Het Koninkrijk komt!

Feike ter Velde • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 13
In het boekje 'Het Koninkrijk komt' - en de dwaling van de kerk - gaat om een belangrijk verschil in het verstaan van de heilige Schrift. De vraag is of wij nu reeds in het Koninkrijk leven of dat we het Koninkrijk zien komen bij de wederkomst van Christus. Een keuze tussen die twee is bepalend voor de uitleg van de Bijbel.

Het boekje is een eenvoudige uitleg van een complexe zaak. Het is zeer geschikt om ook aan anderen ter lezing aan te bieden, vooral aan predikanten en kerkeraad.


Het boekje 'Het Koninkrijk komt', legt op heldere wijze uit wat het verschil is tussen twee visies op de tijd waarin wij leven. De ene visie zegt: "Wij leven nu in het vrederijk zoals de profeten van het oude testament dat aankondigden". De andere visie zegt: "Dat vrederijk vangt aan bij de wederkomst van Christus".

De eerste visie, dus dat we nu in het vrederijk leven, is de traditioneel kerkelijke visie van de Rooms-Katholieke kerk, de Oosters-Orthodoxe kerken, de Anglicaanse kerk en de kerken van de Reformatie.

In een boekbesprekening van het Nederlands Dagblad (ND) vinden we deze kerkelijke uitleg geheel terug. Gelukkig is er de laatste tientallen jaren een sterke verschuiving begonnen onder Bijbelgelovige predikanten met name in de Gereformeerde Bond van de Hervormde kerk. Naar schatting tachtig procent van deze predikanten gelooft dat het Vrederijk komt met de wederkomst van Christus. Deze predikanten hebben ingezien dat de kerk door de eeuwen heen op dit punt heeft gedwaald.

EEN AARDS KONINKRIJK
Volgens het ND maakt schrijver dezes "dezelfde fout als de discipelen" in Handelingen 1:6 die de verwachting hadden, dat het koningschap voor Israël hersteld zou worden. Het wonderlijke is dat het ND dan andere teksten aanhaalt en niet het heldere antwoord van de Here Jezus zelf toelicht. Jezus zegt namelijk dat het tijdstip van dat 'herstelde koningschap voor Israël alleen bij de Vader bekend is" (Hand. 1:7).

De bijbelgedeelten, die we in dit boekje gebruiken vinden we niet weerlegd in deze 'bespreking' van het ND. Wel de opvattingen van enkele theologen over dit onderwerp. In deze traditionele uitleg worden alle beloften voor Israël vergeestelijkt en vervolgens toegepast op de kerk.

Was het fout van de discipelen om een 'aards koninkrijk' te verwachten? Dat dacht ik vroeger ook, want zó had ik het geleerd. Maar het was helemáál niet fout. De Joodse verwachting is gebaseerd op de profeten van het Oude Testament. Zij voorzeggen allemaal het herstel van Israël, het oordeel over de volkeren en het koningschap van de Messias over Israël daarna. We citeren steeds weer de Schrift, die zegt: "En Mijn knecht David zal koning over hen zijn… Zij zullen wonen in het land, dat Ik aan Mijn knecht Jacob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben, ja zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid en Mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn" (Ez. 37:21-26).

Men kan toch met goed fatsoen hier niet lezen dat het over de kerk gaat.

Welke serieuze bijbellezer zal een tekst, als bovengenoemd, uit de profetie van Ezechiël willen toepassen op de kerk? Dat is toch volstrekte willekeur? Men past de oordeelsprofetieën over Israël - en die zijn er - toch ook niet toe op de kerk?

DE SCHRIFT NIET BREKEN!
In Openbaring 20 - en daar staan sleutelteksten(!) - lezen we, dat er een eerste en een tweede opstanding plaats zal vinden. De eerste opstanding geldt de gelovigen. Duizend jaar later vindt de opstanding van de overige doden, de ongelovigen, plaats (Openb. 20:5). Die periode van duizend jaar noemt de Schrift het 'Vrederijk'. Het zijn heldere teksten, die iedere bijbellezer kan begrijpen. Dat Vrederijk is het Rijk, waar ook de profeten over spreken. Van dat Rijk weet elke gelovige Jood. Dat geloof was de achtergrond van de vraag van de discipelen aan Jezus in Handelingen 1:6. Een volkomen logische vraag en dus helemaal niet fout, zoals het ND beweert.

Men maakt ook scheiding tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Men beroept zich op de theoloog, Dr. H. de Jong, die heeft gezegd dat we nergens in het Nieuwe Testament het Vrederijk vinden. Nee, natuurlijk niet, omdat het Oude Testament er val van staat. In de dagen van Petrus en Paulus en van heel de vroege kerk had men alleen maar het Oude Testament, omdat het Nieuwe er nog niet was.

Het Nieuwe Testament herhaalt niet dat, wat in het Oude Testament zo overduidelijk is, met name over het Vrederijk. We mogen de Schrift niet breken. Héél de Bijbel is het Woord van God, zowel het Oude als het Nieuwe Testament.

Het Nieuwe Testament openbaart ons het heil van Christus, dat in vroegere tijden niet bekend was, maar eerst vanaf de Pinksterdag werd geopenbaard, namelijk: de Gemeente (Ef. 3:5, Col.1:26). De Gemeente - uit de heidenen - zal delen in het heil van en voor Israël, dat in Christus is gekomen.

EEN BELANGRIJKE KEUZE
Waarom heeft de kerk ervoor gekozen dat we nu leven in het Vrederijk? De eerste eeuwen van de vroege kerk werd deze gedachte niet gevonden, maar sinds kerkvader Augustinus is het roer omgegaan. De keuze is dus: leven we nu in het Vrederijk of verwachten wij het Vrederijk bij de Wederkomst van Christus. De dwaling van de kerk, vanaf Augustinus, is dat we nu in dat 'geestelijke' rijk leven en dat er geen aards, zichtbaar, rijk zal komen. Met welke bril op lezen we de Bijbel. Daar gaat het boekje 'Het Koninkrijk komt' over.

Waarom is dit onderwerp zo belangrijk? De verwachting van de wederkomst van Christus, de opneming van de Gemeente in heerlijkheid, de grote verdrukking, het herstel van Israël en het Vrederijk zijn grote bijbelse thema's. Door een vergeestelijking van bijbelteksten en -gedeelten is een theologische traditie van eeuwen opgebouwd, die voor de gewone gelovigen het zicht op de toekomst heeft verduisterd. De verwachting is verwaterd, de hoop op Zijn komst leeft nauwelijks of niet.

We gaan het volgende millennium in. Jonge mensen vragen zich af hoe de toekomst zal worden. Velen zijn gevlucht in New-Age-filosofieën of aanverwante zaken. Anderen lezen de toekomst in de sterren en de horoscopen. Ook veel kerkelijke jongeren houden zich met zulke zaken bezig. Weinigen realiseren zich dat er een betrouwbare toekomsttekening bestaat, namelijk door de profeten van Israël. We vinden hun geschriften in de Bijbel. Die Bijbel werd echter ontoegankelijk gemaakt, met name omdat het concrete tot abstract werd, het werkelijke en zichtbare werd 'geestelijk' en de hoop verdampte in theologie. Zo werd het geloof tot religie.

De terugkeer tot de Bijbel betekent: léés wat er staat en geloof wat er staat. De Bijbel spreekt altijd concreet, nergens abstract, zelfs niet als we lezen dat Christus de Rots was, waaruit Israël dronk. Als we lezen: "De Here is de Rots onzes heils" dan is dat natuurlijk een metafoor, een beeldspraak. De Here als Rots. Maar diezelfde Rots werd geslagen met Mozes' oordeelsstaf, zodat drinkwater eruit vloeide. Het Nieuwe Testament betrekt deze gebeurtenis op de Here Jezus Christus (1 Cor. 10) niet om de Bijbel te vergeestelijken, maar om ons te vertellen, dat Jezus bij Israël in de woestijn was - ze leefden uit Hem - en om ons aan te vuren ernst te maken met onze toewijding aan Hem. Deze teksten zijn geen groen licht tot allegorisering - vergeestelijking - van de Bijbel.

De bijbelse toekomstverwachting maakt een mens blij. Want die verwachting is concreet. Zij verklaart de nood van heel de schepping, die ook wacht op de verlossing (Rom. 8:19).

Het boekje is een eenvoudige uitleg van een complexe zaak. Het is zeer geschikt om ook aan anderen ter lezing aan te bieden, vooral aan de predikant en de kerkenraad. We leven in de laatste dagen en daarom is het zo belangrijk - en wordt het steeds belangrijker - de stem van de profeten te horen en te verstaan.

Feike ter Velde