Het koninkrijk dat niet kwam...
Aangrijpend
Onthullend
Onthutsend
“De jaren zeventig waren voor mij een periode van hard werken. Dit hing vooral samen met de voorspelling die gedaan was voor 1975, maar het was ook een periode van grote conflicten en frustraties. Gedurende vele jaren had ik groot respect voor mijn leiders gehad, die ik had gevolgd zonder terughoudendheid en zonder vragen te stellen over hun oordeel en bevelen. Maar in mijn geestdrift en ontplooiing als ouderling en presiderend opziener deed ik dingen die mij in direct conflict brachten met de leiding. Ik hield van de mensen in ‘mijn’ gemeente en bad vaak tot God om steun om de juiste dingen te doen voor de gemeente. Gedurende enkele jaren waren we een gezellige hechte schare. Behalve de vijf wekelijkse samenkomsten hadden we soms vergaderingen ingelast, waar degenen die hard gewerkt hadden werden geprezen, met name de vrouwen. Zoals gebruikelijk bij JG’s waren er maar weinig vrouwen die buitenshuis werkten. In plaats daarvan besteedden ze veel tijd aan het werk binnen de gemeente. Af en toe organiseerde ik een uitje voor de gemeente, bijvoorbeeld naar een pretpark of een museum. We maakten ook gezamenlijke boottochtjes, gingen naar een voetbalwedstrijd of deden iets anders.
Het genootschap had dergelijke ondernemingen echter niet aanbevolen en zeker geen extra vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Dergelijke ondernemingen konden namelijk het verkondigingswerk schaden. Het genootschap gaf mij hiervoor een uitbrander en gaf mij duidelijk te verstaan dat ik geen andere ontmoetingen mocht organiseren, dan die welke de leiding van het Wachttorengenootschap ons had opgedragen. De tijd die ons nog restte kon beter benut worden voor de huis-aan-huis-verkondiging. Vrije tijd kregen we in de nieuwe wereld nog genoeg. Nu moest er gewerkt worden.”
Aan het woord Joseph Wilting, veertig jaar actief lid van het Wachttorengenootschap, beter bekend onder de naam Jehova’s Getuigen. “Alles waarop ik gehoopt en waarin ik geloofd had, was in rook opgegaan en bleek een groot bedrog te zijn”, zegt hij op de achterzijde van zijn boek “Het koninkrijk dat niet kwam…” De langzame en dramatische ontknoping van de niet uitgekomen voorspellingen over het vergaan van de wereld in 1975 werden voor velen een traumatische ervaring. Zij hadden alles opgegeven, hun huizen verkocht en het geld naar Brooklyn, USA — het hoofdkwartier van de sekte — laten overmaken. Sommigen trouwden niet meer, anderen besloten kinderloos te blijven, studie op te geven, carrière op te breken en de rest van het gespaarde geld op te maken in fulltime dienst van het genootschap. Immers, het einde van deze wereld was spoedig aanstaande.
Na 1975 bleek dat Koninkrijk niet gekomen. In de wazige voorstelling van zaken die door de leiders in Brooklyn — en in navolging door de andere leiders in de wereld — kwam het er uiteindelijk op neer dat de gewone getuigen de leiding verkeerd hadden begrepen. Dat ze zich hadden blindgestaard op dingen die "in een veel breder verband" hadden moeten worden gezien. Natuurlijk had men geen huis, baan en familie moeten opgeven. Kortom, de schuld van het geheel lag op de kortzichtigheid van de individuele leden van het genootschap. Honderdduizenden verlieten — vaak zwaar gehavend — de organisatie.
Binnen het genootschap heerst een strak dictatoriaal regiem. In de computers van het genootschap in het hoofdkwartier zijn alle gegevens van de leden opgeslagen. Treedt iemand toe dan wordt hij of zij daar eerst gescreend. Ook alle zonden zijn daar opgetekend.
Rechtszaken worden binnen de organisatie goed geregeld, compleet met een aanklager, met getuigen en met drie rechters. Daar staan leden terecht, die bijvoorbeeld hun verjaardag hebben gevierd (streng verboden) of naar een andere kerk zijn geweest. Mensen worden daar veroordeeld als `slechte slaven', vernederd en soms uitgewezen. Ook huwelijksproblemen worden daar behandeld, met zeer vergaande gedetailleerde vragen over de seksuele omgang binnen het huwelijk. Vrouwen worden door de rechters — altijd mannen — gepijnigd met perverse vragen, waar de ‘rechters’ plezier in lijken te hebben. Het onderlinge kliksysteem werkt, zoals in elke dictatuur, perfect.
Na een lange weg van innerlijke strijd, spanningen en angsten kwam het moment van de uittreding van Joseph Wilting en zijn gezin. Op ontroerende wijze beschrijft hoe ze op nieuwe wijze, zonder de JG-bril op, de Bijbel gingen lezen. “Het zal voor u lezer, haast onmogelijk zijn om u een voorstelling te maken van de verwarde gevoelens die een dergelijke situatie met zich meebrengt. Aan de ene kant is er blijdschap vanwege de vrijheid, aan de andere kant frustratie, berouw en depressie.”
Een aangrijpend, onthullend, onthutsend ook, en ontroerend boek.
Feike ter Velde
Het Koninkrijk dat niet kwam…
Autobiografie van een ex-Jehova’s Getuige
door: Joseph Wilting - 208 pag.
Onthullend
Onthutsend
“De jaren zeventig waren voor mij een periode van hard werken. Dit hing vooral samen met de voorspelling die gedaan was voor 1975, maar het was ook een periode van grote conflicten en frustraties. Gedurende vele jaren had ik groot respect voor mijn leiders gehad, die ik had gevolgd zonder terughoudendheid en zonder vragen te stellen over hun oordeel en bevelen. Maar in mijn geestdrift en ontplooiing als ouderling en presiderend opziener deed ik dingen die mij in direct conflict brachten met de leiding. Ik hield van de mensen in ‘mijn’ gemeente en bad vaak tot God om steun om de juiste dingen te doen voor de gemeente. Gedurende enkele jaren waren we een gezellige hechte schare. Behalve de vijf wekelijkse samenkomsten hadden we soms vergaderingen ingelast, waar degenen die hard gewerkt hadden werden geprezen, met name de vrouwen. Zoals gebruikelijk bij JG’s waren er maar weinig vrouwen die buitenshuis werkten. In plaats daarvan besteedden ze veel tijd aan het werk binnen de gemeente. Af en toe organiseerde ik een uitje voor de gemeente, bijvoorbeeld naar een pretpark of een museum. We maakten ook gezamenlijke boottochtjes, gingen naar een voetbalwedstrijd of deden iets anders.
Het genootschap had dergelijke ondernemingen echter niet aanbevolen en zeker geen extra vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Dergelijke ondernemingen konden namelijk het verkondigingswerk schaden. Het genootschap gaf mij hiervoor een uitbrander en gaf mij duidelijk te verstaan dat ik geen andere ontmoetingen mocht organiseren, dan die welke de leiding van het Wachttorengenootschap ons had opgedragen. De tijd die ons nog restte kon beter benut worden voor de huis-aan-huis-verkondiging. Vrije tijd kregen we in de nieuwe wereld nog genoeg. Nu moest er gewerkt worden.”
Aan het woord Joseph Wilting, veertig jaar actief lid van het Wachttorengenootschap, beter bekend onder de naam Jehova’s Getuigen. “Alles waarop ik gehoopt en waarin ik geloofd had, was in rook opgegaan en bleek een groot bedrog te zijn”, zegt hij op de achterzijde van zijn boek “Het koninkrijk dat niet kwam…” De langzame en dramatische ontknoping van de niet uitgekomen voorspellingen over het vergaan van de wereld in 1975 werden voor velen een traumatische ervaring. Zij hadden alles opgegeven, hun huizen verkocht en het geld naar Brooklyn, USA — het hoofdkwartier van de sekte — laten overmaken. Sommigen trouwden niet meer, anderen besloten kinderloos te blijven, studie op te geven, carrière op te breken en de rest van het gespaarde geld op te maken in fulltime dienst van het genootschap. Immers, het einde van deze wereld was spoedig aanstaande.
Na 1975 bleek dat Koninkrijk niet gekomen. In de wazige voorstelling van zaken die door de leiders in Brooklyn — en in navolging door de andere leiders in de wereld — kwam het er uiteindelijk op neer dat de gewone getuigen de leiding verkeerd hadden begrepen. Dat ze zich hadden blindgestaard op dingen die "in een veel breder verband" hadden moeten worden gezien. Natuurlijk had men geen huis, baan en familie moeten opgeven. Kortom, de schuld van het geheel lag op de kortzichtigheid van de individuele leden van het genootschap. Honderdduizenden verlieten — vaak zwaar gehavend — de organisatie.
Binnen het genootschap heerst een strak dictatoriaal regiem. In de computers van het genootschap in het hoofdkwartier zijn alle gegevens van de leden opgeslagen. Treedt iemand toe dan wordt hij of zij daar eerst gescreend. Ook alle zonden zijn daar opgetekend.
Rechtszaken worden binnen de organisatie goed geregeld, compleet met een aanklager, met getuigen en met drie rechters. Daar staan leden terecht, die bijvoorbeeld hun verjaardag hebben gevierd (streng verboden) of naar een andere kerk zijn geweest. Mensen worden daar veroordeeld als `slechte slaven', vernederd en soms uitgewezen. Ook huwelijksproblemen worden daar behandeld, met zeer vergaande gedetailleerde vragen over de seksuele omgang binnen het huwelijk. Vrouwen worden door de rechters — altijd mannen — gepijnigd met perverse vragen, waar de ‘rechters’ plezier in lijken te hebben. Het onderlinge kliksysteem werkt, zoals in elke dictatuur, perfect.
Na een lange weg van innerlijke strijd, spanningen en angsten kwam het moment van de uittreding van Joseph Wilting en zijn gezin. Op ontroerende wijze beschrijft hoe ze op nieuwe wijze, zonder de JG-bril op, de Bijbel gingen lezen. “Het zal voor u lezer, haast onmogelijk zijn om u een voorstelling te maken van de verwarde gevoelens die een dergelijke situatie met zich meebrengt. Aan de ene kant is er blijdschap vanwege de vrijheid, aan de andere kant frustratie, berouw en depressie.”
Een aangrijpend, onthullend, onthutsend ook, en ontroerend boek.
Feike ter Velde
Het Koninkrijk dat niet kwam…
Autobiografie van een ex-Jehova’s Getuige
door: Joseph Wilting - 208 pag.