Het Joodse Nieuwjaar - Rosj Hasjana

Corry Brauckman • 90 - 2014 • Uitgave: 20
(25 en 26 september 2014 - 25 en 26 tisjri 5775)

Het Joodse Nieuwjaar behoort tot de ‘hoge feestdagen’ en wordt ook genoemd: Dag van het Gericht, Dag van herinnering en Dag van het blazen van de bazuin. Het Joodse Nieuwjaar wordt gevierd in de maand tisjri (september/oktober) en duurt twee dagen; een extra dag is toegevoegd. Zo is men er zeker van, dat de voorgeschreven dag als feestdag wordt gevierd.

In het Bijbelboek Nehemia lezen we: op de eerste dag (van de nieuwe maan) van de zevende maand was het Joodse volk bijeengekomen op het plein van de Waterpoort te Jeruzalem (Nehemia 8:2 en 3). Dit had plaats in het jaar 445 v.Chr. Een derde groep Joodse ballingen, onder leiding van Nehemia, was uit de Babylonische ballingschap teruggekeerd naar hun land Israël. Bijeengekomen verzocht het volk de Schriftgeleerde (theoloog) Ezra hun uit ‘het Boek van de wet van Mozes’, de Thora, voor te lezen.
Terwijl de Israëlieten luisterden, werden ze innerlijk diep geraakt en intens verdrietig. Ze konden hun tranen niet bedwingen. In gedachten, woorden en daden hadden ze niet gedaan wat de Here God, via de wet van Mozes (de wegwijzer voor het leven), van hen had gevraagd.

Doel van het Joodse Nieuwjaar
Dit gebeuren laat ons het karakter van het Joodse Nieuwjaar zien. Het is de eerste dag van tien dagen van inkeer. Van overdenking en spijt hebben. Zo van: had ik toen maar niet… of had ik toen maar wel… Bazuingeschal (sjofar) kondigt het Joodse Nieuwjaar aan (Leviticus 23:24). Het is alsof de tonen van de bazuin de mensen wakker willen schudden om daadwerkelijk tot inkeer te komen. Om te komen tot het kijken in het klokhuis van ons bestaan, ons innerlijk. En ons persoonlijk te herinneren wat niet goed was, wat slecht was, wat kwaad was, wat zondig was… zowel tegenover de Here God als tegenover de mensen.
Deze tien dagen hebben een ernstig karakter, maar zijn geen bange of angstige dagen. Integendeel! De eerste dag (Joodse Nieuwjaar) en de tiende dag (Grote Verzoendag) van de maand tisjri worden ‘hoge feestdagen’ genoemd. Schuldbelijdenis (erkenning van schuld en/of spijt), zowel tegenover de Here God als tegenover de mensen, maakt vrij en blij. Misschien heeft u (jij) dit zelf ervaren? Bijvoorbeeld: lange tijd had u (jij) iets lelijks in uw hart weggestopt. Toen u (jij) het eindelijk vertelde, werd u (jij) vrij van die last. In uw (jouw) hart was weer plaats voor blijdschap. Zo kan het Joodse Nieuwjaar toch feestelijk en vreugdevol zijn!

Het blazen van de ramshoorn (sjofar)
Op het Joodse Nieuwjaar worden tijdens de ochtenddienst in de synagoge honderd tonen op de ramshoorn (sjofar) geblazen. In oude tijden werd op de ramshoorn geblazen bij vele gelegenheden: Godsdienstige feesten, waaronder Nieuwe Maan, het Joodse Nieuwjaar en Grote Verzoendag, Godsdienstige optochten, dagen waarop werd gevast, oproep tot de strijd, naderend onheil, etc.
Bij de openbaring van de Here God op de berg Sinaï bliezen geen mensen, maar engelen van de Here God, op de bazuin (Exodus 19:16 en 19). Engelen zijn geestelijke wezens, door de Here God geschapen. Ze behoren tot de voor mensen onzichtbare wereld van de Here God. Niettemin zijn ze een realiteit, een werkelijkheid. Ze kunnen de gedaante van mensen aannemen. Engelen zullen, zoals de Joden zeggen: ‘bij de komst van de Messias’ en zoals de christenen zeggen: ‘bij de wederkomst van de Here Jezus’, op de bazuin blazen (Matteüs 24:31).
De tonen van de ramshoorn klinken door de eeuwen heen tot de dag van vandaag. Ze worden vooral in verband gebracht met de ram die met zijn horens verward was geraakt in de struiken (Genesis 22:13). Herinnerend: de Here God zal erin voorzien! Hij zal zorgen! Hem kunnen we vertrouwen!

Uw wens op het Joodse Nieuwjaar
‘Gelukkig Nieuwjaar’ is in het Hebreeuws ‘Shana Tova’. Een veel voorkomende wens: ‘Moge u ingeschreven worden tot een goed jaar.’ Men wenst dit op grond van de Talmoed, waar staat vermeld: Op het Joodse Nieuwjaar wordt ‘het Boek van het Leven’ in de hemel geopend. In dit Boek kan men gedurende ‘de tien dagen van inkeer’ ingeschreven worden, ingeschreven blijven en worden uitgewist. De Bijbel spreekt ook over ‘het Boek van het Leven’ waarin mensen staan ingeschreven en kunnen worden uitgewist (Exodus 32:32 en 33, Psalm 69:29, Openbaring 3:5; 20:12 en 15).
Uw wens op het Joodse Nieuwjaar…? Elke wens is persoonlijk. Op deze vraag past een subjectief antwoord.

Bijzonder
Het Joodse jaar 5775 is een bijzonder jaar, een ‘Sabbatsjaar’ (= in het Hebreeuws ‘Sjemitta’). In de Thora (Leviticus 25:1-7) lezen we hoe de Here God heeft bepaald dat in het zevende jaar (= het jaar 5775) het land niet mag worden bewerkt. Er mag dus ook niet worden gezaaid, het land moet rusten.
De staat Israël wil aan deze leefregel, door de Here God in de Thora gegeven, gehoor geven. De Knesset heeft hiervoor een speciale commissie benoemd, die hulp verlenen (voorlichting) bij het naleven van deze leefregel. Boeren die inkomsten missen, krijgen compensatie.


Overgenomen uit: ‘Leren door vragen; een knipoog naar de Joodse feesten’, 2e druk (Corry Brauckman – www.corry-b-brauckman.nl). De alinea ‘Bijzonder’ heeft schrijfster aan dit artikel toegevoegd.
Van schrijfster is ook verschenen
‘De oorsprong, achtergrond en betekenis van de christelijke feesten.’ Beide boeken zijn een uitgave van Het Zoeklicht, Doorn.