Het onvolledige Evangelie in de Catechismus
Uit de artikelen over pornoverslaving
in het ND van enige tijd geleden, blijkt dat gegevens uit de catechismus voor veel traditionele gelovigen eerder een berusting in de zonde dan een bescherming tegen de verleiding tot zonde bieden. De omschrijving in antwoord
60 uit de catechismus gaat er van uit dat het geweten hen voortdurend zal blijven aanklagen
en dat men Gods geboden niet wil onderhouden en altijd geneigd blijft tot het kwaad. Deze omschrijving acht het vanzelfsprekend
dat we een constante wroeging hebben, alleen al om het feit dat we nu eenmaal zondaar zijn en blijven. Dit heeft als onvermijdelijk
gevolg dat ons leven een aaneenschakeling blijft van een voortdurende innerlijke strijd tegen verleidingen.
Onze uitgangspositie van gerechtvaardigd
voor God staan, alsof wij nooit een zonde hadden gedaan, wordt wel prachtig omschreven in zondag 23, maar verder blijft hier onvermeld dat men door wedergeboorte
een nieuwe schepping
wordt, die geneigd is tot het goede. Want Zijn maaksel zijn wij, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen (Efeze 2:10).
In antwoord 62 van de catechismus
wordt gezegd dat zelfs onze beste werken in dit leven allemaal
onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn. Het gaat in ons geloofsleven
echter helemaal niet om onze prestaties. En het had in antwoord 62 duidelijk naar voren moeten komen, dat onze eigen inspanningen geen enkele betekenis
hebben voor ons geloofsleven. Het hier niet vermelden van Gods alternatief, doet tekort aan het evangelie. Juist hier had gewezen moeten worden op het werk van de Heilige Geest dat gaat beginnen
op ons nulpunt, waar wij het zelf helemaal opgeven en niets meer van onszelf verwachten. Niet dat wij in staat zijn ook maar iets als ons werk in rekening te brengen.
Want onze bekwaamheid is Gods werk. Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet naar de letter, maar naar de Geest.(2 Kor. 3:4-6). Het gaat dus helemaal
niet om onze werken, maar om het werk dat God in en door ons heen doet. Niet wat ik voor God doe, maar wat God door mij heen doet. Dat wat de Heilige Geest aan werken in ons bewerkt kan niet bevlekt zijn door de zonde.
Verder wordt in de catechismus, in antwoord 114, een bepaalde categorie van allerheiligsten ingevoerd.
En zelfs de allerheiligsten
hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid,
maar niet zo dat zij met een ernstig voornemen niet slechts naar sommige, maar naar alle geboden van God beginnen te leven. Volgens deze beschrijving
moeten gelovigen tevreden zijn met een klein begin van gehoorzaamheid.
Dit staat haaks op de schriftgegevens die spreken over de volheid die wij in Christus
ontvangen hebben. Als hier gesproken wordt over het voornemen
om te beginnen naar Gods geboden te leven, dan schept dat het beeld van volgelingen van de Here Jezus, die slechts berusten in het kleine begin van eigen werken. Deze benadering zet de deur open voor het toegeven aan verleiding. Zon armoedig half catechismus-evangelie werkt alleen maar frustratie in de hand!
Het gevolg van deze benadering is, dat we het normaal moeten vinden, dat ons christenleven door constante verleiding tot zonde en tekortkomingen beheerst wordt. Dit is strijdig met de Bijbelse leer der heiligmaking! Het gaat slechts om één soort gehoorzaamheid: de gehoorzaamheid die voortkomt uit een persoonlijke relatie met de Here. Dus het in stand houden van onze relatie met de Here is doorslaggevend,
zoals we dat o.a. in 1 Johannes 1 vinden. Door het belijden van onze zonden veren we terug in gemeenschap met de Here. Deze gemeenschap met de Here en met medegelovigen is na onze wedergeboorte het normale christenleven.
Deze nieuwe levensvorm wordt beheerst door een sterke drang om voor anderen tot zegen te zijn. Dit begeren om tot zegen zijn is de beste bescherming tegen welke verleiding dan ook. Ongeoorloofde seksuele begeerten worden hierdoor in de kiem gedood, omdat de begeerte om tot zegen te zijn alle misleidende begeerten uitsluit. Deze drang om tot zegen zijn is dus de radicale vrijwaring tegen welke verleiding dan ook. Het is van geestelijk levensbelang om alle betrokken christenen in Nederland met deze boodschap tot in het hart te bereiken!
in het ND van enige tijd geleden, blijkt dat gegevens uit de catechismus voor veel traditionele gelovigen eerder een berusting in de zonde dan een bescherming tegen de verleiding tot zonde bieden. De omschrijving in antwoord
60 uit de catechismus gaat er van uit dat het geweten hen voortdurend zal blijven aanklagen
en dat men Gods geboden niet wil onderhouden en altijd geneigd blijft tot het kwaad. Deze omschrijving acht het vanzelfsprekend
dat we een constante wroeging hebben, alleen al om het feit dat we nu eenmaal zondaar zijn en blijven. Dit heeft als onvermijdelijk
gevolg dat ons leven een aaneenschakeling blijft van een voortdurende innerlijke strijd tegen verleidingen.
Onze uitgangspositie van gerechtvaardigd
voor God staan, alsof wij nooit een zonde hadden gedaan, wordt wel prachtig omschreven in zondag 23, maar verder blijft hier onvermeld dat men door wedergeboorte
een nieuwe schepping
wordt, die geneigd is tot het goede. Want Zijn maaksel zijn wij, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen (Efeze 2:10).
In antwoord 62 van de catechismus
wordt gezegd dat zelfs onze beste werken in dit leven allemaal
onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn. Het gaat in ons geloofsleven
echter helemaal niet om onze prestaties. En het had in antwoord 62 duidelijk naar voren moeten komen, dat onze eigen inspanningen geen enkele betekenis
hebben voor ons geloofsleven. Het hier niet vermelden van Gods alternatief, doet tekort aan het evangelie. Juist hier had gewezen moeten worden op het werk van de Heilige Geest dat gaat beginnen
op ons nulpunt, waar wij het zelf helemaal opgeven en niets meer van onszelf verwachten. Niet dat wij in staat zijn ook maar iets als ons werk in rekening te brengen.
Want onze bekwaamheid is Gods werk. Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet naar de letter, maar naar de Geest.(2 Kor. 3:4-6). Het gaat dus helemaal
niet om onze werken, maar om het werk dat God in en door ons heen doet. Niet wat ik voor God doe, maar wat God door mij heen doet. Dat wat de Heilige Geest aan werken in ons bewerkt kan niet bevlekt zijn door de zonde.
Verder wordt in de catechismus, in antwoord 114, een bepaalde categorie van allerheiligsten ingevoerd.
En zelfs de allerheiligsten
hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid,
maar niet zo dat zij met een ernstig voornemen niet slechts naar sommige, maar naar alle geboden van God beginnen te leven. Volgens deze beschrijving
moeten gelovigen tevreden zijn met een klein begin van gehoorzaamheid.
Dit staat haaks op de schriftgegevens die spreken over de volheid die wij in Christus
ontvangen hebben. Als hier gesproken wordt over het voornemen
om te beginnen naar Gods geboden te leven, dan schept dat het beeld van volgelingen van de Here Jezus, die slechts berusten in het kleine begin van eigen werken. Deze benadering zet de deur open voor het toegeven aan verleiding. Zon armoedig half catechismus-evangelie werkt alleen maar frustratie in de hand!
Het gevolg van deze benadering is, dat we het normaal moeten vinden, dat ons christenleven door constante verleiding tot zonde en tekortkomingen beheerst wordt. Dit is strijdig met de Bijbelse leer der heiligmaking! Het gaat slechts om één soort gehoorzaamheid: de gehoorzaamheid die voortkomt uit een persoonlijke relatie met de Here. Dus het in stand houden van onze relatie met de Here is doorslaggevend,
zoals we dat o.a. in 1 Johannes 1 vinden. Door het belijden van onze zonden veren we terug in gemeenschap met de Here. Deze gemeenschap met de Here en met medegelovigen is na onze wedergeboorte het normale christenleven.
Deze nieuwe levensvorm wordt beheerst door een sterke drang om voor anderen tot zegen te zijn. Dit begeren om tot zegen zijn is de beste bescherming tegen welke verleiding dan ook. Ongeoorloofde seksuele begeerten worden hierdoor in de kiem gedood, omdat de begeerte om tot zegen te zijn alle misleidende begeerten uitsluit. Deze drang om tot zegen zijn is dus de radicale vrijwaring tegen welke verleiding dan ook. Het is van geestelijk levensbelang om alle betrokken christenen in Nederland met deze boodschap tot in het hart te bereiken!