Het Koninkrijk bestaat al én moet nog komen

ds. Theo Niemeijer • 93 - 2017 • Uitgave: 11
Ik heb altijd geleerd dat het koninkrijk Gods hier op aarde gevestigd zal worden na de grote verdrukking, bij het begin van het 1000-jarig vrederijk. Dit vrederijk is in de eerste plaats bedoeld voor Israël, Gods troon zal ook in Jeruzalem gevestigd zijn, maar de volkeren mogen delen in de zegen. De gemeente heeft een hemelse roeping. Na de hemelvaart van de Here Jezus wordt in Handelingen het koninkrijk gepredikt en Paulus zegt dat de gelovigen het koninkrijk zullen beërven. Hoe zit dat nou? (A. de W. te A)

Antwoord:
In de Bijbel wordt over het koninkrijk Gods gesproken, maar ook over het Messiaanse vrederijk. Het koninkrijk Gods is een hemels eeuwig koninkrijk dat, zonder onderbreking, van eeuwigheid tot eeuwigheid bestaat (Psalm 145:13, 146:10), terwijl het Messiaanse vrederijk een koninkrijk ‘uit de hemel’ zal zijn dat zich duizend jaar op aarde zal vestigen. In dit Messiaanse vrederijk, waarin de Here Jezus zal regeren met een ijzeren roede, zal Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttronen en al Zijn vijanden ‘onder Zijn voeten leggen’, waarna Hij Zijn koningschap ‘aan God de Vader over zal dragen’ (1 Korintiërs 15:23-28).
Toen de Here Jezus in Bethlehem, de stad van David, geboren werd, ging het inderdaad om de ‘Koning der Joden’. Door de wijzen uit het Oosten werd deze Koning gezocht en gevonden. Dit koningschap werd al vele eeuwen eerder door de profeten aangekondigd. Jesaja spreekt over de ‘Vredevorst met Zijn grote heerschappij en eindeloze vrede op de troon van David’ (9:6) en Daniël spreekt over het koninkrijk, volgend op het Romeinse wereldrijk, ‘dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan’ (2:44). Het doel van dit koninkrijk is om een einde te maken aan alle wereldse heerschappij, begonnen met de bouw van de stad Babel door Nimrod (Genesis 10:8-10), en de heerschappij uiteindelijk over te geven aan God de Vader. Zo zien we dan ook dat aan het einde van het boek Openbaring drie hoofdstukken aan ‘de val van Babel’ gewijd worden.
In de geboorte van de Here Jezus werd deze Koning geboren, zoals ook door de engel Gabriël werd aangekondigd: ‘De Here God zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen, en Zijn koningschap zal geen einde nemen’ (Lucas 1:32-33).

Verlossen van de Romeinen?
Johannes de Doper kondigde, als wegbereider, deze Koning met Zijn koninkrijk aan en riep: ‘Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ (Matteüs 3:2). Bij het eerste optreden van de Here Jezus nam Hij deze boodschap van Johannes over (Matteüs 4:17) en begon met Zijn prediking over dit koninkrijk. In de ‘Bergrede’ (Matteüs 5, 6 en 7) legt de Here Jezus de regels uit, een soort grondwet, van Zijn te vestigen koninkrijk. Hierna verrichtte de Here Jezus talloze wonderen en tekenen om zich aan het Joodse volk te tonen als de beloofde Messias. Net zoals Mozes met tekenen naar zijn volk gezonden werd om hen uit Egypte te verlossen, zo werd de Here Jezus ook met tekenen en wonderen naar Zijn volk gezonden om hen te verlossen van het Romeinse juk en het beloofde koninkrijk op te richten (Handelingen 2:2).
Ondanks al deze tekenen en wonderen hebben de Joodse leiders de Here Jezus als Koning verworpen en kozen voor de keizer van Rome en riepen: ‘Wij hebben geen Koning, alleen de keizer!’ (Johannes 19:15).
Wat was het voor de apostelen een deceptie te zien, hoe hun ‘Koning’ gekruisigd werd. Al hun verwachtingen stortten als een kaartenhuis in elkaar. Wat zal Maria, de moeder van de Here Jezus, in grote vertwijfeling bij het kruis gestaan hebben. De engel Gabriël had immers beloofd dat de Here God Hem de troon van Zijn vader David zou geven. Dit klopte op dat moment helemaal niet met de werkelijkheid. De Here God had Hem in plaats van de troon van David een kruis gegeven om daaraan te sterven! Ook Maria snapte er helemaal niets meer van!

Verlossingsplan
De veertig dagen tussen Zijn opstanding en hemelvaart gebruikte de Here Jezus om Zijn apostelen uit te leggen hoe het nu zit met dit koninkrijk (Handelingen 1:3). Hij maakte hen duidelijk dat de belofte van het koninkrijk nog steeds van kracht was. Op de vraag van Zijn apostelen, of Hij het koningschap voor Israël in hun tijd zou herstellen, geeft de Here Jezus het antwoord: ‘Het is niet uw zaak de tijden en gelegenheden te weten, waarover de vader de beschikking aan Zich gehouden heeft.’ Achteraf weten we dat wanneer de Here Jezus dit koningschap bij Zijn intocht in Jeruzalem hersteld had, en dat had zonder meer gekund, want ‘de gehele wereld liep Hem toen na’ (Johannes 12:19), dan was er van het verlossingsplan van de zonden niets terecht gekomen. Het koningschap zonder kruis was wel verleidelijk, maar bracht geen definitieve oplossing voor het probleem van de zonde.
En wat mogen we dankbaar zijn dat Hij het koningschap voor Israël niet direct na Zijn opstanding hersteld heeft, want ook dat had Hij zomaar kunnen doen. Na Zijn opstanding had Hij ook naar Pilatus kunnen gaan, of naar het Sanhedrin. Hij kon naar de tempel gaan en zich aan het volk vertonen, maar Hij deed dit bewust niet (Handelingen 10:40-41). Eerst moest het Evangelie wereldwijd verkondigd worden en Zijn gemeente gebouwd worden. Pas wanneer Zijn gemeente compleet is (Romeinen 11:25), zal Hij het koningschap voor Israël herstellen (Handelingen 15:14-16).

Het Messiaanse rijk
Dit koninkrijk zal, net zoals de andere wereldrijken uit Daniël, op aarde gevestigd worden en de troon van dit rijk zal in Jeruzalem gevestigd zijn. Dan zal de belofte die de engel Gabriël aan Maria deed, vervuld worden. Vanuit Jeruzalem zal door het, inmiddels bij Zijn wederkomst bekeerde en wedergeboren volk Israël, Gods Woord over de gehele wereld verkondigd worden. De gemeente zal dan vanuit het hemelse Jeruzalem (zie Openbaring 21:9-27) op aarde regeren, net zoals nu de huidige aarde door de overheden en machten in de hemelse gewesten geregeerd wordt (Efeziërs 6:12).
Als aards volk zal Israël op aarde deel hebben aan dit Messiaanse rijk, waarbij dit volk een zegen voor de gehele wereld zal worden, als hemels volk zal de gemeente vanuit de hemelse heerlijkheid over de aarde regeren. Vandaar de prediking over dit koninkrijk, ook aan de gemeente om hieraan deel te mogen hebben.

De twee tronen
We hebben dus te maken met de eeuwige troon van God die in de hemel is. Voor Johannes wordt de hemel geopend en het eerste wat hij ziet is de troon van God in de hemel en Iemand ‘tronende’ (letterlijke vertaling) op de troon (Openbaring 4:1-11)! Daarnaast krijgen we straks te maken met de troon van de Here Jezus op aarde, wanneer Hij vanuit Jeruzalem over de gehele wereld zal regeren. Deze twee tronen worden genoemd in Openbaring 3: ‘Wie overwint zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon (straks in het Messiaanse vrederijk), gelijk ook Ik overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon (nu al, Gods troon in de hemel)’ (vers 21). Er wordt hier duidelijk gesproken over de troon van de Here Jezus straks op aarde) en de troon van God de Vader (nu in de hemel), over Mijn troon en Zijn troon! Uiteindelijk zal Hij alle heerschappij aan God de Vader overdragen: ‘Opdat God zij alles in allen.’ Vanaf dat moment wordt er niet meer over volkeren en koningen gesproken, zelfs niet meer over Israël als verbondsvolk, maar dan luidt het: ‘God bij de mensen’ (Openbaring 21:3).

Theo Niemeijer