Het wonder van de paasmorgen

Feike ter Velde • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 1
Het grote moment van de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft de hele werkelijkheid veranderd. Niet alleen de loop van de geschiedenis, maar ook en vooral is het feit van de opstanding alles bepalend voor het christenleven. Maar is ons verstaan van de opstanding nog wel helder?

Het feit van de opstanding van Christus is het hart van het Evangelie en van heel het Nieuwe Testament. Ontken het historische feit van de opstanding en van het Nieuwe Testament blijft niets over. Al het andere in het Nieuwe Testament is gebaseerd op de opstanding van Christus. Zijn lijden en sterven krijgen pas een bijzondere betekenis in het licht van de opstanding.

KAN HET ONS VERWONDEREN?
Wat is nu zo bijzonder aan de opstanding van Jezus. Als we geloven in God als Schepper van hemel en aarde dan is daarmee tevens gezegd, dat voor Hem niets onmogelijk is. Bovendien riep Jezus Zelf mensen uit de dood terug tot het leven: Lazarus, de jongen uit Naïn en het dochtertje van Jaïrus. Hij was God, de Zoon en ook voor Hem was niets te wonderlijk. Wij zijn zo vertrouwd met deze geschiedenissen, dat ook wij er ons niet over verbazen. Immers, de meesten van ons weten van kindsbeen af niet anders dan dat God wonderen doet. Bijna niets kan ons nog tot verwondering brengen, zelfs de Opstanding van Jezus niet. Misschien omdat we het wonder ervan niet zien? Werd 't ons nooit verteld?

JEZUS… ALS EERSTE!
Er zit aan de opstanding van Jezus een heel bijzonder aspect, omdat het met onszelf te maken heeft. Het hele christenleven kan er alleen maar zijn, omdat Jezus uit de dood werd opgewekt… als eerste! Hier komen we aan het verstáán van het Evangelie!

DE TWEEDE ADAM
Toen Jezus uit de doden opstond, werd Hij de tweede Adam! Dat heeft een diepe heilsbetekenis en we moeten acht geven op wat de apostel Paulus ons daarover onderwijst. Ons wordt door de Schrift geleerd, dat de dood er door één mens gekomen, n.l. door de zonde van Adam.

Wij zijn allen uit Adam voortgekomen. Hij is de enige 'geschapen' mens in wie God Zijn eigen levensgeest ('Ruach') blies. Adam kreeg de mogelijkheid dit leven door te geven, eerst aan Eva, die op Gods eigen manier uit Adam werd genomen; samen gaven ze dit leven, dat God in Adam 'geblazen' heeft, door aan hun kinderen en zo ontstond heel het menselijk geslacht. Maar omdat Adam door een daad van ongehoorzaamheid een zondaar was geworden kon 'de adem Gods' - de Ruach - niet altijd in de mens blijven (Gen. 6:3); Adam werd sterfelijk en daarom zijn wij ook sterfelijk. Wie ligt heel het menselijk geslacht uit Adam - waarvan wij allen van nature deel uitmaken - in de staat der verlorenheid. Niemand kan dit ongedaan maken. De Here heeft Zijn Geest - dat is Hijzelf - uit dit menselijk geslacht teruggetrokken. Dat is onomkeerbaar en onafwendbaar. Dat wórdt niet een feit, dat is een feit. Toen Adam zich van God afkeerde werd Adams leven eindig en zo ook dat van ons.

EEN GEHEIMENIS
Maar nu het wonder van de Paasmorgen! God heeft een tweede Adam geschapen! Uit Hemzelf! We raken hier een heilig geheimenis; we staan op heilige grond waar we de schoenen van onze voeten moeten doen. Want wat de Schrift, de Heilige Geest bij monde van de Apostelen van het Nieuwe Testament, verkondigt, is de openbaring van een geheimenis! Dit wordt lang niet door een ieder verstaan. "Wat geen oog heeft gezien en wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God bereid heeft voor degenen, die Hem liefhebben" (1 Cor.2:9). Gods heilsplan in Christus is een verborgenheid, dat Hij individueel openbaart door Woord en Geest aan alle ware gelovigen, die niet wijs willen zijn in eigen ogen. Het is dat wat de Geest wil leren en onderwijzen aan hen, die willen buigen voor dit grote wonder van de Paasmorgen.

VAN PASEN NAAR PINKSTEREN
Toen de Here Jezus op de Paasmorgen werd opgewekt kwam er nieuw leven uit God - een nieuwe levensadem, 'Ruach' - waardoor het dode lichaam van Jezus opstond. Hij kreeg niet het oude leven, dat Hem aan het Kruis verliet, terug. Hij werd niet opgewekt, zo als b.v. Lazarus, want die is later weer gestorven. Lazarus was immers "uit Adam". Jezus was niet uit Adam, maar uit God. Hij was niet verwekt door vlees en bloed, noch uit een man, maar Hij werd verwekt door de Heilige Geest in de maagd Maria. Hij was niet sterfelijk, zoals Adam en alle mensen na Adam. Hij was God, in het vlees. Daarom is Hij aan het kruis ook niet een 'gewone dood' gestorven. Dat kón niet.

De gewone dood, zoals wij die kennen is een gevolg van de zonde, maar Jezus had nooit gezondigd en had de zonde ook niet 'geërfd' uit Adam. Hij was niet uit Adam, Hij werd uit God geboren en daarom kon Hij ook niet sterven zoals zondaren sterven. Nee, Hij heeft Zijn leven - Zijn reine en zondeloze leven - zèlf uitgegoten in de dood (Jes. 53:12). Niemand kon Hem het leven benemen (Joh. 10:18) - ook de Romeinse soldaten niet door middel van de kruisiging. Aan het kruis hangend heeft de Heiland zèlf Zijn leven afgelegd. Na zes uur aan het kruis te hebben gehangen, legde Hij zèlf Zijn leven af. Daarom was iedereen zo verwonderd dat Hij "reeds gestorven" zou zijn (Marc. 15:44).

Niemand begreep wat er gebeurde aan dat kruis op Golgotha. Niemand begreep dat God daar een groot werk deed tot redding der wereld. Niemand begreep, dat Jezus daar een eeuwigheidswerk verrichtte en dat tegelijkertijd de mens daar in zijn totale zondigheid en verlorenheid openbaar kwam door de moord op God, de Zoon. Niemand begreep, dat daar de duivel werd ontmaskerd, ontwapend en openlijk tentoongesteld. Ja, de kruisdood van onze Heiland is op zichzelf een groot geheimenis, dat alleen toegankelijk is - door de Geest - voor de ware gelovigen. Jezus offerde Zijn leven 'tot een losprijs voor velen'. Datzelfde leven kwam bij de opstanding niet in Hem terug. Dat was wèg, in de dood uitgegoten, geofferd als losprijs.

EEN VOLKOMEN NIEUW LEVEN
Bij de opstanding echter kwam een volkomen nieuw leven uit God in het dode, menselijke, lichaam van Jezus, waardoor Hij tot de Tweede Adam werd. Uit Hem zou een geheel nieuw menselijk geslacht (!) voortkomen (Jes.53:10) en dat nieuwe geslacht nam een aanvang op de Pinksterdag! De Gemeente van Christus, die op de Pinksterdag werd geboren, is een 'nieuwe schepping'. De 'oude schepping' met allen die daaraan deel hebben, is verloren. Niet: gdát verloren, maar is verloren!

Het wonder van Pasen ligt verborgen in Pinksteren! Toen heeft de Heilige Geest - die een volkomen nieuw leven in Christus bracht en Hem als de nieuwe mens(!) opwekte - Zich meegedeeld aan de honderdtwintig in de bovenzaal en vervolgens aan een ieder die gelooft. Bij de wedergeboorte ontvangt een mens "die Geest, die Jezus uit de doden heeft opgewekt" (Rom. 8:11). Anders gezegd: de wedergeboorte is het ontvangen van de Heilige Geest. Dan zijn we niet langer 'uit Adam', maar 'uit Christus', de Tweede Adam. In de eerste Adam zullen we sterven, maar in de tweede Adam ontvangen we eeuwig leven (1 Cor. 15:22).

God heeft in Christus een heel nieuw menselijk geslacht verwekt! Daarom is de ware christen niet een 'opgelapte' zondaar, die maar wat aan moet modderen in de zonde hier op aarde, maar de ware christen is een nieuwe schepping (2 Cor. 5:17). Daarom zegt de Here Jezus: "Wie in Mij gelooft zal léven, ook al is hij gestorven, en een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven" (Joh. 11:25.26).

Hier vinden we de 'verborgenheid' - het geheimenis - van het Evangelie. Het is alleen maar te verstaan in het licht van de Paasmorgen en de Pinksterdag. Die twee momenten in het heilshandelen van God behoren bij elkaar. Jezus, de nieuwe mens, stond op en wij zijn, door het geloof, mèt Hem opgestaan in een nieuw leven. Op de Paasmorgen werd Hij "de eerstgeborene onder vele broederen" (Ron. 8:29). Vanaf de Pinksterdag werden Zijn 'broeders' geboren, dat zijn alle ware gelovigen! Ja, Hij is óók de "eniggeboren- Zoon des Vaders - want God heeft maar één Zoon - maar hier: de "eerstgeborene onder vele broederen". Want, die ene Zoon heeft God vermenigvuldigd in een groot aantal 'zonen Gods'. Immers, Hij heeft ons "tot zonen aangenomen" (Ef. 1:5). Van God wordt gezegd, dat Hij "vele zonen tot heerlijkheid zal brengen" (Hebr. 2:10), daarom schaamt de Here Jezus zich er niet voor om de ware gelovigen Zijn 'broeders' te noemen (Hebr. 2:11,12). Daarom ook noemt Jezus na Zijn opstanding de discipelen voor de eerste keer 'Mijn broeders' (Joh. 20:17).

Gaan we nu het wonder van de Paasmorgen verstaan? 'God begon toen aan de schepping van een nieuwe mensheid, waarvan Jezus de eerste is en die voorts openbaar wordt in de ware gelovigen sinds de Pinksterdag - de Gemeente van Christus. De vijand van God en mensen heeft er alle belang bij dit Evangelie der heerlijkheid te verdoezelen. Moge de Here onze ogen openen voor het wonder van de Paasmorgen.

Feike ter Velde