Het kan verkeren

Wiesje de Lange • 76 - 2000/01 • Uitgave: 7
Opkomen voor Israël is simplistisch gezien nog altijd een ondankbaar werk in de wereld. Dat weet niet alleen elke telg van Israël, dat weten allen die zich op de een of andere manier scharen aan Israëls zijde. Dat weet ieder die (met een vinger de betreffende bijbelteksten aanwijzend) zegt: "Israël is eenvoudig het volk dat in dit Boek wordt beschreven". Het heeft bijna overal vervelende consequenties om op te komen voor Israël. Men zal u uitlachen, uw argumenten terzijde schuiven en wijzen op andere boeken en kranten die een volmaakt andere, zoveel "realistischer- taal bezigen dan de vergelende Bijbel in uw hand. De lezers van dit blad die tegen de stroom in moedig blijven herhalen dat het Heilige Land door niemand minder dan God zelf werd bestemd voor Israël wil ik toeknikken vanuit Jeruzalem waar ik net op tijd terugkeerde (van een kort verblijf in Nederland) om het Libanon-drama van nabij mee te maken.

Na ruwweg vijfentwintig jaren van vechten tegen een gemeenschappelijke vijand trok Israël haar laatste soldaten terug uit dat verscheurde land, haar Noorderbuur, de grens openend voor de christenen van de Libanon die zich daar nu niet langer handhaven konden. Hoe het zonder Israël in de Veiligheidsstrook verder zal gaan? Zal Israël vanuit het eigen land in staat zijn haar burgers te verdedigen tegen de aanvallen van steeds wisselende terreur-groeperingen? Zal Israël genoodzaakt zijn in de toekomst weer de Libanon in te trekken omdat haar bevolking eenvoudig niet in schuilkelders leven kan? Optimisme lijkt onwelvoeglijk wanneer men de stroom van beroofde, uitgeputte vluchtelingen beziet die nu op Zions poort kloppen. Zij zijn hun land kwijt. U moet zich dat eens voorstellen. Zij zijn hun land kwijt. Ze waren er een minderheid en konden zich enkel gewapenderhand, met behulp van Israël handhaven. De taferelen herinneren aan die bij het ijzeren gordijn in de dagen van de koude oorlog, toen journalistieke commentaren repten van: "Op den duur komen alle mensen naar het Westen en gaat al het land naar het Oosten."

Wie in Israël woont neemt het Israël-drama steeds mee in de reiskoffer; luistert waar dan ook ter wereld naar het nieuws, belt op, tobt of het wel verantwoord is om nog een dag langer in het buitenland te blijven toeven nu de toestand zo explosief lijkt. Spreekbeurten brachten mij naar Nederland, vaak twee, soms zelfs drie per dag, in wezen een lange spreekbeurt die veertien dagen aanhield over het thema: "Verdwijnt Israël?", een thema gekozen om voor de hand liggende redenen.

De Israëlschouwer ziet aan de Middellandse Zee een omstreden mini-landje liggen, voortdurend gewikkeld in besprekingen over de volgende partij zandkorrels die 't af zal staan, altijd onder druk toch '.soepel" te zijn en offervaardig, zeg maar gul. Niet enkel met duiten of diensten maar met de grond onder de voeten van het volk. De Israëlschouwer hoort constant een koor van stemmen roepend om meer Judea, meer Samaria, meer Jeruzalem, meer Jordaan- en Galilea-water, eisend, toelating in krimpend Israël van meer en meer immigranten, die geen zoons of dochters van Zion zijn maar Arabieren die "vluchtelingen" worden genoemd omdat ze vluchtten toen de Arabische landen begonnen met hun aanval op een net geboren Staatje Israël, nu ruim vijftig jaren geleden toen er in het omstreden gebied op zijn hoogst een half miljoen Arabieren, voornamelijk nomaden, woonden. Zouden de Joden waarvan toch wordt gezegd dat heel hun bestaan gebaseerd is op overlevering, vasthouden en gedenken, zouden de Joden aan het vergeten zijn wie, wat ze zijn en waar ze dit dienen te zijn?

Lezen de Joden zelf hun Bijbel niet meer? Niets is minder waar. In hun thuisland dronk het Joodse volk diepe, bedwelmende teugen, steeds meer, steeds vreugdevoller van de koppige wijn die te vinden is tussen de bladzijden van het Boek waarvan we de profetieën nu bewaarheid zien worden. Van dat ware Israël toont men u in de media maar weinig. U ziet vooral de vertegenwoordigers van een smal en slinkend segment der bevolking die men "seculieren" noemt. Zij hebben in het politieke en media-heden maar heel weinig toekomst. Zij zullen of terugkeren naar het geloof der vaderen of simpel opgaan in de volkeren, verdwijnen als Joden. En zij tonen u dat aarzelende, wankelende, onzekere Israël dat zichzelf niet meer schijnt te kennen en zelfs haar eigen heilige landstreken bij valse namen noemt. "Westoever" -in plaats van Judea/Samaria, Nabloes - in plaats van Sichem, Palestina (in plaats van het Land Israëls). D. bedremmelde Israël zal zonder twijfel verdwijnen en ervoor in de plaats zal steeds duidelijker zich het ware Israël gaan aftekenen. Het Israël dat zelfverzekerd en vol vreugde haar plaats in de wereld in zal nemen zodat het, erkend - en herkend - door alle volkeren een Derde Tempel bouwen zal op de Tempelberg in Jeruzalem als hoogtepunt van de Terugkeer. Vraagt u zich nu bezorgd af hoe het dan moet met dat andere bouwwerk dat een andere religie proclameert? Het is heel eenvoudig. Wanneer de volkeren alle God en zijn Woord erkennen dan zal de plek die God Zelf aanwijst voor Zijn Tempel worden ontdaan van wat daar niet behoort, nooit behoorde te staan.

Voor alles is er een plaats, maar alles kan niet overal een plaats vinden.

Kunt u zich moeilijk indenken dat we dat ooit zullen zien? U had ook hen die de ineenstorting van de Sovjet-Unie voorspelden niet kunnen geloven in de dagen van Chroetsjov en ettelijke opvolgers. Waarmee ik maar zeggen wil dat u, Israëlschouwer, dat volk het volle potentieel zult zien bereiken wanneer de wereld zich de legitimatie en de spot die vandaag uw kranten vullen niet eens meer nauwkeurig zal kunnen herinneren. Dan is de profetie vervuld.

Wiesje de Lange