Het verhaal van twee weduwen

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 3
In de oorlog van 1967 werd Jeruzalem weer tot één stad verenigd. Onlangs werd een Arabische vrouw in Israël weduwe. Zij had in een deel van Jeruzalem gewoond tot 1948 en wilde eens gaan kijken bij haar vroegere woning. Na enig zoeken vond ze het huis. Ze klopte op de deur en een vrouw deed open. Zij was Joodse en ook weduwe. De Arabische vrouw legde het doel van haar komst uit en werd uitgenodigd binnen te komen. Samen dronken de twee vrouwen koffie. De Arabische vertelde dat ze enige kostbaarheden in het huis had verborgen, die er vermoedelijk nog steeds zouden zijn. Ze stelde voor op zoek te gaan en de waarde ervan samen met de Joodse te delen. De Joodse vrouw weigerde. "Als het uw eigendom is dan behoort het helemaal aan u" zei ze pertinent. Na veel discussie erover zochten ze de vermoedelijke plek onder de vloer van de badkamer en vonden een schat aan kostbaarheden. Na overleg met de overheid kreeg de Joodse toestemming alles over te dragen aan de Arabische vrouw.

Ze ontmoeten elkaar nu regelmatig en raken zeer goed bevriend. Op een dag vertelt de Arabische vrouw: "Weet je, in 1948 werd hier geweldig gevochten. We waren zo bang dat we in overhaast zijn weggevlucht om ons leven te redden. We grepen rondom ons naar enige bezittingen, namen de kinderen op en in de verwarring van het oorlogsgeweld rondom vluchtte mijn man en ik ieder een kant op. Ons jongste kind was een jongetje van drie maanden. Ik dacht dat mijn man hem meegenomen had, maar hij dacht dat ik hem bij me had. Toen we na enige tijd weer bij elkaar waren in Oost-Jeruzalem drong het tot ons door dat we ons jongste kindje in dat barre oorlogsgeweld verloren hadden. Ons verdriet was mateloos."

De Joodse vrouw luisterde ademloos en verbleekte bij het verhaal. Ze vroeg of ze de datum nog wist waarop dit gebeurde. De Arabische wist de dag en het uur nauwkeurig. De Joodse zei: ''Mijn man was één van de soldaten die bij de inname van Jeruzalem was. Toen hij één van de verlaten huizen binnenging vond hij een achtergelaten baby op de vloer van het deels kapotgeschoten huis. Hij vroeg de autoriteiten of hij voorlopig zijn intrek in het huis mocht nemen en de baby in ons gezin mocht verzorgen. In alle verwarring na de oorlog was er toen geen andere oplossing en het werd toegestaan.

Juist op dat moment stapte er een twintigjarige Israëlische soldaat in uniform de kamer binnen en de Joodse vrouw brak in tranen uit. "Dit is uw zoon!", riep ze huilend uit.

De twee vrouwen werden hartsvriendinnen. De Joodse weduwe vroeg op een dag aan de Arabische moeder: "Kijk, we zijn beiden alleenwonende weduwen. Onze kinderen zijn opgegroeid. Dit huis is de plaats van je geluk geweest. Je hebt er bovendien je zoon teruggekregen, of eigenlijk ónze zoon. Waarom blijf je hier niet wonen? En zo hebben de twee vrouwen besloten.

FtV