Het is nooit meer goed gekomen tussen ons

Margreet • 77 - 2001/02 • Uitgave: 4
- Het verhaal van Margreet -

Ik was 19 jaar. We waren gelijk vrienden, maar ik was niet verliefd op hem. Hij in eerste instantie ook niet op mij. We baden samen, we lazen uit de Bijbel samen. We deden veel dingen samen. We gingen samen vel 's een keertje uit.

We waren medewerkers van de Youth For Christ koffiebar met 40 anderen. In_ die YFC-koffiebar werd gestimuleerd dat we 2 aan 2 persoonlijke stille tijd gingen doen. Dus samen bidden en bijbellezen. En ook dat wilden we samen doen. Eigenlijk moest het met twee jongens en twee meisjes, maar goed, Jan kon zo praten dat hij dit wegpraatte bij die voorzitter. En het ging dus toch door met ons tweeën. En ja, dat was heel goed.

Op een gegeven moment hebben we allebei heel duidelijk een woord gekregen van God dat we samen iets moesten beginnen. Jan was verliefd op mij doch ik was niet verliefd op hem. Maar ik ben nooit zo zeker van Gods leiding geweest als toen. En daarna ook nooit meer.

Ik zei tegen Jan: "Ik trouw niet voordat ik echt verliefd ben". En dat kwam heel snel daarna. En we hebben ook niet zo vreselijk lang gewacht met trouwen daarna. We hebben nog een jaar gewacht. Toen kenden we elkaar 2,5 jaar en in die 2,5 jaar gingen we heel veel met elkaar om. En ons huwelijk is van begin af aan heel goed geweest. Ik kan niet anders zeggen. Ik heb vreselijk veel van Jan gehouden en volgens mij hield hij ook heel veel van mij. Althans, ik heb dat altijd zo ervaren. Hij is altijd lief voor me geweest. Hij is lief voor de kinderen geweest. We waren gewoon heel erg gelukkig en we waren ook ervan overtuigd dat twee christenen niet kunnen scheiden. Het huwelijk heeft elf jaar geduurd.

Na twee jaar kregen we ons eerste kindje. Ik had op zich nog wel even willen wachten, maar Jan wilde heel graag een kindje. Toen dat kindje er eenmaal was, vond ik het zo fantastisch dat ik echt, gewoon voor duizend procent met dat kind bezig was. Ik was helemaal in de wolken van die baby. Kilometers heb ik met dat kind gewandeld. Met een oude, gekregen kinderwagen. Ik was zo gelukkig met dat kind. Het was gewoon m'n leven.

Na zeventien maanden kwam de tweede en kort daarna de derde. Toen werd Jan werkeloos. Achteraf denk ik, dat zag ik toen niet, dat dit ook dingen zijn geweest die heel funest zijn geweest voor ons huwelijk. Het bedrijf werd verkocht. Iedereen werd op straat gezet, dus Jan stond ook op straat. Dat was in 1993.

Hij heeft eerst geprobeerd nog iets voor zichzelf op te zetten, dan hoefden we niet te verhuizen, want we woonden daar erg naar ons zin. Maar ja, dan zeiden de ambtenaren 'U heeft zoveel uren voor uzelf gewerkt' - en daar hadden we alleen maar ons geld in gestopt - dan wordt u zoveel gekort in uw uitkering". En dan kregen we een paar maanden maar 400 gulden. Zo waren we snel door onze spaarcenten heen. Dus toen heb ik op een gegeven moment gezegd - ik had een baby van 10 maanden - "weet je wat, dan ga ik ook solliciteren. Dan maken we met z'n tweeën een kans". Want ik had tenslotte een opleiding. Ik had toen vrij snel een baan en ben fulltime gaan werken.

Jan was het huishouden gaan doen. In het verleden had hij drie keer gekookt en dat was drie keer pannenkoeken. Dus ik dacht "Ik ben benieuwd wat ik te eten krijg". Het ging allemaal fantastisch. Hij deed het wel anders dan ik, maar het ging allemaal prima. Iedereen reageerde helaas erop. 'Laat jij je vrouw voor je werken? Jij bent ook een mooie hoor. Margreet komt moe thuis'. Ik werd alom geprezen door meer mensen en hij werd afgedaan met minderwaardige opmerkingen. Dat heeft hij heel moeilijk gevonden. Ik heb daar nooit aan meegedaan. Ik wist ook niet dat hij dat zo erg vond.

We verhuisden en kwamen toen ook in een andere gemeente. Daar was een meisje, Wilma. Jan werd gevraagd om enig pastoraal werk te doen in de gemeente, omdat hij daarin ervaring had. Zo werd hij gevraagd om Wilma te helpen omdat zij tal van problemen had. Gaandeweg had zij Jan bij alles nodig. Ze kon niet zonder Jan. Tenminste, dat gaf ze zo aan. Dus, als ze boodschappen nodig heeft, moet Jan mee, want zij heeft geen rijbewijs. Dat begon heel langzaam aan. Ik denk dat hij ook pas heel laat in de gaten heeft gehad dat hij echt verliefd op haar was.

Wilma was toen negentien jaar. Het is heel langzaam en geniepig gekomen. Precies zoals de satan werkt. Als de satan had gezegd:
Ga naar een andere vrouw", dan had Jan gezegd: "Ben je gek, ik heb Margreet, daar ben ik heel gelukkig mee". Dat denk ik tenminste.., ja, dat weet ik haast wel zeker, dat hij zo had gereageerd.

Wilma had iemand nodig om bij te schuilen. Ze had het moeilijk, dus hij wilde een soort van vader voor haar zijn. Hij is zestien jaar ouder. Op een gegeven moment was het zo, dat zij gewoon zei: "Ik kan alleen maar met Jan praten". Ze vertrouwde mij niet, zei ze.

Vanaf het moment dat zij zei, dat ze verliefd op Jan was, had hij er een punt achter moeten zetten. Maar hij meende dat hij de enige was die haar helpen kon. Dat was ook een stuk hoogmoed. Hij had een 'geestelijk huwelijk' met haar gesloten. Zo noemde hij dat. En dat kon naast ons huwelijk, vond hij. Zij had een visie voor de zending, dus ze zou te zijner tijd toch wel de zending in gaan. En de jaren dat ze nog samen waren moest ik dat dan maar accepteren. Ik begon aan mezelf te twijfelen. Hij zei: `Je wilt mij gewoon niet afstaan. Je moet alles aan God kunnen overgeven”. En dan kwam hij met 1 Cor 13 "de liefde verdraagt alles'. Maar ik verdroeg het niet meer. Ze moest zelfs mee op vakantie! Ergens weet je wel 'dit klopt niet'. Tijdens de vakantie in Duitsland heb ik gezegd – dat meende ik niet, maar ik heb het gezegd om hem schrik aan te jagen -: "Ik ga weg, want dit wil ik niet meer'.

Ik heb in nood naar een ouderling opgebeld: "Ik wil dat jullie nu zorgen dat er ergens een plek voor Wilma is". Ze maakten een afspraak voor een gesprek. We waren een keer een weekend weg gegaan, dat was een familieweekend en daar wilde ik haar niet bij hebben. En toen heeft ze zich bedronken. Ze heeft zich als een beest gedragen in ons huis. Jan heeft dat hele weekend met haar aan de telefoon gehangen. Het hele weekend gebeld! Ik heb gezegd: "Jullie moeten wat doen. Ze moet uit huis. Ik kan dit niet meer aan". Ik was zwanger van onze vierde.

Dan moet je je voorstellen: ik was zwanger, ik moest de volgende dag weer naar m'n werk toe en 's middags zou hij dat gesprek hebben. Maar Jan had gemeenschap met haar gehad. Ik weet nog precies, dat gesprek was op een woensdagavond. Ik heb de hele nacht in onze woonplaats rondgezwalkt. Want ik was er zo kapot van. Ik kwam op m'n werk de volgende dag en m'n collega's zeiden: 'Wat zie je eruit. Die zwangerschap doet je ook geen goed. Maar ja, ik ging natuurlijk niks vertellen.

Die zaterdag heeft een oudste haar weggebracht, ze is naar Groningen gegaan naar één of ander tehuis. Binnen een week was ze terug! Ik heb gezegd: "Wilma komt hier niet meer binnen". En dat is ook niet meer gebeurd. Ze is hier niet meer binnen geweest.
Voor Jan was dat dus een probleem. Hij zei: "Als zij niet binnen mag komen, dan ga ik ook weg". Dus ging hij en bleef nachten lang weg. En voelde ik me ook weer zo'n onmens, ik voelde me schuldig. Dat was echt vreselijk. Ik moest op een gegeven moment bevallen van ons vierde kindje. Dit gebeurde middels een keizersnee en ik wist dus dat ik in het ziekenhuis zou liggen.

Ze hadden wel gezegd 'vijf dagen', maar ik dacht 'dat is bij mij echt niet gedaan met vijf dagen'. Dat was ook niet zo. Het was bijna 2 weken.

Jan had een camper gekocht. Hij is met Wilma in die camper gaan wonen. Een week of zes vóór de bevalling. De drie kinderen wisten nog niks. Want hij zorgde gewoon dat hij thuis was, voordat zij uit school kwamen. Ze zaten net alle drie op school. Hij bleef dan tot een uur of zeven, totdat de kinderen naar bed gingen. Dus ik zei: "Als ik in het ziekenhuis lig, dan mogen ze niet weten dat je weg bent. Dan zorg je dat je hier thuis bent". Nou, dan moest Wilma er ook zijn. Dàt wilde ik dus niet.

Hij zei: ' Als ze dan midden in de nacht komt, dan ga ik met haar mee en dan liggen de jongens alleen. Toen zat ik in een dilemma en heb ik m'n broer gebeld.
Inmiddels had ik de ouders ook ingelicht. In februari, een paar weken voor de bevalling. Beide ouders. Ik heb ze allebei tegelijk een brief geschreven. En daar heb ik ook in geschreven: "Bel niet gelijk terug, want dan krijg ik allemaal dingen over me heen hoe vreselijk hij wel niet is'. En dat had ik wel genoeg gehoord.

De verpleging wist niks en de dokter wist niks. Want ik wou het voor niemand weten natuurlijk. En toen heb ik m'n ouders gebeld: 'Alsjeblieft, willen jullie me helpen. Mogen de jongens bij jullie logeren, terwijl ik in het ziekenhuis lig?' Het was net voorjaarsvakantie, dus dat kwam goed uit. Mijn broer zou ze wel met de trein wegbrengen. Ze kwamen weer thuis toen ik uit het ziekenhuis kwam. Jan is na daarna nog even thuis geweest. Hij heeft me geholpen met boodschappen doen, want na een keizersnee mag je eigenlijk niks. Gelukkig had ik een gemeente die als een speer naast me stond. Dat was zo geweldig.

Nu we hier wonen is dat wel even wennen. Als ik nu een gezin op visite vraag, dan is het: "We wonen ver weg", of: "De kinderen moeten slapen". Ze wilden door-de-weeks dan wel komen, maar er kwam nooit een gezin. En dat is nu juist zo leuk voor de kinderen.

Ik heb tegen Jan gezegd op een gegeven moment - want in die zwangerschap had ik daar de moed niet voor - : "Nu moet je kiezen. Het is of zij of ik". Het werd 'zij'. Dat wist ik ook wel. Dus hij ging weg.

Ik denk dat je het beste leven hebt als je vergeeft. Dat dat de kern is. Je wordt er elke dag aan herinnerd. Ik vond het ook soms schrijnend om te zien, moeilijk om te zien, als anderen een arm om elkaar heenslaan of zo. Kortgeleden zag ik een boekje met de titel: 'Geluk'. Dat is voor mij een wrang woord geworden. Elke avond lig je weer alleen in bed. Dat vind ik altijd moeilijk. Dan denk ik van- ja, dat mis ik gewoon ontzettend. De jongens zeggen ook wel eens dat ze het moeilijk vinden. Toch zeggen ze ook 'eigenlijk heb jij het moeilijker dan wij, want wij zien pappa nog wel geregeld en hij heeft nu meer tijd voor ons dan vroeger'.

Alimentatie betaalt hij niet. Benzine is het enige wat hij betaalt als ik van tijd tot tijd de kinderen kom brengen. Het is wettelijk geregeld dat hij moet betalen, maar hij doet het gewoon niet, want hij heeft het niet. Hij zit in de schuld. Ik heb ook geen zin om er drukte over te maken. Van een kale kip kun je niet plukken, toch? Bij tijd en wijle werkt hij, maar er komt niet veel binnen.

Zij heeft WAO. Hoe ze dat voor elkaar krijgt in deze tijd, weet ik ook niet. Ik vind dit heel raar.

Jan zei de laatste keer, toen hij hier was: "Ik vind het wel moeilijk om elke keer bij je binnen te komen". Maar ja, als je anderhalf uur in de auto hebt gezeten ben je toch wel blij als je een kopje koffie krijgt. Ik antwoordde: "Jij hebt er toch voor gekozen? Mij is het overkomen".

Hij zei: "Dat is 't juist. Als het jou overkomen is, dan kun je jezelf niets verwijten. Ik ben de schuldige. En dat is veel erger". Ik denk dat dat ook zo is. Het is nooit meer goed gekomen tussen ons.

Arie is nu twaalf jaar, Alex elf, Timo acht en Emma is vier. Op school is één op de drie kinderen van gescheiden ouders, zei de juf. En dan heeft ze het nog niet over al die kinderen die uit probleemgezinnen komen". Bij mijn Arie (12 jaar) in de klas gaat het zo: "Die vriend die mijn moeder nou heeft, nou dat is een rotvent! Ik hoop dat het snel weer uit is, die andere vriend vond ik leuker". Zo praten die kinderen onder elkaar. Op de lagere school! Dat hebben mijn kinderen gelukkig niet.

Ik ben meestal pas half zes thuis. Dan zijn ze 's middags wel even alleen. Maar dat gaat heel goed. Ik werk vier volle dagen in de week.

Margreet