Het Israël van God
De gemeente te Filadelfia had niet veel impact in de grote stad, maar ze beleed de Naam van Christus in moeilijke omstandigheden. Het bewaren van het Woord en het niet verloochenen van de naam van Jezus, heeft betrekking op het vasthouden aan Christus in specifieke omstandigheden. Het gaat hier niet om een voortdurend bewaren in de dagelijkse druk, maar om volharding in crisismomenten. Volharden onder dagelijkse druk is niet minder belangrijk, want wie daar niet volhard zal ook in crisissen niet overleven.
Aan Smyrna beloofde Jezus Zijn steun te midden van de beschimping door de Joden. Aan Filadelfia belooft Hij meer: sommigen van hen zullen zich bij de christelijke gemeente aansluiten (Openbaring 3:9).
Op verschillende plaatsen in het boek Jesaja (o.a. 49:23) verzekert God het Joodse volk dat heidenen voor hen zullen neerknielen. Zij zullen uitroepen: “God is bij u!” (Jesaja 45:14). Deze heidenen zullen belijden dat God Juda heeft liefgehad: ‘De zonen uwer verdrukkers zullen deemoedig tot u komen, aan uw voeten zullen al uw versmaders zich neerwerpen en zij zullen u noemen: De stad des Heren, het Sion van de Heilige Israëls’ (Jesaja 60:14-15).
In Filadelfia is de situatie omgekeerd: de Joden buigen zich neer voor de christelijke gemeenschap (die bestaat uit Joden en heidenen). Omdat zij Christus afwijzen en Zijn volgelingen verdrukken, kunnen zij geen beroep doen op het bevoorrechte statuut, dat hun was toegezegd. Hier is de gemeente de geliefde van de Heere, de uitverkorene van God, ‘het Israël van God’ (Galaten 6:16).
Jef De Vriese
Aan Smyrna beloofde Jezus Zijn steun te midden van de beschimping door de Joden. Aan Filadelfia belooft Hij meer: sommigen van hen zullen zich bij de christelijke gemeente aansluiten (Openbaring 3:9).
Op verschillende plaatsen in het boek Jesaja (o.a. 49:23) verzekert God het Joodse volk dat heidenen voor hen zullen neerknielen. Zij zullen uitroepen: “God is bij u!” (Jesaja 45:14). Deze heidenen zullen belijden dat God Juda heeft liefgehad: ‘De zonen uwer verdrukkers zullen deemoedig tot u komen, aan uw voeten zullen al uw versmaders zich neerwerpen en zij zullen u noemen: De stad des Heren, het Sion van de Heilige Israëls’ (Jesaja 60:14-15).
In Filadelfia is de situatie omgekeerd: de Joden buigen zich neer voor de christelijke gemeenschap (die bestaat uit Joden en heidenen). Omdat zij Christus afwijzen en Zijn volgelingen verdrukken, kunnen zij geen beroep doen op het bevoorrechte statuut, dat hun was toegezegd. Hier is de gemeente de geliefde van de Heere, de uitverkorene van God, ‘het Israël van God’ (Galaten 6:16).
Jef De Vriese