als er moest worden overgewerkt was dat nooit een probleem.
Marc hoorde wel eens van andere afdelingen in het bedrijf over jaloezie, beentje lichten en achterklap. Hij had zijn mensen altijd geleerd openheid te betrachten en integriteit hoog in het vaandel te houden. Een keer had hij in een conflict tussen twee mensen van zijn afdeling moeten bemiddelen, maar dat is heel goed verlopen. Zo goed zelfs dat ze naast het werk ook nog goede vrienden werden. Marc had de reputatie in het bedrijf en daarbuiten van een echte topmanager.

Hun goede invloed was merkbaar
Twee collega’s op zijn afdeling waren uitgesproken christenen. Ze waren beiden rond de vijfentwintig jaar oud. Marc, zelf zesendertig jaar, wist dit omdat het bij het sollicitatiegesprek van een van hen aan de orde was gekomen. Marc was verbaasd over de nuchterheid en ook wel de warmte waarmee de sollicitant over zijn geloof gesproken had. Maar vooral was hij verbaasd over het feit dat iemand met zo’n hoge intelligentie en een voortreffelijke opleiding zei dat hij christen was. Later kwam er nog een nieuweling de afdeling binnen van dezelfde leeftijd en hetzelfde opleidingsniveau die ook christen was. Ook hij sprak in alle nuchterheid over zijn geloof.
Marc zelf had nooit iets met het christelijk geloof gehad. Hij vond zichzelf absoluut niet religieus, zegt hij als het ter sprake komt. Die twee konden goed met elkaar opschieten, dat had Marc wel gemerkt. Hun goede invloed op de afdeling was ook merkbaar. Dat ging zonder woorden, maar had meer te maken met hun houding en hun werkopvatting. Marc probeerde dat te doorgronden, maar kwam er niet achter. Hij kende hun geheim niet. Vooral toen een van hen een dochtertje verloor aan een kortstondige, maar ernstige ziekte. De moed waarmee hij als vader en ook zijn vrouw als moeder zich door deze diepte van verdriet gedroegen had zijn bewondering gewekt. Beiden hadden bij het graf van het zevenjarige meisje iets gezegd. Heel mooi en indrukwekkend. Marc vocht daar tegen zijn tranen omdat hij vooral dacht aan zijn eigen drie kinderen thuis. Hij wist diep in zijn hart dat deze houding met hun geloof samenhing, maar begreep niet goed hoe dat werkte. Hij heeft er ook nooit naar durven vragen, hoewel hij dat wel zou willen. Nu is dat allemaal voorbij.

Zorgen stapelen zich op
Het is half november en Marc is al twee weken thuis. Ellen geeft vandaag les. Ze geeft wiskunde op de middelbare school. Hij zal om kwart over drie de kinderen uit school halen en zorgen dat er thee klaar staat. Nu Marc de komende tijd thuis is, kan Ellen misschien meer lesuren op het VWO vullen, hadden ze haar gevraagd. Het inkomen zal drastisch dalen de komende tijd. De zorgen gaan vooral ook naar de haalbaarheid van de woonlasten. Zullen ze die straks nog kunnen opbrengen. Onder de werkzaamheden aan de schuur stapelen de zorgen zich op in Marcs hoofd. De te dure auto moet straks weg en allerlei kosten moeten worden teruggebracht.
Het gesprek met de directie was wel goed geweest. Marc had de pijn in het gezicht van de beide directeuren gezien toen ze het slechte nieuws aan Marc moesten meedelen. Met hem zijn nog negen andere medewerkers van de afdeling ontslagen. Onder de vijf die mochten blijven waren ook de twee christelijke collega’s. Marc vond dat goed gezien van de directie. Vanwege hun opvallende werkhouding en motivatie voor het bedrijf waren zij uitgekozen om de veel kleinere afdeling draaiende te houden. Een van de twee directeuren heeft Marcs plaats ingenomen. “Als het in de toekomst weer goed gaat, bellen we om te zien of je weer terug kan komen,” hebben de directeuren nog tegen Marc gezegd. Hij wist zich altijd zeer gewaardeerd en had begrip voor de maatregel, die hem zo hard raakte.

‘We hebben een plan’
Op 10 december is de schuur klaar en ingericht. Alle spullen zijn er volgens plan in opgeslagen. In de berging naast de keuken is veel vrije ruimte. Dat heet van nu aan de bijkeuken. De kerstverlichting aan de schuur geeft ’s avonds veel sfeer vanuit de woonkamer. Niet alleen Ellen, maar de ook kinderen zijn enthousiast over de nieuwe aanwinst in de tuin. Marc denkt steeds: hoe lang zullen we hier nog kunnen blijven wonen? In uren van nachtelijke slapeloosheid zoekt Marc naar antwoorden die er niet zijn.
Precies een week later wordt er gebeld door een collega. Een van de beide christenen van zijn vroegere afdeling. Of ze langs mochten komen. Harm en Maarten zaten diezelfde avond op de bank, nadat Marc ze de tuin, de nieuwe schuur en de gezellige kerstverlichting had laten zien. De kinderen lagen net in bed en de rust was teruggekeerd in de kamer. Ellen bracht koffie met appeltaart erbij. Een week voor kerst was er in het huis van Marc en Ellen al helemaal een kerstsfeer, merkte Harm op. Maarten kon dat volmondig bevestigen. Ze spraken geruime tijd over de goede ervaringen en de harmonie op het werk waar zoveel grote projecten werden uitgevoerd. Nu was alles anders geworden. Het leek erop dat het bedrijf het wel zou redden voorlopig. Harm en Maarten hadden hun salaris kunnen behouden, hoewel de jaarlijkse gratificatie was weggevallen.
“Maar we hebben een plan opgesteld,” zei Maarten waarmee hij het onderwerp van gesprek veranderde. “We hebben het met onze vrouwen besproken en we zijn alle vier unaniem van mening dat het een goed plan is.” Vol verbazing keek Marc naar zijn twee sympathieke oud-medewerkers, die hij de laatste maanden niet meer had gezien. “Vertel”, zei Marc, toch wel nieuwsgierig geworden. “Vanaf april komend jaar tot nader order leveren wij maandelijks elk tweehonderdvijftig euro in op ons salaris. Het bedrijf zal de vrijgekomen vijfhonderd euro iedere maand aan jou uitkeren, verhoogd met tweehonderdvijftig euro van de directie, zodat je in je huis kunt blijven wonen. We willen geen bezwaren van je horen. Het is onze manier om aan jou onze waardering te laten blijken voor je leiderschap en je sympathie in ons mooie werk.”
Marc raakt helemaal ontdaan en weet zich niet goed een houding te geven. Ellen huilt. Lange tijd praten ze erover door, tot diep in de nacht.

Dat verhaal kende ze nog wel
Die nacht kan Marc de slaap niet vatten. Hij denkt voortdurend aan die twee collega’s en hun vrouwen. Hun sympathie, hun geloof hun opofferingsgezindheid. Hoe kan dat? Wat is hun geheim? Zo ben ik niet, weet Marc, maar zij wel. De volgende avond komt Maarten opnieuw, na een telefonisch verzoek van Marc. Hij vraagt naar Maartens geloof en dat van Harm. Het heeft hem niet meer losgelaten.
Maarten legt uit dat het Kerstfeest de komst van Gods Zoon naar onze wereld betekent. Jezus heeft alles opgegeven voor ons. Hij gaf Zijn leven op het kruis, nadat men hem onschuldig ter dood had veroordeeld. Maarten schildert de Gekruisigde voor de ogen van Marc en Ellen, die beiden roerloos luisterden. Maarten nam zijn Bijbel en las eruit voor. Ellen stamelt nog onbeholpen dat zij vroeger op een zondagsschooltje is geweest en dit verhaal wel kende. Maar de uitleg die Maarten eraan gaf was haar nooit verteld.

‘Deze Jezus is jarig’
Maarten vertelt over zijn schooltijd, de woede en de haat in zijn hart en hoofd na de scheiding van zijn ouders. Op zeventienjarige leeftijd hoorde hij het Evangelie van vergeving en van een nieuw begin met Jezus. Een medescholier, die even briljant was als hijzelf, ze hadden beiden een klas overgeslagen op het VWO, had hem mee gevraagd naar een zomerkamp. Daar had hij Jezus leren kennen en zijn leven aan Hem overgegeven. Maarten vertelde stralend hoe de liefde van God alle haat en bitterheid uit zijn hart had verdreven en dat hij als een ander mens was thuisgekomen bij zijn moeder. Hij had zijn vader opgezocht in Amsterdam en hem om vergeving gevraagd over zijn verkeerde houding. Dat had hij ook al tegen zijn moeder gezegd. Na twee jaar zijn die beide ouders ook veranderd en tot de Here Jezus gekomen. Ze zijn opnieuw getrouwd.
Tranen lopen over Marcs wangen bij dit getuigenis van Maarten. “Deze Jezus is jarig met de Kerst en Hij woont in mijn hart en leven. Want Hij is opgestaan uit de dood en heeft de macht van de zonde en de dood gebroken,” voegde Maarten aan zijn verhaal toe. Hij, Jezus, is ons geheim, van Harm en mij. Die avond bidden Marc en Ellen hun eerste gebed. Een gebed van overgave aan de Here Jezus en aan de God van de Bijbel. “Zondag willen we met je meegaan naar jouw kerk, Maarten. Vind je dat goed?” “Ja,” zegt Maarten, “dan zie je Harm ook, want die komt zondag bij ons op bezoek en gaat eerst mee naar onze kerk. We zouden die zondag gebruiken om voor jou en Ellen te bidden, dat Gods Geest zou doorbreken in jullie hart. Maar dat gebed is al verhoord. Maarten kijkt door zijn tranen heen naar zijn vroegere chef en glimlacht “Wat zal Harm blij zijn als hij dit hoort,” zegt hij. “Dit wordt een bijzonder kerstfeest!”

Feike ter Velde